De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 1 A
2513 AA S GRAVENHAGE
2513 AA 22XA
Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Telefoon (070) 333 44 44
Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
Onderwerp Kamervragen van de leden Noorman-den Uyl en Van Dijken
Uw brief 2050610620
Ons kenmerk W&B/URP/2006/28591
Datum 21 april 2006
Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van de leden Noorman-den Uyl en Van
Dijken (beiden PvdA) over het weigeren van een bijstandsuitkering aan mensen die in een ggzinstelling verblijven.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(H.A.L. van Hoof)
Ons kenmerk W&B/URP/2006/28591
2050610620
Vragen van de leden Noorman-Den Uyl en Van Dijken (beiden PvdA) aan de staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het weigeren van een bijstandsuitkering aan
mensen die in een ggz- instelling verblijven. (Ingezonden 29 maart 2006)
Vraag 1
Deelt u de mening van een woordvoerder van het ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid die stelt1 dat de bijstand niet bedoeld is voor mensen die geen uitzicht
hebben op de arbeidsmarkt? Zo ja, op grond van welk artikel van de Wet werk en bijstand
(WWB) is dat dan gebaseerd?
Vraag 2
Herinnert u zich de toelichting bij de wijziging van de Ziektewet waar de regering stelt dat
mensen die op basis van de Wet bijzondere opneming psychiatrische ziekenhuizen (Bopz) zijn
opgenomen de vrijheidsontneming niet kan worden aangerekend en dat daarom het uitsluiten
van het recht op uitkering niet gerechtvaardigd is bij een Bopz-opname?2 Zo ja, wat is dan de
bedoeling van het opnemen in de titel van de Wet sociale zekerheidsrechten gedetineerden van
de volgende zinsnede: " en de mogelijkheid te openen het recht op uitkering op grond van een
aantal socialezekerheidswetten toe te kennen aan personen die rechtens hun vrijheid is
ontnomen in die gevallen waarin zij hun hoofdverblijf niet hebben binnen een justitiële
inrichting?
Vraag 3
Waarom is na vaststelling van de Wet sociale zekerheidsrechten gedetineerden geen uitvoering
gegeven aan de algemene maatregel van bestuur die moet regelen dat uitsluiting van het recht
op een uitkering niet van toepassing is op een aantal categorieën van personen voor wie de
tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of een vrijheidsbenemende maatregel buiten een
justitiële inrichting plaatsvindt?
Antwoord op de vragen 1 tot en met 3
Het begrip 'rechtens zijn vrijheid ontnomen', zoals dat is geformuleerd in artikel 13, eerste lid,
onderdeel a, WWB, omvat niet alleen gevangenisstraf. Ook andere vormen van 'rechtens zijn
vrijheid ontnomen' vallen onder deze definitie. Dit wordt toegelicht in de Memorie van
Toelichting bij de Wet socialezekerheidsrechten gedetineerden (WSG):
"In de WW, de Abw, de IOAW, de IOAZ en de WIK geldt reeds een uitsluitingsgrond ten
aanzien van 'rechtens zijn vrijheid ontnomen'. Het begrip 'rechtens zijn vrijheid ontnomen'
omvat niet alleen gevangenisstraf. Ook andere vormen van 'rechtens zijn vrijheid ontnomen'
vallen onder deze definitie. Hierbij kan worden gedacht aan gijzeling op grond van de Wet
Ons kenmerk W&B/URP/2006/28591
3
administratieve handhaving verkeersvoorschriften, gijzeling wegens niet-nakoming van
wettelijke verplichtingen (zoals niet-betaling van alimentatie), dwangopname in een
psychiatrisch ziekenhuis op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische
ziekenhuizen (BOPZ), vreemdelingenbewaring en andere vormen van vrijheidsbeneming
op grond van de Vreemdelingenwet en faillissementsbewaring." (TK 1997-1998, 26 063, nr 3,
pagina 12).
In de Memorie van Toelichting van de WSG wordt tevens ingegaan op de ratio achter de
uitsluiting van het recht op uitkering in de hiervoor genoemde regelingen. De MvT zegt
hierover vervolgens:
"Dat de uitsluiting van het recht op uitkering in de hiervoor genoemde regelingen zich
uitstrekt tot alle vormen van vrijheidsontneming wordt gerechtvaardigd door het feit, dat ook
bij de andere vormen van vrijheidsontneming sprake is van het niet beschikbaar zijn voor het
aanvaarden van arbeid en, wat de Abw en de WIK betreft, door het langs andere weg voorzien
in de kosten van het bestaan." (TK 1997-1998, 26 063, nr. 3, pagina 12).
Op grond van bovenstaande argumenten heeft het toenmalige kabinet besloten om voor
gedwongen opname op grond van de BOPZ in de bovengenoemde regelingen geen
uitzondering te maken op de algemene uitsluitingsgrond dat diegene die rechtens zijn vrijheid
is ontnomen geen recht op een uitkering heeft. De Tweede Kamer heeft daarmee ingestemd.
Vraag 4
Bent u bereid op korte termijn er alsnog voor te zorgen dat mensen op grond van een Bopzmaatregel
niet worden uitgesloten van het recht op uitkering door een algemene maatregel van
bestuur uit te vaardigen die betrekking heeft op alle relevante onderdelen van de Wet sociale
zekerheidsrechten gedetineerden?
Antwoord op vraag 4
Wij realiseren ons dat een snelle oplossing van deze problematiek gewenst is. Hieraan wordt
op dit moment hard gewerkt. Mocht een structurele oplossing de nodige tijd vragen, dan
zorgen we tevens voor een tijdelijke oplossing. U wordt hierover op de kortstmogelijke termijn
geïnformeerd.
1) Binnenlands bestuur, 10 maart 2006.
2) Kamerstuk 26 063, nr. 3, p. 12