Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen van Kant over het betalen van de inkomensafankelijke premie voor de Zorgverzekeringswet voor PGB-houders en
-ontvangers

Kamerstuk, 19-4-2006

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DBO-K-U-2669630

19 april 2006

Antwoorden van de minister op kamervragen van het Kamerlid Kant over het betalen van de inkomensafhankelijke premie voor de Zorgverzekeringswet voor PGB-houders en -ontvangers (2050609710).

Vraag 1
Wat is uw reactie op berichten 1) dat mensen die een inkomen uit een Persoonsgebonden Budget (PGB) ontvangen en die minder dan twee dagen per week werken de inkomensafhankelijke premie van 6,5% moeten betalen?

Antwoord 1
In de Zorgverzekeringswet (Zvw) is geregeld dat iedere verzekeringsplichtige een inkomensafhankelijke bijdrage verschuldigd is over het zogeheten bijdrage-inkomen. Het gaat hierbij in principe om alle inkomensbestanddelen die bij de inkomstenbelasting in box 1 in aanmerking worden genomen. Deze inkomensbestanddelen zijn: belastbaar loon, winst uit onderneming, resultaat uit overige werkzaamheden en periodieke uitkeringen en verstrekkingen. Het inkomen van een PGB-zorgverlener is belastbaar loon en valt daardoor onder het bijdrage-inkomen waarover op grond van de Zvw een inkomensafhankelijke bijdrage verschuldigd is. Het percentage voor de inkomensafhankelijke bijdrage is vastgesteld op 6,5% voor werknemers (of daarmee vergelijkbare ontvangers van uitkeringen zoals bijvoorbeeld AOW, WW, WAO of bijstand). Tegelijk moet de werkgever of uitkeringsinstantie deze bijdrage vergoeden. Om negatieve inkomenseffecten te beperken heeft het kabinet voor personen zonder werkgever een lagere inkomensafhankelijke bijdrage vastgesteld van 4,4%. Deze personen krijgen immers geen vergoeding van hun werkgever of uitkeringsinstantie.
Voor huispersoneel (zoals bijvoorbeeld de werkster, huishoudster, alfahulp en hulp door een PGB-zorgverlener) is in de Wet op de Loonbelasting 1964 (artikel 5 van de Wet LB'64) een beperking van het begrip dienstbetrekking opgenomen. De arbeidsverhouding van huispersoneel dat op doorgaans minder dan drie dagen per week in de (dezelfde) huishouding werkzaam is, wordt niet beschouwd als een dienstbetrekking. Belastingplichtigen die een inkomen uit een PGB ontvangen en doorgaans minder dan drie dagen per week in dat huishouden werken staan - in fiscale zin - niet in dienstbetrekking (er is sprake van belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden). Dit betekent dat zij over hun inkomen 4,4% inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zvw moeten betalen. Betrokkene heeft geen recht op vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage door de PGB-houder.

Vraag 2
Wat is uw reactie op het feit dat mensen die Persoonsgebonden Budgethouder zijn, en dus werkgever zijn van zorgverleners die meer dan twee dagen per week werken, de inkomensafhankelijke premie van 6,5% voor de zorgverlener moeten betalen?

Antwoord 2
Als de zorgverlener/werknemer meer dan twee dagen per week werkt, is sprake van een `normale' dienstbetrekking. De zorgverlener ontvangt van zijn opdrachtgever loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. De opdrachtgever/inhoudingsplichtige is verplicht - net zoals de inhoudingsplichtigen bij alle andere dienstbetrekkingen - op het inkomen loonbelasting, premies werknemersverzekeringen en 6,5% inkomensafhankelijke bijdrage Zvw in te houden. De PGB-houder is verplicht deze bijdrage te vergoeden.

Vraag 3
Wordt bij de vaststelling van de hoogte van het PGB rekening gehouden met de betaling van die inkomensafhankelijke premie?

Antwoord 3
Nee. Ik verwijs verder naar het antwoord op vraag 4.

Vraag 4
Deelt u de mening dat PGB-houders en -ontvangers nu netto minder te besteden hebben? Zo ja, bent u bereid dit te compenseren?

Antwoord 4
Voor budgethouders die contracten met instellingen hebben afgesloten heeft de invoering van de ZVW geen financiële gevolgen. Bij het gebruik van de door het SVB Servicecentrum PGB opgestelde modelovereenkomsten is de tariefindexering namelijk gelijk aan de indexering van de PGB-tarieven.
Bij toepassing van de tweedagenregeling leidt de invoering van de Zorgverzekeringswet op zich niet tot een beperking van de bestedingsmogelijkheden van de budgethouder, omdat de budgethouder niet verplicht is tot vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage.

Voor alfahulpen is echter ter voorkoming van negatieve inkomenseffecten als gevolg van de introductie van de Zvw, het uurtarief verhoogd met 4,4%. Deze stijging is niet doorvertaald naar een hoger budget voor het PGB. Binnenkort start een onderzoek naar de huidige PGB-tarieven. Het verhoogde tarief van de alfahulp zal ik hierbij betrekken.
Bij een dienstbetrekking van meer dan twee dagen per week kan de invoering van de ZVW hebben geleid tot een beperking van de bestedingsmogelijkheden van de budgethouder. Het betreft maximaal circa 10% van het totaal aantal zorgovereenkomsten en binnen die groep betreft het degenen die voor 1 januari 2006 particulier verzekerd waren. Ik heb het SVB Servicecentrum PGB gevraagd onderzoek te doen naar de omvang van deze groep en de omvang van het inkomenseffect. Op basis van deze onderzoeksresultaten en het onderzoek naar de huidige PGB-tarieven zal ik bezien of aanpassing van de PGB-tarieven aan de orde is.

1) binnengekomen berichten bij de fractie van de SP.