VVD



19-4-2006

Borssele: VVD vindt recht op informatie Kamer belangrijk

Tussen Kabinet en Kamer is een geschil ontstaan over de vraag of het Kabinet grondwettelijk is gehouden vertrouwelijke informatie over de juridische en financiële positie van de Staat - in geval van gedwongen sluiting van de kerncentrale Borssele - moet overleggen of niet.

De VVD vindt het recht van de Kamer op informatie zoals vastgelegd in artikel 68 van de Grondwet belangrijk. De VVD kan zich wel voorstellen dat het belang van de Staat prevaleert boven het recht van de Kamer op informatie zolang de onderhandelingen lopen, maar zou wel graag zien dat de Kamer daarna alsnog de gevraagde informatie krijgt om haar controlerende en grondwettelijke taken alsnog in de volle breedte te kunnen uitvoeren.

Hieronder treft u de inbreng van VVD woordvoerder Paul de Krom. Alleen het gesproken woord geldt.

De vraag is of het Kabinet staatsrechtelijk gezien correct handelt met zijn weigering het advies van de Landsadvocaat inzake sluiting van de kerncentrale Borssele vertrouwelijk aan de Kamer ter inzage te geven. De Regering is gevraagd dat te doen bij de aangenomen motie Samsom c.s. (30.000, nr. 8). Voor mijn fractie is de notitie uit 2002 van toenmalig Minister van Binnenlandse Zaken, Klaas de Vries, leidend voor de beantwoording van deze vraag. Uit de notitie blijkt dat een dergelijke weigering eerder uitzondering moet zijn dan regel. Dat principe was de reden waarom mijn fractie de motie Samsom heeft gesteund.

De Regering weigert en beroept zich op twee argumenten: het belang van de Staat en de verhouding tussen de Regering en haar adviseurs. Gaat het belang van de Staat in dit specifieke geval boven het grondwettelijk recht van de Kamer op inlichtingen? De Regering meent van wel. Mijn fractie kan dat niet beoordelen. Wij kennen immers de vertrouwelijke stukken niet. Maar volgens het Kabinet is de essentie van de positie van de Staat in de brief van 29 april 2005 vervat. Mijn fractie heeft geen reden te twijfelen aan de informatie die het Kabinet in die brief heeft gegeven. Dat is relevant, omdat artikel 68 een politiek instrument is in de verhouding tussen Regering en Parlement dat wordt beheerst door de vertrouwensregel.

Wat het tweede argument betreft wordt in de notitie De Vries onderschreven dat persoonlijke beleidsopvattingen in stukken van intern beraad niet openbaar worden gemaakt. En daarvan is hier sprake, aldus het Kabinet. Dat lijkt mij inderdaad het geval. Maar dat betekent nog niet dat ze niet vertrouwelijk ter kennis van de Kamer kunnen worden gebracht. Maar ook dat doen we niet, zegt het Kabinet, omdat in de verhouding tussen de Staat en de Landsadvocaat immers dezelfde vertrouwelijke verhouding heerst als tussen welke willekeurige advocaat en zijn cliënt dan ook. Ook dat mag zo zijn, maar volgens de notitie De Vries kan de Regering geen garanties afgeven aan wie dan ook dat gegevens niet aan het parlement worden verstrekt, ook niet als ze onder vertrouwelijkheid zijn verstrekt. Of neemt de Regering nu afstand van die beleidslijn?

Als het Kabinet de hakken in het zand blijft zetten kan de Kamer een aantal dingen doen. In de eerste plaats kunnen we de Staatssecretaris van VROM of desnoods het hele Kabinet naar huis sturen. Want anders dan bij de WOB heeft de Kamer geen juridische, maar alleen politieke instrumenten om het Kabinet op de knieën te dwingen. Maar de vraag is wat daarmee wordt opgelost. Een volgende Staatssecretaris van VROM zal ook gebonden zijn aan het Kabinetsbesluit, terwijl nog maar de vraag is of een ander Kabinet een andere invalshoek kiest. En het Kabinet naar huis sturen over deze zaak vindt mijn fractie op zijn zachtst gezegd een disproportionele maatregel. Dat is niet uit te leggen en dus niet aan de orde. Er is wat mijn fractie betreft immers geen sprake is van een vertrouwensbreuk met het Kabinet of de Staatssecretaris van VROM. Dit is dus geen zinnige weg en lost bovendien niets op.

