Jeugdzorg: minder vraag naar intensieve hulp
Cliënten van de jeugdzorg organiseren de hulp samen met hun familie
eenvoudiger en letterlijk dichter bij huis dan de professionele
hulpverleners. Daardoor hoeven ze veel minder vaak een beroep te doen
op zware (en kostbare) vormen van jeugdzorg. Dat blijkt uit onderzoek
van Bureau WESP naar de Eigen-kracht conferenties in de provincie
Overijssel.
Bij problemen in een gezin kunnen mensen in Overijssel sinds 2004 een
Eigen-kracht conferentie aanvragen om alle krachten rond dat gezin te
mobiliseren. Dat zijn meestal nabije familieleden en vrienden, maar
ook anderen zoals een buurvrouw of een vriendje of vriendinnetje van
de kinderen.
Tijdens het maken van een plan doen hulpverleners niet mee. Die geven
aan het begin van een conferentie de familie uitleg over wat
professionals kunnen doen en verlaten de ruimte als de familie
onderling gaat overleggen. Ze komen weer terug als het plan klaar is
en beoordelen of het plan wel veilig is voor de kinderen.
Een actiever netwerk
Drieëntachtig Overijsselse gezinnen kregen de afgelopen twee jaar een
Eigen-kracht conferentie aangeboden en konden zelf een plan voor de
hulp maken. De ervaringen van degenen die daar gebruik van maakten
laten zien dat mensen samen met hun naasten tot veel meer in staat
zijn dan vaak wordt aangenomen. In tweederde van de onderzochte zaken
blijkt dat het netwerk rond de cliënt actiever is geworden: de steun
uit de directe kring rondom ouders en kind groeit. Door hun eigen
keuze voor de hulp ontstaat een betere samenwerking met hulpverleners.
Die blijken op hun beurt hun werk effectiever te kunnen doen door deze
verschuiving in hun rol.
Minder vaak professionele hulp
De onderzoekers hebben de plannen van de families vergeleken met de
noodzakelijke zorg die door hulpverleners werd ingeschat als er geen
Eigen-kracht conferentie gehouden zou worden. In 83 % van de
onderzochte plannen wordt minder hulp of minder zware jeugdzorg
gevraagd en steekt de familie zelf de handen uit de mouwen om het
gezin te helpen. Er wordt bijvoorbeeld geen jeugdbescherming
ingeschakeld, kinderen worden niet uit huis geplaatst of gaan bij
familie wonen in plaats van in een internaat of bij vreemden.
Hulpverleners vinden dat families plannen maken die veilig zijn voor
het kind. Alle plannen (100 %) van de families zijn door hulpverleners
als veilig en adequaat beoordeeld.
âDat is een mooie uitkomstâ, aldus Gert Ranter, gedeputeerde Zorg en
Participatie in Overijssel. âWe hoopten van tevoren dat door
toepassing van Eigen-kracht conferenties er minder vaak een beroep zou
worden gedaan op de jeugdzorg. De praktijk leert nu dat familie en
vrienden inderdaad veel meer kunnen doen dan gedacht. Dat betekent dat
voor sommige groepen minder hulp en minder zware hulp nodig is. Dat is
goed nieuws, want daardoor komt er meer en eerder ruimte voor de
jongeren die wel echt die hulp nodig hebben. Bovendien is het goed dat
ouders, kinderen en hun omgeving zelf actief aan de slag gaan met het
probleem. Daarom hebben Gedeputeerde Staten besloten 200.000 euro per
jaar extra uit te trekken. Daarmee kunnen er in Overijssel jaarlijks
ongeveer 100 gezinnen een Eigen-kracht conferentie houden.â
Waardering deelnemers
De onderzoekers vroegen bijna 300 deelnemers in Overijssel naar hun
tevredenheid over deze werkwijze. De bijeenkomst kreeg een gemiddeld
rapportcijfer van 7.6; het plan scoorde gemiddeld een 7.8. De
deelnemers baseerden dat cijfer vooral op de volledigheid en de
haalbaarheid van de plannen. 93% van hen zegt dat zij actief hebben
kunnen meedoen. Kinderen die al vanaf heel jonge leeftijd kunnen
meedoen, toonden zich nog meer tevreden met het plan. Zij gaven een
8,7. Met een Eigen-kracht conferentie komt er actie binnen de familie
en sociaal netwerk van de cliënt. Aanbevolen wordt eerst de cliënt
zelf om een plan te vragen, voordat professionals daarmee actief gaan
worden.
Provincie Overijssel