Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Speech minister Dekker bij presentatie RMNO advies: Duurzame Ontwikkeling van Toerisme: Hoe nu verder?

Dinsdag 4 april 2006, Madurodam

Voorzitter In 't Veld, Dames en heren,

Hartelijk dank voor uw advies over de duurzame ontwikkeling van toerisme.
Het kabinet probeert het toerisme in ons land te stimuleren. Zo werken de ministeries van LNV en EZ momenteel aan een brief aan de Tweede Kamer over duurzaam toerisme en recreatie. Niet zonder reden. Want toerisme is een industrie die wereldwijd snel groeit en in Nederland 3,1% van het BNP voor haar rekening neemt. Meer dan landbouw! Dat grote economische belang moeten we scherp voor ogen houden. Want duurzaam toerisme betekent naast "rekening houden met natuur en milieu", ook dat er winst moet worden gemaakt. People, planet and profit dus. Duurzaamheid is dus enerzijds een kwestie van ecologische draagvlak voor menselijke bedrijvigheid. En anderzijds een kwestie van economische levensvatbaarheid op de wat langere termijn. Hoe de verhouding tussen beide soorten duurzaamheid uitvalt, is een kwestie van meten. Want het formuleren van goede vragen is de basis voor goed beleid. En dankzij het goede werk van Roel in 't Veld, Gerard Bartels en Louis Meuleman weten we welke lacunes er zijn op onze kenniskaart. Ik hoop dan ook dat dit advies als inspiratie dienen zal. Zodat ook andere kennis- en adviesraden de discussie spekken met nieuwe informatie en inzichten.

Dames en heren,

Mobiliteit is de achilleshiel van duurzaam toerisme. Men kan een eco-vakantie houden op een biodynamische boerderij. Maar als men daarvoor eerst de halve wereld overvliegt is het met de milieuwinst snel gedaan. Daarom de staatssecretaris van Economische Zaken [INS: in de Vernieuwde Toeristische Agenda uit 2003 aangegeven :INS] onderzoek de invloed van nieuwe vormen van vervoer als de HSL en de goedkope carriers. Maar het kabinet wil niet alleen dat er "voldoende ruimte wordt gereserveerd voor de ontwikkeling van het toerisme". Als minister van VROM wil ik de kwaliteiten van het landschap zodanig behouden en ontwikkelen dat er ook op de lange termijn een toeristisch aantrekkelijke omgeving overblijft. Uiteraard maakt het daarbij nogal wat uit over welk soort toerisme we het hebben. Duurzaamheid betekent iets anders in een stad als Amsterdam dan op het Drentse platteland.

Duurzaam Ruimtegebruik
Het vinden van een goed evenwicht tussen economische belangen en de belangen van natuur en milieu , is een taak die ik graag op me neem. Want als ik als minister van VROM ergens over waak, dan is het wel over de duurzame ruimtelijke ontwikkeling van ons land. Een duurzame ontwikkeling die ruimte biedt aan bedrijvigheid, maar ook aan milieu, natuur en het cultureel erfgoed van ons land. Zaken waar de toeristische sector wel bij vaart. Net als bij dynamische krachtige steden, waar de kosmopolitische toerist in musea en concertgebouwen aan zijn trekken komt. Net als bij vitale landschappen waar men de drukte en stress achter zich laten kan.
Om die duurzame ruimtelijke ontwikkeling van ons land handen en voeten te geven, hanteer ik het begrip basiskwaliteit. In feite is dat het geheel aan regels en waarborgen waarmee de ruimtelijke kwaliteit van een bepaald gebied wordt bewaakt. In een dichtbevolkt land als het onze vraagt dat natuurlijk om een slimme afweging van functies en ruimtelijke claims. Van wonen en werken tot recreëren en natuur en milieu. Een afweging ook die recht doet aan de gelaagdheid van de ruimte waar we in leven. Aan het water en de bodem en alles wat daar leeft. Aan alle vormen van al dan niet zichtbare infrastructuur. Aan ruimtelijke patronen als gevolg van menselijk gebruik.Waarbij keuzes op het ene vlak consequenties hebben voor de keuzemogelijkheden op andere vlakken. Ruimtelijke plannen die oog hebben voor deze verwevenheid en die toekomstgericht zijn, mogen met recht duurzaam worden genoemd.
Hoe die afweging van functies, claims en belangen exact uitvalt - dat verschilt van geval tot geval. Het kabinet draagt zorg voor de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur, terwijl provincies en gemeenten invulling geven aan hun lokale en regionale ruimtelijke kwaliteit. De praktijk van gebiedsontwikkeling toont dat dergelijke zorgvuldigheid daadwerkelijk tot resultaten leidt. Duurzame ruimtelijke ontwikkeling combineert ruimte voor bedrijvigheid met bescherming van kwetsbare cultuurhistorische en natuurgebieden. Daar zit immers een flink deel van onze toeristische aantrekkingskracht. Het Rijk moet waar nodig . Dit betekent niet dat er een hek komt rondom alle mooie natuur, en dat de sleutel van dat hek vervolgens wordt weggegooid. Behoud door ontwikkeling is mijn devies, ook als het om nationale landschappen gaat. [INS: Wel zal het Rijk bijzondere aandacht schenken aan het Groene Hart, dat zou kunnen uitgroeien tot het Central Park van de Randstad. :INS]

