Gerechtshof Arnhem doet uitspraak in de zaak tegen voormalige rechter
rechtbank Maastricht
Arnhem, 24 april 2006 - Het gerechtshof te Arnhem heeft vandaag
uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een voormalige Maastrichtse
rechter die ervan werd verdacht dat hij in 2001 in bezit was van
videobanden en digitale bestanden met daarop afbeeldingen van
kinderpornografische aard. De zaak was door de Hoge Raad verwezen naar
de rechtbank te Arnhem, die uitspraak deed op 25 maart 2004. De
rechtbank achtte het bezit van een tiental pornografische banden en
een aantal plaatjes op diskettes bewezen, en legde een gevangenisstraf
van drie maanden voorwaardelijk op en een geldboete van ⬠2500. De
officier van justitie had een gevangenisstraf van vijftien maanden
geëist waarvan vijf voorwaardelijk. Zowel het OM als de verdachte
stelden hoger beroep in.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, maar is wel tot
een veroordeling gekomen, zij het voor aanmerkelijk minder dan de
rechtbank bewezen achtte.
Motivering
In 2001 was het bezit van afbeeldingen van seksuele handelingen
waarbij jeugdigen betrokken waren die kennelijk de leeftijd van
zestien jaar niet bereikt hebben, strafbaar. Die leeftijdsgrens is nu
verhoogd tot jongeren kennelijk jonger dan achttien. De rechtbank ging
bij de veroordeling uit van de beoordeling van het beeldmateriaal aan
de hand van een door de politie beheerde database. Het gerechtshof
wenste echter de visie van een onafhankelijk deskundige. Het
gerechtshof heeft daarom een hoogleraar anatomie en fysische
antropologie belast met een nader onderzoek naar de leeftijd van de
afgebeelde jongeren. Deze deskundige is ook door het hof ter zitting
gehoord, en het hof heeft het in beslag genomen materiaal, voor zover
nog aan de orde, ter zitting bekeken. Op grond van de bevindingen van
de deskundige en eigen waarneming kan naar het oordeel van het hof
slechts van een klein gedeelte van de afgebeelde jongeren worden
vastgesteld, dat ze kennelijk jonger zijn dan zestien jaar. Het gaat
dan om afbeeldingen op twee videobanden en een vijftal plaatjes op
diskette. Op één onderdeel heeft het hof de dagvaarding nietig
verklaard, omdat daarin niet de vereiste beschrijving van de seksuele
gedraging was opgenomen. Een aantal andere verweren inzake de
tenlastelegging heeft het hof verworpen, evenals verweren inzake
schending van beginselen van goede procesorde en onrechtmatige
bewijsgaring. Het hof oordeelde wel, dat door politieoptreden het
huisrecht van verdachte is geschonden, maar achtte die schending niet
zo ernstig, dat daaraan consequenties moeten worden verbonden. Hoewel
het hof vindt dat de behandeling van de zaak langer heeft geduurd dan
gewenst (mede door allerlei complicaties), heeft de behandeling niet
zo lang geduurd, dat verdachtes recht op berechting binnen een
redelijke termijn is geschaad.
Het hof heeft er verder rekening mee gehouden, dat het hier ging om
een beperkte hoeveelheid oud materiaal (waarschijnlijk van vóór
1996) dat kennelijk geruime tijd geleden is gekocht, en dat toen,
ofschoon niet legaal, min of meer openlijk verkrijgbaar was. Van
gewelddadige pornografie is geen sprake, van dwang, voor zover
waarneembaar, evenmin, en er werden geen zeer jonge kinderen
afgebeeld. De verdachte heeft onmiddellijk na aanvang van het
onderzoek zijn ontslag genomen als vice-president van de rechtbank te
Maastricht, en hij heeft in zijn privé-leven door deze aangelegenheid
ernstige repercussies ondervonden.
Straftoemeting
Op grond van dit alles heeft het hof opgelegd een voorwaardelijke
gevangenisstraf voor de duur van een maand met een proeftijd van één
jaar.
Voor meer informatie kunt u zich wenden tot de afdeling
persvoorlichting van het gerechtshof, telefoonnummer 026-3592315.
LJ Nummer
AW3267
Bron: Gerechtshof Arnhem
Datum actualiteit: 24 april 2006 Naar boven
Gerechtelijke organisatie