Unicef



Dagboek Darfur 17 april 2006: terug naar af? 20 april 2006, Khartoum - De jonge Sudanese Eman Musa Eltighani werkt sinds 2004 voor Unicef in Darfur. Het dagboek dat ze bijhoudt, stemt niet tot hoop. "Ik vrees dat we weer terug gaan naar af."

Kinderen in een opvangkamp in Darfur doen mee aan een workshop over Kinderrechten. Foto: Unicef Darfur, 2006, Eltigani

Kinderen in een opvangkamp in Darfur doen mee aan een workshop over Kinderrechten. Foto: Unicef Darfur, 2006, Eltigani

Verslechtering
Maar sinds december 2005 is de situatie aanzienlijk verslechterd. Gebieden werden voor hulpverleners zoals ik weer tot no go areas uitgeroepen. En de dag nadat wij waren vertrokken, vluchtten ook alle mensen. Angst voor geweld.

Nyala bijvoorbeeld, is nu bijna een spookstad. De 55.000 mensen, vooral vrouwen en kinderen, zijn allemaal gevlucht naar het naburige Manawashi. Daar hopen ze veilig te zijn. En Nyala is slechts één voorbeeld. Om ze allemaal te noemen zou te veel tijd kosten.

Terug naar af?
Onlangs mocht Unicef opnieuw een gebied in dat niet meer als gevaarlijk werd beschouwd. Het was een schokkende ervaring voor me om te zien dat wat we de afgelopen tijd hadden opgebouwd in zo'n korte tijd allemaal was verwoest door de strijdende partijen. Het is een weinig hoopgevende constatering, maar ik heb het gevoel dat we weer terug gaan naar de situatie in Darfur zoals die was in 2004. Terug naar af. "

Een kind in het opvankamp Jebel Mara zoekt bescherming tegen de zon. De schaduw van haar wachtende moeder biedt uitkomst. Foto: Unicef Darfur, 2006, Eltigani

Een kind in het opvankamp Jebel Mara zoekt bescherming tegen de zon. De schaduw van haar wachtende moeder biedt uitkomst. Foto: Unicef Darfur, 2006, Eltigani

"Deze week is het ruim twee jaar dat ik voor Unicef werk in Darfur, de gewelddadige provincie in Sudan. Ik heb veel gereisd, langs de kampen voor ontheemden, door de gebieden die door gewelddadige milities worden gecontroleerd, steden... Lang heb ik het gevoel gehad dat het stukje bij beetje beter ging. Maar nu vrees ik. Ik vrees voor de toekomst.

Beelden op m'n netvlies
Na twee jaar werk in opvangkampen staan de vele dramatische beelden op m'n netvlies, om er nooit meer van te verdwijnen. Het lijden, moeders met stervende kinderen op hun schoot. De eindeloze rijen van vrouwen die staan te wachten op hun dagelijks rantsoen. Vaak hebben ze een huilende baby op de arm en moeten ze intussen letten op een ouder kind dat rond hun benen draalt. En intussen brandt de zon zo fel als maar kan.

Kleine steden
Toch, in die zelfde kampen ontstond ook mijn hoop. Zo goed en kwaad als het ging ontstond er weer een 'normaal' leven. Unicef, de Verenigde Naties en allerlei andere organisaties bouwden de kampen op.

Kinderen gingen weer naar school. Ze haalden hun examens! Er werden kindvriendelijke plaatsen gecreëerd waar kinderen psychische hulp konden krijgen en eindelijk weer konden spelen. De opvangkampen waren net kleine steden.