Ten tweede kan de Kamer weigeren het concept-convenant inzake Borssele te bespreken. Dan heeft het Kabinet de keus indien zij volhardt in haar weigering: ofwel zonder uitdrukkelijk toestemming van de Kamer het convenant gewoon afsluiten, ofwel van het convenant afzien. Formeel kan de Regering het convenant zonder toestemming van de Kamer afsluiten, maar politiek verstandig lijkt het niet omdat de Regering dan ex-poste natuurlijk alsnog ter verantwoording wordt geroepen. Bovendien is het convenant in concept vorm al aan de Kamer toegestuurd met de uitdrukkelijke bedoeling het te bespreken voordat het wordt getekend. De andere route is om helemaal van het convenant af te zien. In dat geval blijft Borssele gewoon doordraaien, maar zonder de zekerheid voor exploitant en aandeelhouders dat de centrale tot 2033 kan blijven doordraaien en zonder de afspraak dat 250 mln. wordt geïnvesteerd in duurzame energie. Ook dat is voor mijn fractie geen optie.

Ten derde kan de Kamer geheel van haar recht afzien. Maar ook dat is vanuit principiële overwegingen niet aantrekkelijk.

De oplossing vindt mijn fractie in de notitie De Vries, waarin wordt gesteld `dat het denkbaar is dat op het moment dat de gegevens worden gevraagd de verstrekking daarvan in strijd wordt geoordeeld met het belang van de Staat, bijvoorbeeld omdat de verstrekking bestaande onderhandelingen zou kunnen doorkruisen, maar dat tegen verstrekking van die gegevens op een later tijdstip geen bezwaar bestaat'. Daarvan lijkt sprake te zijn. Het convenant is nog niet getekend in afwachting van bespreking van het concept met de Kamer. Het is niet uitgesloten dat de Kamer op een aantal punten de afspraken gewijzigd wil zien. Wij praten daar volgende week over. De Staatssecretaris doet er in dat geval verstandig aan terug te gaan naar de onderhandelingstafel. Pas daarna wordt het convenant getekend. Op dat moment lijkt mij de positie van de Staat niet langer in het geding. Immers, de onderhandelingen zijn afgerond en het convenant getekend. De Regering kan volgens mijn fractie de gevraagde informatie dan alsnog vertrouwelijk aan de Kamer ter beschikking stellen om haar controlerende en grondwettelijke recht ten volle te kunnen uitoefenen.

In het - wat mij betreft volstrekt hypothetische - geval dat de Kamer op basis van die vertrouwelijke informatie alsnog tot het oordeel zou komen dat de positie van de Staat een geheel andere is dan de Staatssecretaris de Kamer heeft geschetst, dan zou de Kamer de handelwijze van de Staatssecretaris in theorie alsnog kunnen afkeuren. Een andere mogelijkheid zou kunnen zijn een ontbindende voorwaarde in het convenant op te nemen, dat mocht de Kamer - op basis van de dan wel aan de Kamer ter beschikking gestelde vertrouwelijke informatie - alsnog tot een andere conclusie komen, het convenant kan worden ontbonden.

In deze varianten behoudt de Kamer haar rechtop informatie maar wordt alleen het tijdstip waarop de Kamer de informatie krijgt van belang. Tegelijkertijd wordt het belang van de Staat niet geschaad en voortgang geboekt met het convenant.

Mijn fractie probeert op deze manier tot een praktische oplossing te komen in dit specifieke geval. Graag het oordeel van het Kabinet over deze voorstellen.