Wageningen Universiteit

Persbericht Wageningen Universiteit: nr 033, 19 april 2006

Oratie prof. Van der Zande:

BINDING AAN BUURT EN LANDSCHAP TEGEN VERVELING EN VANDALISME

Het kenmerkende historische erfgoed van het Nederlandse landschap verdwijnt in hoog tempo. In de laatste vijftig jaar is ruim de helft van historische boerderijen of kenmerkende beplantingen als hagen en houtwallen respectloos verdwenen. Toch loont behoud van de leefomgeving vanwege het positieve effect van binding voor de persoonlijke ontwikkeling. Afwezigheid van binding geeft vervreemding met als nevenverschijnselen verveling, ADHD-gedrag en vandalisme. Dat is een onderzoekshypothese van prof.dr. André van der Zande, in het dagelijks leven Directeur-Generaal bij het ministerie van LNV, die hij aankondigt in zijn oratie op 20 april bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar Ruimtelijke planning en cultuurhistorie aan Wageningen Universiteit. Zijn leerstoel is een zgn. Belvedère-leerstoel.

Het aantal historische boerderijen is sinds 1940 meer dan gehalveerd. Van de monumentale boerderijen verdween tussen 1988 en 2003 bijna achttien procent, in Zuid-Nederland zelfs 35 procent. Ook het aantal kilometers lijnvormige beplantingen zoals houtwallen (50.000 km in 2003), sloten (160.000), onverharde wegen (50.000) en kaden en dijken (25.000), evenals vrijstaande bomen (20,4 miljoen) is sedert 1900 meer dan gehalveerd. Tot 1990 zijn vooral veranderingen in de land- en tuinbouw, geholpen door wettelijke instrumenten als ruilverkaveling, debet aan het 'verlies aan verleden'. Na 1990 zijn vooral verstedelijking - woning- en wegenbouw, aanleg bedrijventerreinen - verantwoordelijk.

Hoewel bij stadsuitbreidingen en ruilverkavelingen, landinrichting en reconstructies tegenwoordig rekening wordt gehouden met de aanwezige historisch landschappelijke patronen, leggen de sporen uit het verleden te weinig gewicht in de schaal als het op de uitvoering aankomt. 'Het was helaas financieel niet mogelijk met de historie rekening te houden', is een veelgehoorde reden.

Toch is er volgens prof. Van der Zande 'bij de bevolking een breed gevoelde, innige wens tot behoud van historische structuren en plekken, die als baken fungeren in een snel veranderende wereld'. Hij denkt dat burgers en ondernemers meer aandacht en respect voor het verleden hebben dan er in de ruimtelijke investeringen tot uiting komt. De kink zit voor een deel in een gebrek aan 'urgentiegevoel' - er zijn geen spectaculaire rampen zoals bij natuur- en milieuverlies - waardoor aandacht en behoud geen prioriteit krijgen.

In een nieuwe setting ziet hij kansen voor meer kwaliteit in het landschap. Daarbij is een rol weggelegd voor burgers en ondernemers die in toenemende mate zelf gaan beslissen over zowel private als publieke investeringen en ten aanzien van de kwaliteit van de locatie, schaal, vormgeving en omgang met het verleden. Van der Zande pleit er derhalve voor burgerparticipatie de ruimte te geven, niet in een hiërarchische overheidsaansturing zoals nu, maar meer in een gelijkgeschakelde netwerksamenleving, waar ook ruimte is voor lokale kennis en inbreng van leken.

De regering heeft in de Nota Belvedère (1999) de achteruitgang van historische erfgoed erkend en beleid ontwikkeld om hiermee tot andere omgangsvormen te komen. Het onderwijsnetwerk Belvedère is een van de acties daartoe en bestaat uit drie Belvedère-leerstoelen.

In zijn onderzoek aan Wageningen Universiteit zal de hoogleraar zich ondermeer concentreren op wat bewoners en burgers waardevol vinden en hoe de historie in een veranderend en vernieuwend landschap door hen beleefd wordt. Hij poneert in het verlengde van de Amerikaanse onderzoekers Louv dat binding aan je leefomgeving van cruciaal belang is voor persoonlijke ontwikkeling en levensgeluk, waarbij bindingloosheid leidt tot verveling, ADHD en vandalisme. Ook richt Van der Zande zich in zijn onderzoek op de methodologie en ambitie van het ontwerpen, waarbij onderzoekend en interactief ontwerpen voorop staat. Daarnaast dient het samenspel van onderzoeken, ontwerpen, beslissen en uitvoeren zo worden vormgegeven dat de aandacht voor ons verleden als vanzelf wordt geïntegreerd in een veranderend landschap. "Dit moet ertoe leiden dat elke nieuw huis, weg. Brug of boerderij qua vorm en locatie de moeite waard is en ook over vijftig jaar nog waardering en respect kan oproepen", aldus André van der Zande.

Dr. A.N. van der Zande (1952) studeerde tot 1976 biologie in Leiden en is er gepromoveerd. Sinds mei 2002 is hij als Directeur-Generaal bij het ministerie van LNV verantwoordelijk voor plattelandsbeleid, gebiedsgericht beleid, natuur en biodiversiteit, landschap en grote steden, ruimtelijke aangelegenheden, recreatie, mestbeleid en algemeen milieubeleid. De leerstoel van prof. Van der Zande wordt ondergebracht bij de Leerstoelgroep Landgebruiksplanning van Wageningen Universiteit.

'Belvedère' is een initiatief van de ministeries van OCenW, VROM, LNV en V&W en beoogt een nieuwe zienswijze te realiseren voor de omgang met de relatie tussen landschap en cultureel erfgoed, onder het motto: behoud door ontwikkeling. Er zijn drie Belvedere-leerstoelen: bij de Vrije Universiteit in Amsterdam, de Technische Universiteit Delft en Wageningen Universiteit.