Amsterdam kiest voor bijeenhouden GVB
19 april 2006
-
Marieke Hoekstra
Het college van B&W heeft ingestemd met de uitwerking van het
voorgenomen besluit om het GVB met ingang van 2007 extern te
verzelfstandigen.
Wethouder Maij: "Amsterdam kiest voor het bijeenhouden van het GVB en
voor het creëren van een betere uitgangspositie voor het bedrijf bij
de door het Rijk verplichte aanbesteding van het openbaar vervoer. De
gemeente Amsterdam blijft 100% aandeelhouder van het GVB en behoudt
strategische invloed op het verzelfstandigde GVB. De voorbereiding
voor de externe verzelfstandiging ligt op schema."
De uitwerking van dit besluit richt zich op de ontvlechting, de
structuur van de onderneming, het geclausuleerde eigendom van de
belangrijkste strategische activa en de personele, financiële en
juridische aspecten. In de door het college gekozen uitwerking van de
verzelfstandiging krijgt het verzelfstandigde GVB zoveel mogelijk de
ruimte om als bedrijf te functioneren. Daarbij krijgt de gemeente
strategische invloed en worden meer zekerheden voor de gemeente
gecreëerd.
Het verzelfstandigde GVB: een structuur N.V. met vijf dochtermaatschappijen
Het GVB wordt ondergebracht in een naamloze vennootschap die dienst
doet als holdingmaatschappij, waarin vijf dochtermaatschappijen worden
geplaatst.
Het verzelfstandigde GVB: een structuur N.V. met vijf
dochtermaatschappijen
De OV-activiteiten
In de GVB Exploitatie B.V. zijn de daadwerkelijke activiteiten van het
GVB, waaronder kernactiviteiten als sociale veiligheid,
toegankelijkheid en kaartcontrole, ondergebracht. Hierin zit ook het
GVB-personeel. In de GVB Activa B.V. zijn de strategische activa,
zoals de remises, garages en verkeersgeleidingssystemen, in
geclausuleerd eigendom ondergebracht. In de GVB Beheer & Onderhoud
Infrastructuur zitten de onderhoudscontracten van de infrastructuur.
De niet OV-activiteiten
De veren worden los van de OV-activiteiten ondergebracht in de GVB
Veren B.V. De veerverbindingen over het IJ maken geen onderdeel uit
van de Wet Personenvervoer 2000 waarmee aanbesteding niet verplicht
is. In de GVB MEA B.V. zijn, zoals nu ook het geval is, alle overige
niet OV-activiteiten (Tours en Travel Services en Stadsmobiel)
opgenomen.
Strategische invloed en zekerheden van de gemeente
Als enige aandeelhouder houdt de gemeente invloed op het GVB. Zo
benoemt de gemeente de Raad van Commissarissen die toezicht houdt op
de directie. Daarnaast heeft de directie van het GVB goedkeuring van
de gemeente nodig voor enkele (strategische) beslissingen,
bijvoorbeeld de strategische visie van de Holding. In de strategische
visie wordt de richting voor het bedrijf bepaald. Tot slot zijn ook
het nemen van deelnemingen, het aangaan van duurzame samenwerking en
het wijzigen van statuten aan goedkeuring van de gemeente onderhevig.
Daarnaast houdt de gemeente de mogelijkheid een goed beheer van de in
gebruik zijnde activa en teruglevering daarvan te kunnen afdwingen.
Ook heeft de gemeente invloed op Activa B.V.
Uitgangspunt voor nieuwe ondernemings-CAO
De arbeidsvoorwaarden worden vastgelegd in een eigen nieuwe
ondernemings-CAO, waarbij een één-op-één overgang het uitgangspunt is.
Vervolgtraject
Dit voorgenomen definitieve besluit is voor advies aan de
ondernemingsraad van het GVB voorgelegd. Het advies van de
ondernemingsraad en de reactie van het college hierop worden betrokken
bij het definitieve besluit zoals dat aan de gemeenteraad wordt
voorgelegd. De gemeenteraad wordt in de gelegenheid gesteld eventuele
wensen en bedenkingen over het voorgenomen definitieve besluit ter
kennis van het college te brengen. Op basis hiervan neemt het college
een definitief besluit. Behandeling in de raadscommissie is eind mei.
Wet Personenvervoer 2000
Sinds januari 2006 verzorgt het Regionaal Orgaan Amsterdam het
opdrachtgeverschap voor de concessie. Het Rijk heeft de
kaderwetgebieden (voor Amsterdam het ROA) voor de keuze gesteld om in
de vier grote gemeenten het busvervoer per 1 januari 2009 verplicht
aan te besteden en het railvervoer per 1 januari 2017 óf beide
verplicht aan te besteden per 1 januari 2012. Keuze voor de tweede
optie betekent wel dat de
OV-bedrijven uiterlijk met ingang van 1 januari 2007 verzelfstandigd
moeten zijn. Verplichte aanbesteding van het Amsterdamse busvervoer
per januari 2009 had kunnen betekenen dat het GVB in 2009 gesplitst
moest worden.
Op 1 februari jl. heeft de gemeenteraad zich voorgenomen het GVB per
januari 2007 extern te verzelfstandigen. Hiermee blijft een
gelijktijdige aanbesteding per 2012 voor bus, tram en metro mogelijk.
En wordt het bedrijf en zijn personeel de meeste zekerheid geboden en
kan het bedrijf zich zo optimaal mogelijk voorbereiden op de komende
aanbestedingen. Aanbesteding en daarmee de kans op indirecte
privatisering (bij een eventueel verlies van de aanbesteding door het
GVB) wordt hierdoor met ten minste drie jaar uitgesteld. Ook wordt
hiermee het risico op afsplitsing van het busbedrijf per januari 2009
voorkomen.
Referendum
Gedwongen door rijksregelgeving heeft de gemeente niet langer gehoor
kunnen geven aan de uitslag van het referendum van 2001. In dit
referendum hebben de Amsterdammers te kennen gegeven tegen de externe
verzelfstandiging van het GVB te zijn. Gelijktijdig heeft de
Amsterdammer ook te kennen gegeven dat het bedrijf niet opgesplitst
zou mogen worden. Met externe verzelfstandiging van het GVB wordt dit
laatste voorkomen.
Gemeente Amsterdam