Gemeente Utrecht
2006 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
28 Vragen van mevrouw M.H. Bikker
(vragen binnengekomen op 27 maart 2006
en antwoorden van het college verzonden op 25 april 2006
Vergunningverlening koopzondagen
Deze morgen nam de ChristenUnie met grote verbazing kennis van de openstelling van het winkelconcern Vroom en Dreesmann, afgelopen zondag. Deze winkel kreeg de mogelijkheid om van koopzondag te ruilen. Een soort van compensatie vindt plaats door de verlening van een vergunning. Die handelswijze heeft De ChristenUnie zeer bevreemd.
Op 1 juni 2005 is in Utrecht het referendum gehouden over het openen van winkels op zondag. De uitslag was duidelijk: meer dan zestig procent stemde tegen. Het college heeft het houden van zo'n referendum benoemd als een van de punten waarvoor ze zich gedurende haar periode sterk voor zou maken. Bovendien heeft ze bij eerdere schriftelijke vragen van de ChristenUnie tot twee maal toe helder gesteld de uitslag van het referendum volledig serieus te nemen.
Al eerder is door verschillende politieke partijen de vinger gelegd bij de handhaving van de vergunningen voor de openstelling van winkels. Tot ons plezier maakte het college werk van de handhaving van regels. Nu begeeft het College zich echter weer op het pad van de willekeur. Daarmee wordt een onhelder en wisselvallig koopzondagenbeleid uitgestraald naar de Utrechtse burger. Bovendien kan gemakkelijk de gedachte postvatten dat voor een grootwinkelbedrijf de regels soepeler zijn dan voor een ander. De gedachte om een vergunning in te ruilen voor een andere datum en voor een specifieke ondernemer in een winkelcentrum is voor de ChristenUnie een geheel nieuwe.
Dit alles overziend heeft de ChristenUnie meerdere vragen:
1. Bent u nog steeds met ons van mening dat de Utrechtse bevolking een duidelijke visie heeft gegeven op de openingstijden van winkels op zondag?
Ja.
2. Klopt het dat Vroom en Dreesmann deze vergunning heeft gekregen doordat ze op 12 november a.s. haar deuren niet opent?
Nee. Het concern heeft met redenen omkleed een ontheffing gevraagd voor het houden van een ondernemersspecifieke koopzondag op 26 maart 2006 conform artikel 4.1 van de gemeentelijke winkeltijdenverordening. De gemeente heeft het verzoek om ontheffing aanvankelijk afgewezen onder meer met verwijzing naar het referendum en de motie van de gemeenteraad van 6 oktober 2005. Het concern heeft tegen ons besluit bezwaar gemaakt en met begrip voor het gemeentelijk beleid - opnieuw indringend beargumenteerd - een ruil van koopzondagen voorgesteld. Heroverweging van de specifieke belangen heeft ertoe geleid, dat wij in dit bijzondere geval met de ruil hebben ingestemd, de gevraagde ontheffing hebben verleend voor 26 maart 2006 en de ontheffing voor 12 november 2006 hebben ingetrokken.
3. Wat is de opinie van dit College als allerlei ondernemers hun koopzondag gaan inruilen voor een nieuw moment?
Het College heeft op voorstel van de vertegenwoordigers van de ondernemers meegewerkt aan het realiseren van een zo groot mogelijk collectief gebruik van koopzondagen. Dat is in het belang van de stedelijke, regionale en nationale bezoeker van de Utrechtse Binnenstad en voor de ondernemers. Dat neemt niet weg, dat het gemeentebestuur gehouden is bij elk afzonderlijk verzoek een specifieke belangenafweging te maken.
4. Wordt op deze wijze geen concurrentievervalsing in de hand gewerkt?
Nee. De winkeltijdenwet geeft ruime mogelijkheden voor openstelling aan de individuele ondernemer om die openingstijden te kiezen die het beste bij zijn bedrijfsvoering past.
5. Geeft de huidige handelswijze niet nog meer overlast voor alle andere betrokkenen? Welke gevolgen heeft dit voor de vervuiling, nu er op extra dagen verkeer is in dit gebied?
Nee. Diversificatie in openingstijden bevordert een grotere spreiding in de druk op onze binnenstad. Er zijn geen extra beheerkosten gemaakt.
6. Welke gemeentelijke kosten zijn er verbonden aan specifieke vergunningverlening? De ChristenUnie denkt hierbij bijvoorbeeld aan de extra reiniging van het winkelgebied e.d. Worden deze kosten op voornoemde ondernemer verhaald?
Er zijn geen extra kosten met het verlenen van deze vergunning voor de gemeente gebleken.
7. Hoe communiceert het College dit met de bewoners van de binnenstad, de ondernemersverenigingen en andere betrokkenen?
Het verlenen van de vergunning is gemeld aan vertegenwoordigers van de ondernemersverenigingen. V&D heeft zelf de communicatie verzorgt met de bewoners en andere betrokkenen.
8. Een aparte handelswijze voor vergunningverlening aan de ondernemers op de woonboulevard werd eerder raadbreed afgekeurd. Hoe interpreteert het College de discussie die toentertijd gevoerd is?
Bij de Woonboulevard was er sprake van extra koopzondagen. Bij V&D is er sprake van een veranderde voorkeur voor een gewenste datum binnen reeds vergunde mogelijkheden.
9. Welke waarde hecht het college aan het referendum en hoe laat ze dat merken in haar handelen? Waarom heeft het college referenda gehouden?
Zie het antwoord op vraag 2.
---- --