De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Ons kenmerk AM/AMI/06/32933
Datum 20 april 2006
Onderwerp Werknemersverkeer nieuwe lidstaten
In het Algemeen Overleg op 12 april over het vrij verkeer van werknemers met de nieuwe
lidstaten van de EU heb ik de Tweede Kamer toegezegd te bezien hoe de voorstellen van de
fracties van CDA en PvdA met betrekking tot een sectorale benadering van het vrij verkeer
van werknemers te verbinden zijn aan de beslissing van het kabinet, zoals verwoord is in de
brief van 31 maart jl. Met deze brief geef ik invulling aan die toezegging.
Tevens vindt u in deze brief informatie over een tweetal andere onderwerpen waarvan ik de
Kamer heb toegezegd haar te zullen informeren: de maatregelen die het kabinet genomen heeft
en voornemens is met betrekking tot de onderkant van de arbeidsmarkt en de handhaving.
A. Sectorsgewijze benadering werknemersverkeer
Naar aanleiding van het debat van 12 april jl. ben ik nagegaan op welke wijze het
kabinetsbesluit met betrekking tot het vrij verkeer van werknemers én de gevoelens van de
meerderheid van de Tweede Kamer, zoals die in het debat naar voren zijn gebracht, met elkaar
in overeenstemming kunnen worden gebracht.
Op grond van de gunstige conjuncturele ontwikkeling met een sterk dalende werkloosheid en
een grote groei van het aantal vacatures achtte het kabinet het wenselijk om per 1 mei 2006 de
arbeidsmarkttoets te laten vervallen en na invoering van flankerend beleid per 1 januari
2007 een volledig vrij verkeer van werknemers in te voeren. De arbeidsmarktprognoses van
CPB en RWI vormen een bevestiging van dit standpunt. Voor de komende jaren wordt in
toenemende mate krapte op de arbeidsmarkt verwacht. Handhaving van de arbeidsmarkttoets
en op termijn de tewerkstellingsvergunningsplicht betekent voor veel werkgevers een
onnodige bureaucratische rompslomp.
In het debat van 12 april jl. is enerzijds door de Kamer aangegeven dat we ons niet in onze
eigen voet moeten schieten door een te restrictief beleid te voeren. Immers, in een situatie met
een sterke vraag naar arbeid, kan een tekort daaraan een remmende werking op de
economische ontwikkeling veroorzaken. Anderzijds is de zorg geuit dat de arbeidsmigratie uit
de nieuwe lidstaten in een aantal sectoren een minder gunstig effect kan hebben.
Ons kenmerk AM/AMI/06/32933
Voor alle zekerheid wil ik daarom de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt nauwgezet
monitoren om eventuele negatieve effecten van het werknemersverkeer te voorkomen.
Monitoring kan aan de hand van twee gegevens plaats vinden. In de eerste plaats kan de
instroom van werknemers uit de nieuwe EU-lidstaten worden geregistreerd aan de hand van
het aantal door CWI afgegeven tewerkstellingsvergunningen. Dit aantal geeft ook een inzicht
in de sectoren/beroepen waar deze werknemers werkzaam zijn. In de tweede plaats kan aan de
hand van de instroomcijfers WW worden afgeleid of en in welke mate deze arbeidsmigratie
verdringende effecten heeft op de Nederlandse arbeidsmarkt. Het UWV geeft ieder kwartaal
een overzicht van de in- en uitstroomgegevens uit de WW. Mocht in een bepaalde sector een
grote instroom in de WW plaats vinden die gerelateerd kan worden aan de afgifte van
tewerkstellingsvergunningen in de desbetreffende sector, dan kan dat een signaal zijn om in de
periode tussen 1 mei 2006 en 1 januari 2007 de arbeidsmarkttoets in de desbetreffende sector
opnieuw in te voeren.
Per 1 januari 2007 ben ik voornemens om de tewerkstellingsvergunningsplicht voor
werkgevers die werknemers uit de nieuwe EU-lidstaten te werk stellen, af te schaffen. Echter
ook dan wil ik de mogelijkheid open houden dat voor een beperkt aantal sectoren voor
beperkte tijd nog niet een volledig vrij verkeer van werknemers wordt ingevoerd. Het kabinet
zal dit in overweging nemen indien de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt aangeven, dat de te
verwachten arbeidsmigratie uit de nieuwe EU-lidstaten zodanig van omvang is dat zij in de
desbetreffende sectoren de arbeidsmarkt ernstig zal verstoren. Bij die overweging zal het
kabinet een goed onderbouwde visie hieromtrent van de gezamenlijke sectorale sociale
partners betrekken.
Op deze wijze kan Nederland enerzijds optimaal profiteren van het werknemersverkeer met de
nieuwe lidstaten en is er anderzijds een adequaat controlemiddel om mocht de
arbeidsmigratie uit de nieuwe EU-lidstaten tot ongewenste effecten leiden op korte termijn
adequate maatregelen te treffen.
B. Onderkant arbeidsmarkt
In het Algemeen Overleg op 12 april zijn door diverse fracties zorgen geuit over verdringing
van Nederlands arbeidsaanbod, met name aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Het
kabinetsbeleid is er primair op gericht om het arbeidsaanbod aan de onderkant verder te
activeren en te kwalificeren, zodat dit aanbod in de aantrekkende economie nieuwe kansen op
de arbeidsmarkt kan benutten. Wanneer het gaat om maatregelen die het kabinet daartoe
genomen heeft, wil ik op het volgende wijzen.
