Speech van de minister-president, dr. Jan Peter Balkenende, voor de
openingsdag van de 22ste EFR-Business Week "Impact - Global Shift of
Powers", Erasmus Universiteit, Rotterdam, 20 april 2006
GESPROKEN WOORD GELDT
Dames en heren,
Begin dit jaar was ik in India. En er is iets wat ik naar aanleiding
daarvan voorzichtig onder uw aandacht wil brengen. India heeft 400
universiteiten. Elke jaar studeren er aan die universiteiten 2,5 miljoen
studenten af. Onder wie 200.000 ingenieurs en 90.000 MBA's.
Ik heb een aantal van hen ontmoet, aan het Indian Institute of Science en
aan de Nehru University. Allemaal zeer slimme en gedreven mensen met een
top-opleiding. En allemaal tot de tanden gemotiveerd.
Dames en heren, uw concurrenten zitten in India.
Je weet niet wat je ziet in een stad als Bangalore, een van de
belangrijkste IT-centra ter wereld. Wie nog het beeld mocht hebben van
India als het land van kleine boeren en langzaam voortschommelende heilige
koeien, moet daar echt eens gaan kijken. India ontwikkelt zich in
duizelingwekkend tempo tot een mondiale supermacht op het gebied van ICT,
biotechnologie en research en development. Niet door de lage lonen. Die
spelen wel een rol, maar de voornaamste reden is toch: het topniveau van de
opleidingen en het geweldige enthousiasme van de jonge generatie om vooruit
te komen.
India omarmt de wereld en de wereld omarmt India.
Bill Gates heeft gezegd: als ik nú de keus zou hebben, dan zou ik liever
geboren worden als 'smart kid' in India dan als 'average guy' in Amerika.
Er zijn mensen die bang zijn voor de opkomst van India. Mensen die de groei
van China beschouwen als een regelrechte bedreiging voor onze
levensstandaard. En mensen die denken dat we de concurrentie uit Polen niet
aankunnen.
Dames en heren, ik behoor niet tot die mensen.
Ik heb een vast vertrouwen dat een land als Nederland ook in de 21ste eeuw
succesvol kan zijn. Niet als een stuurloos vlot op de golven van de
globalisering en het internationaal flitskapitaal. Maar juist door zichzelf
te blijven en door voort te bouwen op waar het al heel lang goed in is.
Er wordt veel gepraat over 'een wenkend perspectief voor Nederland'. Mijn
toekomstbeeld is een Nederland dat dynamiek, een stevige economische groei
en internationale allure weet te combineren met de menselijke maat,
zorgzaamheid en duurzaamheid.
Als je Nederlanders vraagt in welk type land ze zich het meest thuis
voelen, dan kiezen de meeste mensen voor een land waarin solidariteit
bestaat tussen mensen die zich goed kunnen redden en mensen die
ondersteuning nodig hebben. Voor een ontspannen samenleving waarin mensen
niet aan hun lot worden overgelaten. Voor een land dat niet geregeerd wordt
door de tucht van de markt en het geld.
Maar dat is niet het hele verhaal. Want zijn koopkracht vindt de
Nederlander óók belangrijk. Bijzonder belangrijk zelfs, zoals we de laatste
tijd hebben gezien.
En trots op bereikte successen, is óók typisch Nederlands. Kijk naar de
uitzinnige manier waarop de Nederlandse schaatsers worden toegejuicht. Naar
de trots die we voelen als Nederlandse studenten van de TU Delft met hun
zonnewagen de World Solar Challenge in Australië winnen.
Nederlanders trekken ook graag de wijde wereld in. Niet alleen de
ondernemers onder ons. U heeft ongetwijfeld dezelfde ervaring als ik: je
kunt nergens ter wereld komen, of je komt Nederlanders tegen.
We moeten dus een balans vinden tussen deze beide behoeften. Welvaart en
welzijn. Ambitie en zorgzaamheid. Openheid naar de wereld en de menselijke
maat.
Naar mijn overtuiging moet Nederland een land zijn dat op alle belangrijke
lijstjes (economisch èn niet-economisch) in de mondiale top tien staat. En
laten we ons niet vergissen: op heel veel lijstjes stáán we al in de top
tien.
Onze sociale-zekerheidsstelsel kan zich meten met de beste in de wereld.
Ons pensioenstelsel is zo solide dat weinig landen daaraan kunnen tippen.
Op ICT-gebied behoren we tot de wereldtop.
We behoren tot de top tien van meest creatieve landen, volgens Richard
Florida.
We behoren tot de vijf actiefste landen in de internationale
ontwikkelingssamenwerking.
We behoren tot de top tien bij de aanvraag van patenten.
Op de World Wide Press Freedom Index staan we bovenaan.
En ik durf de stelling aan dat we ook als sportland tot de tien beste
behoren. In ieder geval zijn we wereldkampioen voetbaltraining, met vier
coaches op het WK: Hiddink voor Australië, Advocaat voor Zuid-Korea,
Beenhakker voor Trinidad en Van Basten voor Nederland.
Op de Human Development Index van de Verenigde Naties - waarin het gaat om
levensverwachting, gezondheid en onderwijs - staan we nummer 12 op een
lijst van 177 landen. Dat is dus net te laag. En op de World
Competitiveness Index staan we op 11. Daar moeten we dus ook nog een
sprongetje maken.
Dames en heren, wat is er nodig om Nederland in de 21ste eeuw een van de
tien 'most liveable and competitive countries' te laten zijn, met een goede
balans tussen welvaart en welzijn.
We moeten onder ogen zien dat welvaart en welzijn geen eeuwige rechten
zijn. Geen vruchten die we zomaar uit de bomen kunnen plukken. Maar het
resultaat van vaardigheden, talenten en inzet.
Het slechtste wat we kunnen doen is ons angstig verschansen achter de
dijken. We moeten niet in onze schulp kruipen. Niet vluchten in pessimisme
en onbeweeglijkheid. Maar juist kracht putten uit waar we in dit land
altijd goed in zijn geweest. Gebruik maken van alle creativiteit die in ons
is. Ik zeg het Thomas Friedman na: in our time "the most important
attribute you can have is creative imagination".
Een voorbeeld uit de praktijk.
Precies een maand geleden mocht ik de prijs uitreiken aan de Zakenvrouw van
het Jaar: Esther Raats. Drie jaar geleden was ze directeur verkoop van een
handelsbedrijf in verbindingskabels. Ze vertelde me dat ze op een gegeven
moment om zich heen keek in de directiekamer en alleen maar mensen zag die
wilden bestendigen wat er was. Geen avontuur. Geen durf. "Toen heb ik
besloten dat ik de heren ging uitkopen", zegt ze. Nu is ze eigenaar en CEO.
Ze heeft een eigen R&D-afdeling op poten gezet. 300 nieuwe producten zijn
aan de lijn toegevoegd. Die producten worden gemaakt in het Verre Oosten en
verkocht over de hele wereld, tot in Sri Lanka en Zuid-Afrika aan toe. De
omzet is verdubbeld. Het aantal medewerkers is verdubbeld.
"Who's afraid of globalization?" Esther Raats niet.
Esther Raats zegt: 'mijn drijfveer is de kick iets te bereiken, niet het
geld'. En: "ons bedrijf is ooit begonnen als specialist in pick-up naalden.
We zijn gewoon gewend ons steeds opnieuw aan te passen."
Nu zegt u misschien: ja, maar Esther Raats is een uitzondering. Een 'high
potential'.
Daarom een ander voorbeeld.
Nikki Nooteboom. 33 jaar. Moeder van twee kleine kinderen. Haar dochtertje
Puck hield zichzelf nachtenlang wakker door haar gespartel. Nikki bedacht
een oplossing: een speciale slaapzak waarin het kind is ingebakerd. Dat
werkte; Puck sliep weer als een roos. Toen dacht Nikki: als het voor mijn
dochter werkt, werkt het ook voor andere kinderen.
Nu heeft ze haar eigen webbedrijf vanuit huis. Ze laat de babyslaapzakken
produceren in Polen en verkoopt ze tot in Australië. De zaken bloeien; ze
heeft zelfs een medewerker in dienst genomen voor de pr.
"Who's afraid of globalization?" Nikki Nooteboom niet.
Dit voorbeeld kwam ik vorige maand tegen in een groot Nederlands
ochtendblad.
Het is een goed voorbeeld omdat het precies illustreert wat ik wil zeggen.
We hoeven niet zestig uur in de week te werken en ons leven te laten
bepalen door de krachten van de markt. Een goede combinatie van welvaart en
welzijn, arbeid en zorg, is wel degelijk mogelijk. Ook in de komende
decennia als India en China hun volle kracht laten gelden.
Kleinschaligheid en de menselijke maat hebben wel degelijk de toekomst.
