Beter toezicht op buitenlandse luchtvaartmaatschappijen nodig
Onderzoeksraad voor veiligheid
Negeren waarschuwingssignaal veroorzaakte ongeval Onur Air
Het ongeval met een vliegtuig van de Turkse chartermaatschappij Onur Air op de luchthaven
Groningen Airport Eelde op 17 juni 2003 werd veroorzaakt doordat de bemanning een
waarschuwingssignaal negeerde. Dit is een van de conclusies in het vandaag verschenen
rapport over dit ongeval van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, onder voorzitterschap van
prof. mr. Pieter van Vollenhoven.
Uit het onderzoek blijkt dat de bemanning bij de start een akoestisch alarmsignaal heeft
genegeerd. Toen de piloten merkten dat voor het opstijgen teveel stuurkracht nodig was,
hebben ze de start afgebroken en is het vliegtuig van de baan afgereden. Naast het
negeren van het signaal is gebleken dat ook beladingaspecten een rol hebben gespeeld bij
dit ongeval.
Uit het onderzoek is verder gebleken dat de platforminspecties van buitenlandse toestellen
altijd beperkt zijn van omvang en aard. De inspecties hebben vanwege de beperkte diepgang
alleen een indicatieve functie en zijn dus geen vervanging voor adequaat
overheidstoezicht in het land van herkomst van het vliegtuig.
Het voorval met het Onur Air toestel is aanleiding geweest voor de Raad zich nader te
verdiepen in het overheidstoezicht op (buitenlandse) chartermaatschappijen. De Raad doet
hierover enkele aanbevelingen voor verbetering. Zo vindt de Raad het belangrijk dat
informatie over de veiligheid van luchtvaartmaatschappijen beter beschikbaar komt voor
het publiek maar vooral ook voor de diensten die zich bezighouden met de afgifte van
vergunningen. Ook beveelt de Raad aan om in Europees verband meer aandacht te geven aan
een systematiek van beoordeling van luchtvaartmaatschappijen en autoriteiten van niet-EU
landen.
De Raad beveelt de Inspectie verkeer en Waterstaat, Divisie Luchtvaart, aan maatregelen te
nemen waardoor de risico's van verkeerde belading kunnen worden verminderd. Omdat het
risico van ontstaan van brand bij dergelijke voorvallen erg groot is beveelt de Raad,
ondanks de goede afloop, de Minister van Verkeer en Waterstaat aan nader onderzoek te
doen naar de eisen voor de ondergrondse infrastructuur in de nabijheid van de baan. Over
het overheidstoezicht op buitenlandse toestellen wordt de Minister van Verkeer en
Waterstaat aanbevolen het inspectiesysteem te evalueren en zo mogelijk te verbeteren.
Ten slotte wordt de Internationale Burgerluchtvaart Organisatie (ICAO) aanbevolen de
resultaten van audits naar de kwaliteit van het toezicht in de ICAO-lidstaten ter
beschikking te stellen aan het publiek.
---