1. Algemeen sociaal-economisch beleid
Dit beleid is gericht op economische groei (versterken concurrentiepositie van het Nederlandse
bedrijfsleven), dat de komende jaren zijn vruchten zal gaan afwerpen. Door de aantrekkende
---
Ons kenmerk AM/AMI/06/32933
economie zal naar verwachting het aantal werklozen dalen met 40.000 in 2006 en 75.000 in
2007. In percentage zal de werkloosheid in deze periode dalen van 6% naar 5% (ter
vergelijking: Duitsland en Frankrijk kennen nu nog een werkloosheidspercentage van bijna
10%).
2. Activerend sociaal zekerheidsstelsel
Het sociaal zekerheidsstelsel is aanzienlijk activerender geworden. Door de invoering van de
WWB is de verantwoordelijkheid voor de reïntegratie van bijstandsgerechtigden bij de
gemeenten neergelegd. En hoewel in de uitvoering nog verbeteringen mogelijk zijn, heeft de
WWB een aanzienlijk activerender werking dan diens voorganger, de Algemene bijstandswet.
Met betrekking tot de werknemersverzekeringen wijs ik op de invoering van de Wet werk en
inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), waardoor voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten het
risico dat zij langdurig op een uitkering zijn aangewezen, aanzienlijk wordt verkleind. Ook de
komende wijziging van de Werkloosheidswet (WW), waarbij de referte-eis wordt
aangescherpt en de duur van de WW-uitkering beperkt, activeert (potentiële) werklozen om
actiever naar nieuw werk te zoeken.
3. Bestrijden armoedeval
De armoedeval zorgt voor personeelstekorten aan de onderkant van de arbeidsmarkt.1 Hierdoor
ontstaat de situatie dat naast een aanbodoverschot van laagopgeleiden tegelijkertijd op allerlei
deelmarkten tekorten ontstaan. Een belangrijk fiscaal instrument dat direct aangrijpt bij de
armoedeval, is de arbeidskorting. Deze is in lijn met het Regeerakkoord de afgelopen jaren
verhoogd en wordt in 2006 verhoogd met 56 tot 1.357. De arbeidskorting maakt werken
financieel meer lonend voor uitkeringsgerechtigden en vergroot zodoende het effectieve
arbeidsaanbod.
Ook de aanvullende combinatiekorting is in dit verband relevant. De minstverdienende
werkende partner en alleenstaande werkende ouders ontvangen de aanvullende korting
bovenop de combinatiekorting (de korting voor huishoudens met kinderen waarin ten minste
één van de partners werkt). De aanvullende combinatiekorting is bedoeld om de
arbeidsparticipatie van alleenstaande ouders en tweeverdieners met kinderen te stimuleren en
de combinatie van arbeid en zorg te vergemakkelijken. De aanvullende combinatiekorting
wordt in 2006 verhoogd. De verhoging van de aanvullende combinatiekorting is positief vanuit
armoedevalperspectief (en de markt voor de persoonlijke dienstverlening) omdat de
minstverdienende partner wordt gestimuleerd tot arbeidsdeelname.
1 De motie Omzigt verzoekt de regering om een overzicht van de marginale drukken en werkloosheidsvallen die
verschillende huishoudens en inkomensniveaus ondervinden en verzoekt de regering tegelijkertijd met dat
overzicht een meerjarige aanpak te presenteren met daarin concrete voorstellen voor een substantiële
vermindering van de marginale lastendruk.
---
Ons kenmerk AM/AMI/06/32933
Activering van sociale zekerheid draagt bij aan bestrijding van de armoedeval. De
herzieningen van de WW en WIA dienen in dit kader te worden geplaatst. Daarnaast heeft ook
de verscherpte poortwachtersfunctie WWB een vermindering van de armoedeval tot gevolg.
4. Maatregelen/activiteiten gericht op de verbetering van de arbeidsmarktpositie van etnische
minderheden
Er worden door SZW diverse activiteiten ontplooid die gericht zijn op de verbetering van de
arbeidsmarktpositie van etnische minderheden. Er zijn generieke activiteiten, waarvan
allochtonen naar evenredigheid profiteren. Aanvullend zijn er activiteiten speciaal gericht op
allochtonen. Er wordt ondermeer gewerkt aan het tegengaan van negatieve beeldvorming en
discriminatie van etnische minderheden op de arbeidsmarkt, en waar nodig wordt tijdelijk,
aanvullend specifiek beleid gevoerd.
Het kabinet heeft met sociale partners, uitvoeringsorganisaties, VNG, minderhedenorganisaties
en andere maatschappelijke organisaties in het kader van het "Breed Initiatief
Maatschappelijke Binding" afspraken gemaakt over een gezamenlijke inzet om de positie van
etnische minderheden op de arbeidsmarkt te verbeteren. Er zijn in dit kader een tiental
projecten gestart.
De belangrijkste projecten die in het kader van BIMB lopen zijn:
Banenoffensief vluchtelingen: VluchtelingenWerk Nederland heeft samen met UAF, Emplooi
en CWI een banenoffensief voor vluchtelingen gestart met als doel om in 3,5 jaar 2600 extra
vluchtelingen naar werk te bemiddelen.
Pilot ABU/CWI/gemeenten: de brancheorganisatie van uitzendbureaus (ABU) en CWI zijn
samen met de gemeenten met een project gestart, waarbij moeilijk bemiddelbare jongeren
zonder uitkering (waaronder veel allochtone jongeren) die zich bij een uitzendbureau melden
via het CWI aan passende scholing of een ander reïntegratietraject worden geholpen.
Project `on stage'/coaching van VMBO jongeren: Op initiatief van de brancheorganisatie van
reïntegratiebedrijven Borea en de Taskforce Jeugdwerkloosheid gaan reïntegratiebedrijven
belangeloos VMBO-scholen adopteren. 22 reïntegratiebedrijven nemen deel aan het project en
zijn gekoppeld aan verschillende VMBO-scholen. Duizend jongeren zullen in het schooljaar
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid