Den Haag, 19 april 2006
Bijdrage van het lid Arib(PvdA) aan het plenaire debat met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
over de Wijziging Warenwet; hygiënevoorschriften bij het tatoeëren en het piercen en tot het houden van toezicht daarop (30 173)
(GESPROKEN WOORD GELDT)
MdV,
Ik ben blij met de verandering in de zienswijze van de minister. Hij heeft laten weten dat hij er nu voor heeft gekozen dat een tatoeageshop dient te beschikken over een vergunning, in plaats van over een GGD-rapport. De vergunning wordt geweigerd indien de GGD constateert dat de ondernemer niet aan de wettelijke voorschriften voldoet. Dat is eindelijk een helder verhaal.
Maar het is nog lang niet genoeg. Er is sprake van invasieve technieken. Die kunnen een gevaar zijn voor de gezondheid van mensen. Het is dus onacceptabel als er geen heldere regelgeving is ten aanzien van tatoeëren en piercen. Het gaat hier niet om cosmetische liflafjes maar om ingrepen die grote gevolgen kunnen hebben. Veel jongeren besluiten een tatoeage of piercing te nemen. Dit is langzamerhand een gangbare praktijk geworden. De overheid heeft dus een verantwoordelijkheid. Om voorlichting te geven, maar juist ook om er op toe te zien dat tatoeage en piercingshops hygiënisch werken en daarmee wordt dan het gevaar op het ontstaan van complicaties tenminste verkleind. Alleen regels zijn dus niet voldoende, het gaat er om dat het mogelijk is die regels te handhaven.
De minister zegt dat er geen onderzoek is gedaan naar het voorkomen van gezondheidsklachten na tatoeage en piercing. Hij zegt wel te weten dat er ontstekingen voorkomen, allergische reacties en zelfs ook besmetting met hepatitis B. Omdat er geen aangifteplicht is, is de omvang van het probleem dus volkomen onduidelijk. Ik vind het vreemd dat een minister van Volksgezondheid niet op de hoogte wil zijn van de incidentie.
Een allergische reactie klinkt misschien als een klein en tijdelijk probleem, maar een allergische reactie op bijvoorbeeld de zwarte kleurstof die wordt gebruikt bij tatoeages, kan huidproblemen met alle gevolgen van dien betekenen voor de rest van iemands leven.
Ook de minister constateert een toename, waar wacht hij dan toch nog op?
De PvdA vindt dat er voor de branche en klant mogelijkheden moeten zijn om signalen dat de stand van zaken rond de hygiëne in een tatoeageshop niet in orde is, te melden. Nu is de VWA de handhavende instantie van wetgeving op basis van de Warenwet. De VWA is de instantie die waarschuwingen afgeeft, processen-verbaal maakt en die namens de minister van VWS bestuurlijke boeten oplegt. Niet duidelijk is wie de VWA informeert, naast de GGD-en.
Het is toch eenvoudig te regelen dat een tatoeageshop verplicht wordt aangifte te doen, wanneer er gezondheidsproblemen optreden. In eerste instantie zullen mensen toch terug gaan naar de winkel. Daarbij lijkt het mij ook aangewezen dat tatoeëerders en piercers verplicht worden mensen met wat voor complicatie dan ook door te sturen naar een arts. Een aangifteplicht voor huisartsen die patiënten met gevolgen van tatoeage en piercing krijgen is al helemaal eenvoudig.
Dat brengt mij bij de Voedsel en Waren Autoriteit. Een nuttige instantie, maar volgens mij toch niet de eerst aangewezen instantie om een oordeel te kunnen hebben over medische problemen als infectie en allergie. Bij deze aandoeningen wordt genezing of stabilisatie toch alleen verkregen met behulp van geneesmiddelen die door een arts dienen te worden voorgeschreven.
Kortom: het gaat hier om invasieve technieken. Een wettelijke regeling voor wat betreft voorschriften voor hygiënisch werken moet er komen en die wordt met deze wetswijziging mogelijk gemaakt. De GGD heeft de kennis over hygiënisch werken. De uiteindelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van het handhaven van de regels die wij willen stellen aan tatoeëerders en piercers hoort bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Wij willen dat er een aangifteplicht komt die het mogelijk maakt om tenminste te weten in hoeveel gevallen er sprake is van complicaties en hoe ernstig deze zijn en of nadere regels nodig zijn.
De branche heeft een aantal punten ingebracht ten aanzien van de werkbaarheid in de praktijk, er wordt ook al gedreigd met advocaten inzake het besluit tatoeagekleurstoffen. Wat betekent dit?
Ik zou dus graag zien dat de minister met een nieuw voorstel komt waarin de door mij genoemde punten een plaats krijgen.
