LEI

Dierenwelzijnsindex vraagt samenwerking van alle partijen (persbericht)

24 apr 2006
Onderdeel: LEI

Â

Voor een verantwoorde en duurzame veehouderij vormt dierenwelzijn een belangrijk aandachtspunt. Maar een hoog welzijnsniveau, bijvoorbeeld door te zorgen voor omstandigheden waarin het dier zich zo natuurlijk mogelijk kan gedragen, heeft zijn prijs. Van de consumenten is maar een kleine groep bereid hiervoor 'spontaan' extra te betalen. Om een grotere groep te interesseren is een doelgerichte strategie van het bedrijfsleven nodig. Dit maakt het verbeteren van dierenwelzijn in de veehouderij tot een zaak van lange adem, die vraagt om een nauwe samenwerking tussen bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en overheid. Dat concluderen onderzoekers van Wageningen UR. In opdracht van het Ministerie van LNV bekeken ze de theoretische en praktische kanten van de invoering van een dierenwelzijnsindex, een soort meetlat die het welzijn van dieren in de veehouderij zal vaststellen.

Door de invoering van een index zouden bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties een meer objectief inzicht kunnen krijgen in het dierenwelzijn in de veehouderij en vervolgens een agenda kunnen opstellen voor gewenste verbeteringen. De kosten die het meten en verbeteren van dierenwelzijn met zich meebrengen, vormen echter een belangrijk obstakel om een dergelijke index te gaan gebruiken. Door de manier waarop het prijsmechanisme voor dierlijke producten werkt, worden de verhoogde kosten niet automatisch doorberekend aan de consument. Daardoor loopt de producent het risico dat hij zelf voor de meerkosten moet opdraaien.

Â

Uit berekeningen blijkt overigens ook dat de kosten niet één-op-één stijgen met een verbetering van het dierenwelzijn. Voor een deel hangt dat samen met de kwaliteiten van de veehouder. Bepaalde maatregelen kunnen bij vakbekwame boeren tot een veel geringere stijging van de kostprijs leiden dan bij sommige van hun collega's; dat tempert het prijsverhogende effect voor de consument. Maar daar staat tegenover dat maar een beperkt deel van het varken wordt gebruikt voor vleesproductie voor de consument, en dat de volledige meerkosten voor dierenwelzijn over dit beperkte aantal producten moet worden verdeeld. Dat betekent dat de consumentenprijs voor die producten sterker zal moeten stijgen dan de kostprijs van het varken als geheel.

Â

Per saldo zal een diervriendelijker productie meestal betekenen dat de consument meer moet betalen. Dat werkt alleen als producenten strategieën ontwikkelen om hem daartoe over te halen. Dit zou volgens de onderzoekers kunnen door dierenwelzijn te koppelen aan klantwaarde: een product mag niet alleen meer kosten omdat er rekening is gehouden met dierenwelzijn, maar tegelijkertijd moeten allerlei andere aspecten als merk, smaak en uiterlijk het ook tot een kwaliteitsproduct maken. Daarnaast zouden strategieën bedacht moeten worden om kosten voor dierenwelzijn op een andere manier vergoed te krijgen, dus niet door hogere prijzen. Dit soort acties ligt in het verlengde van het nu al bekende 'adopteer een kip' en cross-compliance regelingen.

Â

Een dierenwelzijnsindex zal moeten worden gedragen door het bedrijfsleven, maar er ligt ook een rol voor de overheid. Die wil de verdere verbeteringen weliswaar niet wettelijk afdwingen, maar kan er wel belangrijke voorwaarden voor scheppen. Financiële prikkels aan de vraagkant zoals een lager btw-tarief lopen tegen allerlei wettelijke beperkingen aan en zijn volgens de onderzoekers daardoor momenteel niet goed mogelijk. Beleidsinstrumenten die in de praktijk wel snel en doelmatig zouden kunnen worden ingezet, zijn een investeringsaftrek voor producenten en een vouchersysteem voor maatschappelijke organisaties. Die organisaties kunnen daarmee kennis over bijvoorbeeld het vermarkten van dierenwelzijn inkopen bij kennisinstellingen.

Â

Al met al is het verbeteren van het dierenwelzijn in de veehouderij een strategisch proces van lange adem. Het gaat niet alleen om technische en economische veranderingen op het bedrijf, maar ook om aanpassingen aan de maatschappelijke kant. Een breed gedragen commissie of instelling die een meetlat voor diervriendelijkheid beschikbaar stelt voor producenten en belangenorganisaties, zou een belangrijke impuls kunnen geven aan dit proces.

Â

Â

Rapport 5.06.02
Betalen voor dierenwelzijn; Barrières en oplossingsrichtingen in consumentenmarkten en business-to-business markten »» Rapport 5.06.04
Dierenwelzijn in transitie; Thema's rond de implementatie van de dierenwelzijnindex »»

Contact
Paul Ingenbleek
0317 484753
0317 482719
paul.ingenbleek@wur.nl