Binnen de nationale landschappen kies ik bewust voor decentrale ontwikkelkracht. Het is aan provincies om te bepalen welke plaats het toerisme verdient in de uitvoeringsprogramma's voor ieder Nationaal Landschap. Met het Actieprogramma Ruimte en Cultuur werken we aan de ontwikkeling en het behoud van karaktervolle steden, dorpen en landschappen. Niet het rijk is de initiatiefnemer, maar de decentrale opdrachtgevers en marktpartijen.

Dames en heren,

Als we willen werken aan een bloeiende toeristische sector die werkelijk duurzaam is, en die het milieu niet onnodig belast, dan moeten we meer weten over de huidige en toekomstige impact van toerisme. Met het onderliggende advies heeft het RMNO de lacunes in onze kennis in kaart gebracht. We weten nu wie wat niet weet. Bovendien zijn de verschillende facetten van duurzaam toerisme, op basis van internationaal materiaal, inzichtelijk gemaakt. Facetten als mobiliteit, de verhouding tussen toeristen en de lokale bevolking, het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en overbetreding. Het RMNO neemt een voorschot op de toekomst door twee kennisbehoeftes van VROM te benoemen.

Ten eerste: "VROM zal vooral geïnteresseerd zijn in onderzoek dat informatie oplevert over de onduurzame effecten van toerisme, en over criteria om te bepalen wat nu precies een duurzame ontwikkeling van toerisme inhoudt."

Ik ben het daar van harte mee eens. Laat ik het gelijk wat concreter maken.
Wereldwijd zijn toeristen goed voor zo'n 70 procent van de vliegtuigstoelen. Geldt dit ook voor Nederland? En wat is de trend in de afgelopen jaren? Daarnaast - wordt de nadelige impact van teveel toeristen - 'overbetreding' - niet overschat? Van de meest bedreigde Nationale Parken in de Verenigde Staten, bijvoorbeeld, staan er slechts twee in de top tien van meest bezochte parken. Bovendien heeft meer dan 40% van de buitenlandse toeristen een van de vier grote steden als eindbestemming. En het advies behandelt overbetreding toch vooral in relatie tot natuurgebieden. Dat maakt nieuwsgierig naar overbetreding en landschapstransformaties in stedelijke gebieden.

In samenhang met het vorige punt: wat zijn de meest bedreigde gebieden in Nederland? Wat zijn de groeimogelijkheden van de aangewezen nationale landschappen? Waar is ingrijpen geboden? De tweede kennisbehoefte die het RMNO signaleert, is de volgende: "Daarnaast is voor VROM van belang te weten hoe toerisme in Nederland zich verhoudt tot het beleid ten aanzien van de ruimte, het milieu en het wonen."

Ook deze behoefte kan ik direct concreet maken. De toeristenmarkt mag dan wel groeien op Europese (4% in ) en wereldschaal (11%), maar het aantal buitenlanders dat jaarlijks naar Nederland komt schommelt al jaren tussen de 9 en 10 miljoen mensen. Zal de stijging van 75% 2020 in Europa als geheel dan wel voor Nederland opgaan?

En, misschien belangrijker nog, is 10 miljoen toeristen per jaar een duurzaam niveau voor ons land? Moeten we een stapje terug doen of is er juist ruimte voor gezonde groei?

Wat zijn de lange termijn verwachtingen over het aantal toeristen dat naar Nederland komt? Modellen die dit inzicht kunnen verschaffen zijn meer dan welkom. We hebben ze immers nodig om ruimtelijke ontwikkelingen toekomstbestendig te laten zijn.

Naast de twee kennisbehoeftes die het RMNO signaleert, zou ik een derde willen zetten. Namelijk: wat zijn de economische kansen van duurzaam toerisme?

Dames en heren,

Ons land biedt ruim voldoende kansen voor duurzaam toerisme. We moeten die kansen pakken en inzetten op onze traditionele kracht. Op wandel- en fietsvakanties, op watersportrecreatie. Door te investeren in lange afstands wandelpaden, in ons unieke fietspadennet, in goede vaarwegen en accommodaties. Door onze steden te koesteren, met hun mooie grachten en musea vol met Nederlandse meesters uit de Gouden Eeuw.

Ik dank u wel.