De PvdA maakt zich nog steeds zorgen over het verwijderen van tatoeages. De minister heeft in de Nota naar aanleiding van het Verslag opgemerkt dat de Warenwet de mogelijkheid biedt om ten aanzien van het gebruik van waren regels te stellen, maar dat dit niet kan ten aanzien van het verwijderen van tatoeages. De minister geeft aan dat de medische apparatuur valt onder de Wet op de Medische Hulpmiddelen (WMH) waarin kwaliteitseisen worden gesteld aan de gebruiker van apparatuur, maar waarbij het niet mogelijk is om daadwerkelijk concrete eisen te stellen aan de gebruiker ten aanzien van deze apparatuur. De minister verwijst tevens naar de eigen verantwoordelijkheid van degene die een tatoeage wil laten verwijderen. De minister is, anders dan de PvdA, van mening dat het verwijderen van tatoeages niet binnen de reikwijdte van de BIG valt. De PvdA is het daar absoluut niet mee eens omdat er medische apparatuur wordt gebruikt waarmee de samenhang van lichaamsweefsels wordt verstoord, er sprake is van een handeling die valt onder de reikwijdte van de wet BIG. Door het verstoren van de samenhang van lichaamsweefsels is er sprake van een overtreding van artikel 36 van de wet BIG. De minister verwijst enkel naar het artikel uit het wetboek van Strafrecht op grond waarvan gedupeerden aangifte kunnen doen. Daarnaast kan de benadeelde een civielrechtelijke procedure starten. Dit is volgens de PvdA volstrekt niet afdoende. Er moet, indien dit binnen het huidige kader van wetgeving volgens de minister niet mogelijk is, aanvullende wetgeving komen om eisen te stellen aan de gebruiker ten aanzien van de apparatuur. Aangifte doen nadat de tatoeage niet vakkundig is verwijderd, biedt weinig soelaas aangezien de schade dan al is geschied. De PvdA is van mening dat de minister ten aanzien van dit punt niet kan volstaan met het wijzen naar de eigen verantwoordelijkheid van de gebruiker. Er moeten maatregelen worden getroffen zodat het houden van toezicht op het verwijderen van tatoeages.
De PvdA pleit bij het aanbrengen van tatoeage voor het vaststellen van de wettelijke leeftijdsgrens op 16 jaar. De wettelijke leeftijdsgrens is nu vastgesteld op 12 jaar. Kinderen van 12 jaar zijn nog te jong om een beslissing te nemen over een tatoeage.
Met deze wetswijziging wordt het mogelijk regels te stellen voor effectief toezicht op het gebruik van waren die worden gebruikt bij tatoeages. Maar dat geldt volgens mij dan ook voor andere middelen die worden ingespoten, zoals permanente rimpelvullers.
Dat zijn toch ook middelen met grote gevolgen. Volgens mij zou de minister die volgens artikel 4 en 5 van de warenwet via een AMVB al kunnen verbieden.
De Inspectie voor de gezondheidszorg zegt geen toezicht uit te kunnen oefenen, terwijl bekend is dat deze rimpelvullers tot onherstelbare verminkingen kunnen leiden
Een middel als Dermalive wordt in de Verenigde Staten niet toegelaten. Waarom wordt dit middel daar verboden en kan het hier gewoon worden rondgespoten?
De minister heeft gezegd dat hij een CE keurmerk voldoende vindt. Ik blijf vinden dat deze permanente rimpelvullers onder het besluit medische hulpmiddelen moeten vallen, zodat de inspectie voor de gezondheidszorg toezicht kan houden. Ik verzoek de minister dan ook om dit zo snel mogelijk te regelen.
Verder zou ik nog steeds willen dat de minister een verplichte registratie invoert voor deze middelen, waarbij wordt geregistreerd waar het middel wordt toegediend, door wie, bij wie, wanneer en met welke korte en lange termijn resultaten. Ik hoor graag van de minister wat daar op tegen zou zijn. We spreken vandaag over tatoeage en piercing, ik heb schriftelijke vragen ingediend over de permanente rimpelvullers en wacht de antwoorden van de minister af. Misschien kan hij echter nu alvast een eerste uitspraak doen over de manier waarop hij mensen gaat beschermen tegen de vreselijke gevolgen van permanente rimpelvullers.
---
Met vriendelijke groet,
Chantal Linnemann
Secretaresse Voorlichting
Tweede Kamer-fractie Partij van de Arbeid
Plein 2
K 104
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Tel: 070 318 2694
Fax: 070 318 2800
c.linnemann@tweedekamer.nl
Partij van de Arbeid