Kamerbrief inzake visumverstrekking door de Nederlandse ambassade in Bangkok
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag | |Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |
|Datum |19 april 2006 |Behand|K.P.G. Kreuger | | | |eld | | |Kenmer|DPV/VV-57/06/kk |Telefo|070 -3484791 | |k | |on | | |Blad |1/3 |Fax |070 -348 4583 | |Bijlag| |dpv-vv@minbuza.nl | |e(n) | | | |Betref|Het verzoek (05-BuZa-B-109) inzake | | |t |visumverstrekking door de | | | |Nederlandse ambassade in Bangkok | |Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken en van de algemene commissie voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 15 december 2005 (kenmerk 05-BuZa-B-109) over de visumverstrekking door de Nederlandse ambassade in Bangkok.
In zijn brief van 15 november 2005 als reactie op mijn schrijven van 14 oktober 2005 spreekt de heer De Werd zijn voldoening uit over aanpassingen en/of wijzigingen in de (visumverlenings)procedures bij zowel de Nederlandse ambassade in Bangkok als bij de Vreemdelingendienst in Nijmegen. Gelijktijdig stelt hij teleurgesteld te zijn over het feit dat in zijn optiek de kern van zijn eerdere brief (gedateerd 22 mei 2005) namelijk "dat het visumproces een efficiënte, doorzichtige en heldere procedure dient te zijn en niet een die eerder op ontmoediging gericht is, onduidelijk en willekeurig lijkt", niet is beantwoord.
De punten van kritiek van de heer De Werd op de visumverleningprocedures zoals vermeld in zijn eerste brief van 22 mei 2005 heb ik destijds grondig bestudeerd. In mijn schriftelijke reactie daarop heb ik getracht puntsgewijs en in algemene zin de werking en/of de achtergrond van bepaalde visumprocedures uiteen te zetten. Daarbij zijn ook enkele essentiële beleidsartikelen op visumgebied genoemd. Doel hierbij was het visumverleningsproces op de kritiekpunten inzichtelijk en helder te maken, maar vooral ook aan te geven op basis van welke regelgeving (o.a. artikel 5 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst en de Gemeenschappelijke Schengenvisuminstructies) een visumaanvraag moet worden beoordeeld en welke criteria hierbij onder meer een rol spelen. Visumverlening is geen 'eenvoudige' optelsom van te overleggen documenten die alsdan leidt tot de afgifte van een visum; maar visumbehandeling betekent maatwerk. Iedere visumaanvraag is immers uniek en wordt op zijn eigen merites beoordeeld. Visumaanvragen dienen te worden getoetst op onder meer het gevaar voor illegale immigratie, nationale veiligheid en openbare orde, alsook op het zogenaamde 'middelenvereiste' (alle genoemd in het geciteerde artikel 5 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst). Aanvragers dienen de bonafiditeit van hun reisdoel (o.a. door het overleggen van documenten) te onderbouwen, evenals de aannemelijkheid van de terugkeer naar het land van herkomst. De bonafiditeit van de frequent naar het Schengengebied reizende zakenman is daarbij gemakkelijker vast te stellen dan van een vreemdeling die voor het eerst reist met bijvoorbeeld een toeristisch doel. In het laatste geval zullen er wellicht meer documenten moeten worden overgelegd om het bonafide reisdoel aan te tonen. Daarnaast kunnen de lokale omstandigheden van land tot land variëren. Het zijn juist deze omstandigheden die kunnen nopen tot het vragen van aanvullende documenten. Dit procesonderdeel vormt hierbij niet een doel op zich, maar draagt ertoe bij (eventueel) nog bestaande twijfels over de goede intenties van de aanvrager weg te nemen.
Om het visumproces waar mogelijk te waarborgen voor inbreuken op de integriteit en ieder vorm van willekeur (of subjectiviteit) te vermijden, zijn maatregelen getroffen. Zo is het visumproces 'opgeknipt' in stapjes en zijn bij de inname en de beoordeling van visumaanvragen meerdere medewerkers betrokken, ieder met een andere, specifieke rol. Het is aldus uitgesloten dat de behandeling en beslissing op een visumaanvraag berust bij slechts één medewerker. Voorts wordt het visumverleningsproces zoals dat door de Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland wordt uitgevoerd periodiek geëvalueerd (zoals ik reeds in mijn brief van 14 oktober 2005 aangaf).
Met het voorgaande wil ik de heer De Werd de verzekering geven dat mijn ministerie er alles aan gelegen is het visumproces zo transparant, efficiënt en klantgericht mogelijk in te richten. De visumprocedures zijn daarop afgestemd.
Over de concrete opmerkingen in zijn brief van 15 november 2005 kan ik nog het volgende opmerken.
. Het afsprakensysteem voor het indienen van een visumaanvraag bij de Nederlandse ambassade in Bangkok is per 23 november 2005 ingevoerd. Op de website van de ambassade is dit aangegeven. Daarmee is de aanbeveling van de reguliere visummissie door de ambassade overgenomen. . Voor de registratie van de in- en uitreis van vreemdelingen uit Nederland en/of het Schengengebied bestaat er, zoals eerder uiteengezet in mijn brief van 14 oktober 2005, voor Nederland noch voor het Schengengebied een geautomatiseerd systeem. Bij gebrek hieraan kan in bepaalde gevallen een terugmeldplicht worden verlangd, teneinde de terugkeer van de betreffende vreemdeling met zekerheid vast te stellen. Daarnaast maakt de vreemdelingenpolitie van een aantal korpsen ten behoeve van hun eigen bedrijfsvoering inderdaad gebruik van afmeldkaarten (de door de heer De Werd genoemde witte kaarten). De vreemdeling dient deze bij vertrek uit Nederland af te geven aan de Koninklijke Marechaussee. Deze stuurt de kaart vervolgens terug aan de vreemdelingenpolitie van het betrokken korps, zodat deze weet dat de vreemdeling daadwerkelijk uit Nederland is vertrokken. Ontvangt de vreemdelingenpolitie de afmeldkaart niet, dan kan deze een huisbezoek afleggen op het laatst bekende adres. . Over de opmerking van de heer De Werd "nergens te hebben beweerd dat de visumaanvraag zou zijn afgewezen" en aldus een niet correcte reactie te hebben ontvangen, wil ik gaarne verwijzen naar de vierde alinea van pagina 1 van zijn brief van 22 mei 2005.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
---- --