Maar dan moeten we wel onze bronnen van creativiteit optimaal benutten. Dan
moeten we wel allemaal - ieder van ons - meedoen. Dan moeten we de vaste
patronen wat meer durven loslaten en bereid zijn tot meer flexibiliteit en
een beetje avontuur. Dan moeten we het leven meer gaan zien als een
ontdekkingstocht in plaats van een veilige, vastgestelde fietsroute met om
de honderd meter een bordje.
Dáár zijn der hervormingen van dit kabinet dan ook op gericht. We hebben
het accent verschoven van het veiligstellen van gevestigde belangen naar
het bieden van ruimte voor nieuwe initiatieven. We doen het nu beter dan
andere landen in Europa juist omdat onze arbeidsmarkt flexibeler is en
mensen op allerlei manieren gestimuleerd worden actief te zijn.
Ons beleid om meer mensen aan het werk te helpen en om de regelzucht te
beperken, heeft succes. Bedrijven zien Nederland weer zitten en creëren
nieuwe banen. Steeds minder mensen zijn afhankelijk van een uitkering. Dát
is sociaal beleid.
Onder aansporing van het Innovatieplatform investeren we méér in kennis en
innovatie. Dit kabinet heeft de jarenlange trend omlaag, omgebogen in een
trend omhoog. Met tal van acties maken we Nederland aantrekkelijker en
toegankelijker voor kenniswerkers, buitenlandse studenten en onderzoekers.
Natuurlijk, er blijft nog genoeg te doen over. Het onderwijs moet meer
ruimte en armslag krijgen om jonge mensen de vaardigheden en het
zelfvertrouwen te geven om de kansen die er zijn te grijpen. Met name in
het beroepsonderwijs. Nu al ontstaan grote tekorten aan vakmensen in de
scheepsbouw, de techniek, het onderhoud, de dienstverlening. Het werk is
er. Het perspectief is er. Wat nodig is, is dat jonge mensen vertrouwen
ontwikkelen in hun eigen kracht.
Ook in Europa moeten we ons niet laten leiden door somberheid en de angst.
Een team dat alleen maar bezig is met verdediging, zal niet scoren. Onze
kracht ligt in openheid, flexibiliteit, slimheid en een vleugje
avontuurlijkheid. Europa kan heel goed trouw blijven aan haar eigen sociale
model, mits we het spel spelen met alle creativiteit die in ons is en
voortdurend open staan voor verandering.
Een goed werkende Europese Unie is voor Nederland van levensbelang. Laten
we vooral de kansen die Europa ons biedt optimaal benutten. Zo is het
verstandig gebruik te maken van het extra arbeidsaanbod dat beschikbaar is
gekomen door de uitbreiding van de Unie. Het gaat nu hard met ons
economisch herstel. Al snel zitten we weer op de groeicijfers van rond de
millenniumwisseling. Toen ging het mis omdat er te weinig arbeidsaanbod was
en de arbeidskosten omhoog schoten. Dat kunnen we nu voorkomen door onze
arbeidsmarkt op een zorgvuldige manier open te stellen.
Dames en heren, Tien jaar geleden publiceerde de publicist Wim Wennekes een
boek over de bloeitijd van de VOC: Gouden Handel. Hij begint dat boek met
de volgende uitroep.
"Op wereldkaarten is het Koninkrijk der Nederlanden slechts een stipje. En
hoe langer je daarop staart, des te groter wordt de verbazing: hoe is het
mogelijk dat zo'n onooglijk landje de wereldzeeën beheerste!?"
Aan het slot van zijn boek geeft hij zelf een antwoord:
"Als geen anderen waren Nederlanders heren en meesters in het overal peilen
en vervullen van behoeften."
In India vertelde de directeur van de Philips Campus in Bangalore me dat
hij zijn mensen dát in Nederland wilde leren: het contact met de markt. Het
vermogen potentiële behoeften van klanten te zien en daar oplossingen voor
te bedenken. Die eigenschap zal ons ook veilig door de 21ste eeuw heen
loodsen.
Ik ben niet bang voor de toekomst. Want wij zijn een volk dat plezier heeft
in het benutten van kansen! Grote kansen, maar ook ogenschijnlijk heel
kleine. Zoals het ontwerp van de perfecte babyslaapzak. Een slim ideetje,
gewoon thuis ontstaan, met grote gevolgen, want het heeft tot in Australië
succes.
En wat dacht u van de mogelijkheden in India. Een land met 1,1 miljard
inwoners, onder wie miljoenen die zich in rap tempo aan de armoede
ontworstelen. Uw concurrenten.
Een bedreiging?
Welnee!
Uw potentiële afnemers, uw leveranciers, uw coproducenten!
Wat een kans!!
Dank u wel.
Ministerie van Algemene Zaken