Ministerie van Algemene Zaken

Toespraak van de minister-president, dr. Jan Peter Balkenende, bij de regeringslunch ter gelegenheid van het staatsbezoek van de Groothertog en Groothertogin van Luxemburg, Den Haag, 26 april 2006

Majesteit, Koninklijke Hoogheden, excellenties, dames en heren,

Het doet me bijzonder veel genoegen u in ons land te mogen ontvangen. Wij koesteren de warme vriendschapsband die onze landen al zo lang met elkaar verbindt.

Uw land is eigenlijk Europa in het klein. Luxemburg is als een verfijnd boeket van Europese culturen en talen. De Luxemburgers zijn het gewend om samen te leven met mensen met een andere nationaliteit. Veel werknemers in uw land komen uit omringende landen.

Zelfs in de natuur vinden we bijna heel Europa terug. Klein-Zwitserland - een van de prachtige natuurgebieden die uw land rijk is - naast vlakkere gebieden die bijna lijken op Nederland.

Hoogheid, de golven van de Europese geschiedenis zijn over uw land gespoeld. Na de verwoestende periode van de Tweede Wereldoorlog, wist Luxemburg uit te groeien tot een modern en welvarend land.

Zoals uw vader zei, voordat hij in oktober 2000 zijn ambt aan u overdroeg:

'Nooit eerder in zijn geschiedenis, wist Luxemburg zo'n respect over de hele wereld af te dwingen. Nooit eerder kende Luxemburg zo'n lange periode van politieke stabiliteit en groei, was de levensstandaard zo hoog en het systeem van sociale zekerheid zo goed ontwikkeld.'

Wij Luxemburgers en Nederlanders weten hoe belangrijk een open blik op de buitenwereld is. Wij zijn altijd open, internationaal georiënteerde landen geweest.

Niet voor niets stonden Luxemburg en Nederland samen aan de wieg van de Europese samenwerking. Met de andere pioniers bouwden we aan onze idealen voor Europa.

Uw land leverde een waardevolle en constructieve bijdrage aan de ontwikkeling van de Europese Unie.

We kennen Luxemburg als een klein land met een grote impact.

2005 was een moeilijk jaar voor Europa, ondanks de grote inspanningen van het zeer vakkundige Luxemburgs voorzitterschap in de eerste helft van dat jaar. De referenda over het nieuwe Verdrag legden twijfels bij de Europeanen bloot over het gezamenlijk project.

Uw bevolking stemde in met de Europese grondwet na een spannend referendum. Ook de Spanjaarden zeiden 'ja'. Maar de Franse bevolking zei 'nee'. En kort daarna deden de Nederlanders hetzelfde.

Ik zie de felle discussies over het Grondwettelijk Verdrag als een 'wake up call'. Europa moet op méér drijven dan op het vooruitgangsgeloof van een vrij kleine groep politici, ambtenaren, ondernemers en intellectuelen.

We moeten meer oog en oor hebben voor de zorgen van de bevolking. Bijvoorbeeld over het tempo van verandering. Het is belangrijk dat burgers zich betrokken voelen bij de manier waarop de Europese samenwerking zich ontwikkelt. We moeten het vertrouwen herstellen. Daar is tijd voor nodig.

Het is onze taak om iets over te brengen van de esprit van de naoorlogse leiders, die uit volle overtuiging de eerste stappen zetten naar een verenigd Europa.

Zij geloofden er heilig in dat de rivaliteit tussen nationaliteiten, die leidde tot de Tweede Wereldoorlog, plaats moest maken voor gemeenschappelijkheid.

En zij hebben gelijk gekregen: de Europese gemeenschap heeft vrede, stabiliteit en welvaart gebracht aan inmiddels 450 miljoen Europeanen.

Maar de historische legitimatie alleen is niet voldoende. Europa is niet alleen gebouwd op ervaringen uit het verleden, maar ontleent haar belang vooral aan kansen en mogelijkheden in de toekomst.

De Europese Unie staat aan het begin van de 21e eeuw voor nieuwe opgaven. Samen moeten we het internationale terrorisme het hoofd bieden, maar ook de gevolgen van klimaatverandering en de aantasting van het milieu.

Samen moeten we ons inzetten voor een Europese aanpak van de vluchtelingenproblematiek, precies waaraan uw land zo'n behoefte heeft.

Ook verdergaande economische samenwerking blijft onontbeerlijk; een voorwaarde voor het behoud van werkgelegenheid en welvaart in Europa.

Net als Nederland en Luxemburg, zal ook Europa de blik naar buiten moeten richten.

Ik heb laatst een bezoek gebracht aan India, en was daar in het hart van de Indiase IT-industrie. Wie ik ook sprak, alle Indiërs zijn zeer zelfverzekerd en vastbesloten dat India de komende decennia een van de sterkste groeicentra van de wereld gaat worden.

In plaats van dat als een bedreiging te zien, kunnen we ons als Europeanen ook spiegelen aan dat zelfvertrouwen, en samen werken aan een sterke en welvarende Europese Unie.

Nederland zal zich blijven opstellen als constructieve partner binnen de Unie. We doen dat graag samen met Luxemburg. De hechte band tussen de Benelux-landen is voor ons door de jaren heen zeer waardevol geweest.

Ik herinner me de samenwerking tijdens de Europese Conventie, waarbij de Benelux-landen zoveel mogelijk één lijn trokken. Onze gezamenlijke standpunten in justitie- en asielkwesties. En onze gezamenlijke visie op energie, die we onlangs aan de EU hebben gepresenteerd.

Ik hecht er bijzonder aan deze structurele samenwerking met Luxemburg en België voort te zetten. Nu het huidige Benelux-verdrag in 2010 ten einde loopt, kunnen we stilstaan bij onze toekomstige samenwerking.

Zodat we onze gezamenlijke inbreng in Europa kunnen continueren en verbeteren.

Koninklijke Hoogheden,

Ik wil graag een toast uitbrengen op uw gezondheid en op de diepe en warme vriendschap die tussen onze landen bestaat.

[Vos Altesses Royales,

Je souhaite porter un toast à votre santé et à la profonde et cordiale amitié existant entre nos pays.]