Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Bommel over Duurzame Ontwikkelingsverdragen. Deze vragen werden ingezonden op 3 april 2006 met kenmerk 2050610660.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

Antwoorden van mevrouw van Ardenne, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van het lid Van Bommel (SP) over Duurzame Ontwikkelingsverdragen (DOV).

Vraag 1
Heeft het Directoraat-Generaal Internationale Samenwerking (DGIS) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in juni 2005 de intentie getekend met de verantwoordelijke ministers van Bhutan, Costa Rica en Benin om de Duurzame Ontwikkelingsverdragen door te laten gaan als Zuid-Zuid samenwerkingsverband? Zo ja, wat was hiervoor de aanleiding?

Antwoord
Tijdens het debat in 2003 over de nota "Aan Elkaar Verplicht" heb ik naar voren gebracht dat het DOV, als concept, zich niet meer verhoudt tot het nieuwe beleid zoals uitgewerkt in deze nota. Tijdens de daarop volgende begrotingsbehandeling heb ik een zorgvuldige afbouw voorgesteld voor de beëindiging van de Nederlandse betrokkenheid. Deze intentie is vastgelegd in het verslag van het overleg van het Joint Steering Committee, samengesteld uit de vier landen in mei 2005. Deze uitfasering richt zich op die activiteiten die zich afspelen in meer dan één verdragsland, de zogenaamde reciproque projecten. Voor deze uitfasering is ondersteuning van een Zuid-Zuid programma van reciproque activiteiten voor duurzame ontwikkeling aangeboden (PSC), dat aansluit bij het Strategic Partnership Agreement for Cooperation on Sustainable Development dat Benin, Bhutan en Costa Rica en marge van de World Summit on Sustainable Development (WSSD) in Johannesburg in 2002 onderling hebben afgesloten.

Vraag 2
Indien het antwoord op de vorige vraag bevestigend luidt, kunt u dan aangeven voor hoeveel geld Nederland zich heeft gecommitteerd en welke voorwaarden hieraan zijn gesteld?

Antwoord
Ten aanzien van de financiering van het PSC is een bijdrage van maximaal 11 miljoen Euro toegezegd onder voorwaarde van goedkeuring van een op te stellen meerjarenplan 2006-2009. Als coördinerende instantie voor uitvoering en beheer van het PSC treedt de organisatie Fundecooperación in Costa Rica op.

Vraag 3
Kunt u aangeven wat momenteel de stand van zaken is met betrekking tot de (overdracht van deze ) Duurzame Ontwikkelingsverdragen? Kunt u hierbij onder meer ingaan op de vraag of het Zuid-Zuid samenwerkingsverband inmiddels operationeel is. Zo neen, waarom niet?

Antwoord
De reeds gecommitteerde projecten onder de DOV worden afgerond. Het meerjarenplan van het PSC thans afgerond. Naar verwachting kan het PSC vóór de zomer operationeel worden.


---- --