Socialistische Partij
Onpartijdigheid rechterlijke ambtenaren moet buiten kijf staan
19-04-2006 * Vandaag werd in de Tweede Kamer de wijziging van de `Wet
rechtspositie rechterlijke ambtenaren' besproken. Dat klinkt en is ook
best ingewikkeld, maar het gaat dan ook om een zaak van gewicht: de
integriteit en onpartijdigheid van rechters.
De positie van de rechter, zijn of haar onkreukbaarheid,
onpartijdigheid en objectiviteit zijn van groot belang. De SP wil dat
iedere twijfel over de integriteit van onze rechters wordt weggenomen.
Net als iedere schijn van partijdigheid die hen aan zou kunnen kleven.
De SP is dan ook in beginsel blij met het wetsvoorstel, iedere
aanscherping van de huidige regeling over de nevenbetrekkingen van
rechterlijke ambtenaren is een stap in de goede richting. De SP is
echter nog lang niet tevreden en dat komt omdat één van de grootste
problemen rondom de mogelijke partijdigheid of schijn van
partijdigheid van rechterlijke ambtenaren met de voorgestelde regeling
niet is opgelost.
Het wetsvoorstel beoogt te bewerkstelligen dat rechterlijke ambtenaren
en rechterlijke ambtenaren in opleiding (gedurende de binnenstage)
geen nevenbetrekkingen vervullen die een goede uitoefening van hun
ambt in de weg zouden kunnen staan. Alle nevenbetrekkingen die zij wel
naast hun ambt menen te kunnen vervullen, moeten zij melden aan de
functionele autoriteit. Deze betrekkingen worden bovendien bijgehouden
in een deels openbaar register. Dit heeft de volle instemming van de
SP. Echter, dit wetsvoorstel houdt geen enkele beperking van het
fenomeen rechter-plaatsvervanger in en dat vindt de SP een gemiste
kans.
In het Nederlandse rechtssysteem wordt op grote schaal gebruik gemaakt
van rechter-plaatsvervangers, mensen die naast een reguliere betaalde
baan invallen als civiele-, bestuurs- of strafrechter. De SP heeft
grote moeite met enkele veel voorkomende combinaties van functies met
het ambt van rechter.
Ten eerste de combinatie advocaat-rechter-plaatsvervanger. Daar hebben
we er op dit moment een kleine driehonderd van in Nederland. Maar de
`Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren' stelt niet voor niets dat
een rechter niet tegelijkertijd advocaat of anderszins
rechtshulpverlener kan zijn. De schijn van partijdigheid is bij een
dergelijke combinatie van functies niet te vermijden. Allerlei
`ons-kent-ons'-problemen liggen direct op de loer. De SP ziet daarom
absoluut niet waarom voor advocaat-rechter-plaatsvervangers die
heldere norm van artikel 44 niet zou moeten gelden. Nederland is één
van de zeer weinige landen waar deze combinatie op zo'n grote schaal
voorkomt en wat ons betreft komt daar zo snel mogelijk een einde aan.
Maar ook de combinatie van officier van justitie en rechter komt voor.
In Nederland kun je dus de ene dag aanklager zijn en de andere dag
rechter. Dat is volstrekt onwenselijk. Hetzelfde geldt voor de
combinatie ambtenaar en rechter. Iets meer dan een jaar geleden
waarschuwde de hoogleraar rechtssociologie De Groot-Van Leeuwen van de
Radboud Universiteit voor het fenomeen dat de rechterlijke macht en de
politiek-bestuurlijke sector steeds meer naar elkaar toe kruipen.
In tijdelijke adviescommissies van het ministerie van Justitie zaten
begin 2005 maar liefst 77 rechters en er zijn geen aanwijzingen dat
dit aantal in het afgelopen jaar fors is gedaald. Nog los van de vraag
waarom die 77 rechters niet worden ingezet om de doorlooptijden bij de
rechtbanken naar beneden te krijgen, moet hier toch echt de
principiële kwestie van de scheiding tussen de rechterlijke en de
wetgevende macht aan de orde worden gesteld. Een dergelijke invloed
van rechters op het proces van wetgeving, is gezien het feit dat die
rechters vervolgens geacht worden diezelfde wetten toe te passen echt
niet goed te praten.
Wat de SP-fractie betreft komt er zo snel mogelijk een einde aan de
inzet van advocaat-, officier- en ambtenaar-rechter-plaatsvervangers.
Dat is voor het in stand houden en waar nodig herstellen van het beeld
van de onpartijdige, onafhankelijke en objectieve rechter absoluut
noodzakelijk. De SP doet een dringend beroep op de minister om dit
vraagstuk serieus te nemen. Het vertrouwen in de rechterlijke macht is
de afgelopen maanden meer en meer onder vuur komen te liggen en het
einde van de vertrouwenscrisis is helaas naar alle waarschijnlijkheid
nog niet in zicht. Dit maakt het wat ons betreft des te dringender dat
deze al lang smeulende problemen nu eindelijk worden aangepakt.
Een aspect van het wetsvoorstel dat zich wel leent voor verbetering
via amendering betreft de openbaarmaking van de omvang van de
hoofdbetrekking van plaatsvervangers en de hoogte van de bezoldiging
daarvan. Zeker gezien de bedreiging voor het beeld van onpartijdigheid
die per definitie al uitgaat van het fenomeen van de plaatsvervanger,
dient maximale openheid betracht te worden over de hoofdbetrekking die
de plaatsvervanger vervult.