Universiteit Twente

Student ontdekt discrepantie in theorie bolvormige nanolasers

UT-student Peter Zijlstra ontdekte tijdens zijn afstudeeronderzoek dat de theorie over het gedrag van bolvormige nanolasers niet klopt. Samen met zijn begeleiders, onder wie UT-promovenda Karen van der Molen, publiceert hij hierover een artikel dat in mei in het gezaghebbende tijdschrift Optics Letters verschijnt.

Nu complete labs op nanoschaal kunnen worden gefabriceerd, zoeken wetenschappers naar steeds kleinere lichtbronnen. Zo zouden bolvormige nanolasers gebruikt kunnen worden als lichtbron in lab-on-a-chip toepassingen. Bij het karakteriseren van zo'n bolvormige nanolaser ontdekte student Peter Zijlstra (faculteit Technische Natuurwetenschappen) dat de gangbare beschrijving van een dergelijke laser niet klopt. Samen met zijn begeleiders van de Universiteit Twente en het FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica (AMOLF) in Amsterdam (ir. Karen van der Molen, dr. Allard Mosk en prof.dr. Ad Lagendijk) publiceert hij half mei de resultaten in Optics Letters.

Wetenschappers van de UT en het AMOLF onderzoeken bolvormige deeltjes om het gedrag van kleine lichtbronnen te analyseren. De bolletjes in hun experimenten hebben een diameter van 0,01 millimeter, zo'n tien keer de golflengte van zichtbaar licht. Ze zijn gevuld met dye moleculen: een soort kleurmoleculen die fotonen uitzenden onder invloed van een externe pomp, een korte laserpuls van buitenaf. Als de dye moleculen dicht genoeg op elkaar zitten, kunnen ze elkaar stimuleren om meer fotonen uit te zenden en zo ontstaat gestimuleerde emissie: het bolletje is een laser. De pomp zet de nanolaser `aan'.

Om het gedrag van een lichtbron binnenin een bol te beschrijven, gebruiken fysici een uitbreiding van de Mie-theorie, die aan het begin van de 20^ste eeuw werd ontwikkeld door wetenschappers als Mie en Lorentz. UT-student Peter Zijlstra ontdekte echter tijdens zijn afstudeeronderzoek onder begeleiding van FOM-promovenda Karen van der Molen, dat de bolvormige nanolasers zich niet zo gedragen als de gangbare theorie voorspelt.

Die theorie blijkt boven een bepaalde lichtopbrengst te divergeren, waardoor de nanolaser een soort optische atoombom zou worden. In werkelijkheid zit er een grens aan de lichtopbrengst, maar de gangbare theorie blijkt daar niet in te voorzien. Met zeer nauwkeurige metingen van de intensiteit en de golflengte van het laserlicht hebben de onderzoekers de gangbare theorie bevestigd, tot op het punt dat de theorie divergeert. Dat punt heet de laser threshold, en is precies het moment waarop het licht in de bol zoveel versterkt wordt dat de bol een laser wordt.

De onderzoekers zijn de eersten die deze discrepantie in de gangbare theorie ontdekt hebben. Zij stellen in een artikel aan Optics Letters voor om de theorie aan te passen. Dat kan door rekening te houden met de dynamica van de korte, externe laserpuls die de nanolaser aanzet en met het gedrag van de dye moleculen in de bol. Door de aanpassingen die zij voorstellen, wordt de lichtversterking in de theorie tijdsafhankelijk en is er geen divergentie meer. Het artikel in Optics Letters is online gepubliceerd en zal in mei in print verschijnen.

Noot voor de pers:

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met ir. Karen van der Molen, Universiteit Twente, telefoon (053) 489 54 76, k.l.vandermolen@utwente.nl, of Menno van Duuren, Bureau Communicatie UT (m.vanduuren@utwente.nl, 053 489 2210). Meer informatie is ook te vinden op http://cops.tnw.utwente.nl en op www.fom.nl.

Enschede, 19 april 2006

Top
Laatst gewijzigd op 19-04-2006 11:40:34 door Webmaster