De Nederlandse Bank


Faillissement Van der Hoop: DNB streeft gelijke behandeling van crediteuren na

Nieuwsbericht

Datum 19/04/2006

De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) en curatoren en de rechter-commissaris inzake Van der Hoop bankiers NV (Van der Hoop) zijn er niet in geslaagd overeenstemming te bereiken over de wijze waarop moet worden omgegaan met de ongelijke behandeling van crediteuren die dreigt te ontstaan. Deze ongelijkheid ontstaat indien een eerste uitdeling uit de boedel van Van der Hoop plaatsvindt voordat DNB alle aanvragen van rekeninghouders op grond van de Collectieve Garantieregeling (CGR) heeft afgehandeld. DNB zet zich vanuit het principe van 'gelijke monniken, gelijke kappen' ervoor in deze ongelijkheid te voorkomen, een ongelijkheid die niet alleen tussen rekeninghouders zal optreden, maar ook de positie raakt van de banken, voor wie DNB als uitvoerder van de CGR optreedt. DNB is van mening, de betrokken belangen afwegende, dat verrekening achteraf door curatoren om het verschil zo veel mogelijk op te heffen de beste oplossing zou zijn. Omdat de rechter-commissaris dit niet wenst te honoreren, zal DNB verzet aantekenen tegen de eerste uitdelingslijst.

De ongelijkheid ontstaat doordat rekeninghouders met vorderingen van meer dan het garantiebedrag die eerst een CGR-uitkering ontvangen en pas daarna een eerste uitdeling uit de boedel, het uitdelingspercentage van 65% ontvangen berekend over hun restantvordering. Rekeninghouders die pas na een eerste uitdeling uit de boedel een CGR-uitkering ontvangen, krijgen in de eerste uitdeling 65% van hun oorspronkelijke vordering en vervolgens de CGR-uitkering. Laatstbedoelde rekeninghouders ontvangen in totaal dan dus meer dan de eerstbedoelde rekeninghouders.

In haar rol van uitvoerder van de CGR ten behoeve van de gezamenlijke banken treedt DNB voor het bedrag van het door DNB aan rekeninghouders in verband met de CGR uitgekeerde bedrag in de rechten van de rekeninghouder. In het eerste geval ontvangt DNB net als alle andere crediteuren de eerste en alle daaropvolgende uitdelingen uit de boedel. In het tweede geval deelt DNB namens de banken niet mee in de eerste uitdeling en in latere uitdelingen veelal slechts voor een lager percentage.

Curatoren en de rechter-commissaris stelden zich op het standpunt dat zij de dreigende ongelijke behandeling van bepaalde rekeninghouders en van de banken niet konden voorkomen of opheffen. DNB meent dat dit wel degelijk mogelijk was, namelijk door curatoren bij een latere uitdeling uit de boedel het eerder ontstane verschil alsnog zoveel mogelijk te laten verrekenen. Een andere oplossing voor de opheffing van de ongelijkheid is de eerste uitdeling die thans is voorzien voor begin mei uit te stellen tot een datum later dan 22 mei as (de laatste indieningsdatum voor een CGR-uitkering).

Curatoren en de rechter-commissaris hebben DNB meegedeeld dat zij geen van deze oplossingen zullen toepassen. De rechter-commissaris heeft vandaag een eerste uitdeling van 65% bevolen. De opstelling van de curatoren en de Rechter-commissaris doet naar de mening van DNB geen recht aan de positie van zowel de rekeninghouders die in een vroeg stadium een CGR-uitkering hebben ontvangen als de banken. DNB acht zich als uitvoerder van de CGR jegens de banken verplicht om alle beschikbare wettelijke middelen aan te wenden om de door haar gewenste en in haar ogen rechtvaardige situatie te bereiken en om een niet-ordentelijke afwikkeling van de boedel te voorkomen. In dat kader heeft DNB besloten verzet aan te tekenen tegen de eerste uitdelingslijst.

Eerder heeft DNB meegedeeld dat zij zal zorg dragen voor een gelijke behandeling van alle CGR-gerechtigden, ongeacht de volgorde waarin zij een CGR-uitkering en een eerste uitdeling uit de boedel ontvangen. DNB zal dit ook doen, indien de ongelijkheid daadwerkelijk mocht optreden. Haar primaire inzet is evenwel te voorkomen dat de ongelijkheid optreedt.

Perscontacten
Tobias Oudejans, tel 020-524 3100, 06-524 96 961 en Herman Lutke Schipholt, tel 020- 524 2712, 06-524 96 900