MNP: Milieuverkenning 2006
Milieu- en natuurplanbureau
Nog veel milieuwinst te halen met technologie en internationale samenwerking
Afnemende milieudruk bij voortgaande economische groei, is alleen mogelijk bij een sterke
overheid en bij veel internationaal milieubeleid. Bij meer marktwerking en hoge
economische groei ontstaat echter herkoppeling tussen economische groei en milieudruk, en
neemt de uitstoot van veel stoffen weer toe. In beide gevallen produceert Nederland in de
toekomst meer, maar ook schoner. Dit concludeert het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP) in
de vandaag verschenen Milieuverkenning 6. Deze Milieuverkenning kijkt vooruit tot 2040.
Voor de periode na 2010 zijn voor verschillende milieuthemas meer of scherpere Europese
milieudoelen in voorbereiding. Lidstaten krijgen tegelijkertijd meer ruimte om de
Europese doelen voor milieukwaliteit naar eigen inzicht te bereiken. Met internationale
samenwerking en inzet van technologie zijn de indicatieve Europese doelen voor 2020 voor
klimaat en grootschalige luchtverontreiniging binnen bereik. Er zijn nog veel
technologische mogelijkheden om de uitstoot van milieuvervuilende stoffen verder tegen te
gaan. De milieuproblemen op het mondiale schaalniveau (klimaat, biodiversiteit) of juist
het lokale schaalniveau (lokale leefomgevingkwaliteit) blijven echter hardnekkig. De
langetermijndoelen uit het NMP4 voor duurzame bescherming van de gezondheid van mensen en
natuur blijven buiten bereik.
De EU wil de mondiale temperatuurstijging beperken tot 2oC. Hiervoor dient de wereldwijde
uitstoot van broeikasgassen in 2050 zo'n 30-50% lager te zijn dan in 1990. Dit is
technisch mogelijk tegen enkele procenten van het mondiaal bruto product, ondanks de
wereldwijde verdere stijging in energiegebruik. De EU heeft voor de industrielanden
reducties voorgesteld van 15-30% in 2020 ten opzichte van 1990, oplopend tot 60-80 % in
2050. Alleen bij sterk internationaal klimaatbeleid stabiliseren de emissies van
broeikasgassen in Nederland, en dalen ze op de langere termijn. Momenteel zijn in theorie
voldoende maatregelen beschikbaar om in 2020 in Nederland een emissiereductie van 15% te
realiseren, tegen jaarlijkse kosten van zo n 1,4 miljard euro. Energiebesparing kan de
meeste reductie opleveren, gevolgd door CO2-opslag, duurzame energie en kernenergie.
Zonder kernenergie nemen de kosten - voor zover ze bekend zijn en in geld kunnen worden
uitgedrukt - sterk toe. Zonder CO2-opslag of energiebesparing zal dit in nog sterkere
mate het geval zijn.
De toegenomen milieudruk is één van de belangrijkste oorzaken van de afname
van de natuurkwaliteit. Bij hoge economische groei verandert de hoeveelheid natuur waar
de stikstofdepositie te hoog is nauwelijks. Maar met sterk internationaal milieubeleid en
een lagere economische groei zal het areaal natuur dat voldoende beschermd is tegen
stikstofdepositie toenemen. Het risico op verlies van biodiversiteit is in dit laatste
geval aanzienlijk kleiner en natuurbeheer en effectgerichte maatregelen hebben dan meer
effect.
De laatste decennia is de luchtkwaliteit sterk verbeterd. Deze verbetering zet door. In
2020 en 2040 resteren bij sterk internationaal milieubeleid nauwelijks knelpunten. Bij
achterblijvende internationale samenwerking zullen op beperkte schaal knelpunten
overblijven en blijft lokaal beleid nodig. Het geluidbeleid richt zich vooral op het
wegnemen van lokale knelpunten, locaties met zeer hoge geluidbelasting. Daar wonen echter
relatief weinig mensen; de meeste mensen die last hebben van geluid wonen niet op
knelpunten. De geluidbelasting neemt toe met de groei van het wegverkeer. Rustig wonen
wordt een steeds schaarser goed.
EINDE BERICHT
---
Het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP) voorziet de Nederlandse regering van onafhankelijke
evaluaties en verkenningen over de kwaliteit van de fysieke leefomgeving en de invloed
daarvan op mens, plant en dier. Het Milieu- en Natuurplanbureau vormt hiermee een brug
tussen wetenschap, beleid en politiek.
---