D66
Bijdrage van Gerard Schouw namens D66 en OSF, aan het debat over het
wetsvoorstel van de leden Vendrik en Verburg tot wijziging van de Wet
op de ondernemingsraden in verband met het verschaffen van
openbaarheid over de hoogte van inkomens van topkader, bestuurders en
toezichthouders van ondernemingen ( Wet Harrewijn). 28163.
Vandaag behandelen we een bijzonder wetsvoorstel in deze kamer. Naast
het feit dat het altijd een mooie en een bijzondere prestatie is om
zelf een eigen wetsvoorstel te maken en hier in de Eerste Kamer in
behandeling te brengen, is het wetsvoorstel van belang omdat het weer
een bouwsteen is in het transparant maken van inkomens.
Met dit wetsvoorstel willen de initiatiefnemers de
informatieverplichting van werkgevers aan ondernemingsraden verder
uitbreiden.
Het wetsvoorstel sluit daarmee goed aan bij de discussies die de
afgelopen jaren zijn gevoerd over de positie van de ondernemingsraad
en over meer openheid over beloningen.
De ondernemingsraad is een belangrijk orgaan dat niet aan importantie
heeft ingeboet. In steeds meer bedrijven is een ondernemingsraad
actief. Zo had in 2002, 71 procent van de bedrijven met vijftig of
meer werknemers een ondernemingsraad. Vorig jaar steeg het percentage
tot 76 procent. Dit blijkt uit onderzoek naar de naleving van de Wet
op de Ondernemingsraden.
De Wet Harrewijn voegt weer een stukje gereedschap toe aan de
gereedschapkist van de OR's. Als vertegenwoordiger van werknemers moet
de OR toegang hebben tot genoeg kennis en informatie om een
volwaardige rol richting directies te hebben.
Dit wetsvoorstel sluit aan bij de wens om meer openheid over inkomens
en beloningen. Sinds kort is de Wet op openbaarmaking publieke
topinkomens in werking getreden. Deze wet beoogt dat salarissen die
vanuit publieke middelen worden betaald en boven het plafond van een
ministerssalaris uitkomen openbaar moeten zijn. Een andere manier om
openbaarheid van topinkomens te bevorderen vormt de code Tabaksblad.
Hierbij moet het inkomen van bestuurders van beursgenoteerde bedrijven
openbaar gemaakt worden.
Het belang om publieke topinkomens openbaar te maken is evident. Deze
salarissen worden uit belastinggeld betaald en daarmee is
transparantie eigenlijk vanzelfsprekend. Ook de Code Tabaksblad
behoeft weinig toelichting. Het is in het algemeen belang dat
beursgenoteerde bedrijven openheid verschaffen over het inkomen van de
bestuursleden.
Bij de Wet Harrewijn ligt het belang misschien wat minder voor de
hand. Particuliere bedrijven hoeven in principe geen verantwoording af
te leggen over hun salarisbeleid. Als zij zich maar aan cao's en
minimumlooneisen houden. De beloning, ook topbeloningen, is hun eigen
zaak. Waarom de fracties van D66 en OSF dan toch dit voorstel steunen
heeft te maken met twee zaken:
Ten eerste heeft een ondernemingsraad belangrijke taken zoals het
recht advies uit te brengen over bestuursbesluiten, over de structuur
en aard van de onderneming, en over de benoeming van bestuurders.
Ten tweede heeft het bestuur van een onderneming toestemming nodig van
de ondernemingsraad voor regelingen die het personeel betreffen, zoals
collectieve verzekeringen, pensioenen en werktijden. Om zijn werk goed
uit voeren is het belangrijk dat de ondernemingsraad over voldoende
informatie beschikt.
Kortom wij verlenen steun aan deze wet dus omdat het een transparante
en open informatie-uitwisseling bestuur in zowel de publieke als in de
private sector bevorderd.
Wij vinden niet dat deze wet bedoeld moet zijn om hoge inkomens in de
markt terug te dringen. De fracties van D66 en OSF vinden dat
werknemers in de private sector best wat mogen verdienen. Wij hebben
geen morele bezwaren tegen grootverdieners als daar navenante
prestaties tegenover staan.
Ik heb nog wel vier vragen.
In de eerste plaats snap ik nog steeds niet waarom de wet niet van
toepassing is voor alle bedrijven met een ondernemingsraad. Waarom een
grens gelegd bij 100 werknemers? Als het principe is om
ondernemingsraden beter in staat te stellen hun werk te laten doen,
geldt dat principe toch voor alle raden?
Als tweede de clustering. Om de privacy niet te schenden is een
systeem van clustering in functiegroepen bedacht. Maar als de
functiegroep uit een zeer klein aantal personen bestaat komt de
privacy toch in gevaar?
Mijn derde vraag gaat over de oorspronkelijke doelstelling van de wet,
namelijk beloningsverschillen inzichtelijk maken en daarmee
discriminatie van vrouwen, allochtonen en deeltijdwerkers tegengaan.
De vraag is of de indieners van mening zijn en zo ja hoe dan, dit
wetsvoorstel een bijdrage levert aan dat doel?
Ten vierde, de geheimhouding.
Een werkgever mag zich namelijk beroepen op het recht de door de
ondernemingsraad gevraagde gegevens geheim te houden. Dit mag als er
zeer zwaarwegende persoonlijke belangen in het geding zijn of wanneer
openbaarheid het bedrijfsbelang aantoonbaar kan schaden. Persoonlijke
schulden, een justitieel verleden en nog meer redenen kunnen
aanleiding zijn om de loongegevens niet openbaar te maken. De vraag is
wel wie beslist of de redenen zwaarwegend genoeg zijn of zelfs maar op
waarheid berusten?
De fracties van D66 en OSF zijn dan ook erg benieuwd naar wie er
precies bevoegd is om te beslissen of een werkgever gebruik kan maken
van het recht op geheimhouding. De werkgever zelf of bijvoorbeeld de
voorzitter van de ondernemingsraad of iemand anders? Aan wie en op
welke manier moet de werkgever verantwoorden afleggen over het gebruik
van het recht op geheimhouding? Zijn er beroepsmogelijkheden?
Deze mogelijkheid tot geheimhouding zou volgens de fracties van D66 en
OSF wel eens een groot deel van de werking van de wet onderuit kunnen
halen. Om erop toe te zien dat dit niet gebeurt, heeft de fractie
voorgesteld om bij te houden hoe vaak er gebruik wordt gemaakt van de
mogelijkheid van geheimhouding.
De indieners vinden dit een slecht idee omdat dit de
verantwoordelijkheid van de betreffende ondernemingsraad zelf is en
omdat het administratieve lastenverzwaring zou beteken. Ik ben het op
zich wel met deze argumentatie eens, maar stelt toch voor om dit in de
eerste drie jaar van de wet te monitoren, desnoods met een steekproef.
Want als werkgevers zich wel erg vaak op de geheimhouding beroepen zou
het kunnen dat de wet een plaats krijgt in het museum voor overbodig
beleid.
Samenvattend, alle stapjes die we kunnen zetten richting een
transparante en open beloningsstructuur in de publieke en private
sector juichen wij toe. Dus ook dit stapje.
25-4-2006 17:56