Openbaar Ministerie

Eis in zaak Amercentrale

breda, 19 april 2006

Eén jaar onvoorwaardelijke celstraf en bijna 1 miljoen euro aan geldboetes geëist

Het Openbaar Ministerie heeft op 19 april in de zaak Amercentrale haar eisen geformuleerd. Voor de natuurlijke persoon eiste de officier van justitie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een jaar. Hem werd dood door schuld en zwaar lichamelijk letsel door schuld ten laste gelegd. Bij het formuleren van deze eis is de ernst van de fouten, de grote gevolgen van de gemaakte fouten en de proceshouding van de verdachte bepalend geweest. Tegen de hoofdaannemer werd een geldboete van 45.000 euro geëist. Ook hier is dood door schuld en zwaar lichamelijk letsel door schuld ten laste gelegd. In de zaken tegen de beide bedrijven die zich bezig hielden met de bouw van de steiger zijn geldboetes geëist van 450.000 euro per bedrijf. Hier is dood door schuld en zwaar lichamelijk letsel ten laste gelegd maar ook overtreding van de Wet Economische Delicten. Daarnaast zijn er afzonderlijke geldboetes geëist bij deze twee bedrijven in verband met overtredingen van de Arbeidstijdenwet en de Wet Arbeid Vreemdelingen. Totaal van de geëiste geldboetes bedraagt 29.040 euro respectievelijk 18.740 euro.

Het verschil in hoogte van de geëiste geldboetes is gelegen in de ten laste gelegde feiten. Voor wat betreft de hoofdaannemer heeft het OM zich bij de vervolging met name gericht op de coördinatiefunctie van deze verdachte en niet zoals bij de andere twee bedrijven op de werkgeversfunctie. Hierdoor heeft het OM bij de hoofdaannemer geen overtreding van de Wet Economische Delicten ten laste gelegd waardoor de hoogte van de te eisen geldboetes wettelijk beperkt is.