19-04-2006
KNAW benoemt vier tophoogleraren
De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen heeft dit jaar
vier nieuwe 'Akademiehoogleraren' geselecteerd. Het zijn prof. dr.
S.A.P.L. Cloetingh (Vrije Universiteit Amsterdam), prof. dr. P.M.G.
Emmelkamp (Universiteit van Amsterdam), prof. dr. M.W. Sabelis
(Universiteit van Amsterdam) en prof. dr. J.P. Vandenbroucke
(Universiteit Leiden). Zij kunnen zich als Akademiehoogleraar geheel
wijden aan innovatief onderzoek en de begeleiding van jonge
onderzoekers. Akademiehoogleraren worden door de universiteit
vrijgesteld van bestuurlijke verplichtingen. Het
Akademiehoogleraarschap wordt voor een periode van vijf jaar
toegekend. Voor iedere Akademiehoogleraar stelt de KNAW één miljoen
euro beschikbaar.
Prof. dr. S.A.P.L. (Sierd) Cloetingh, hoogleraar
Tektoniek aan de Vrije Universiteit Amsterdam
Uit het juryrapport: 'Prof. dr. Cloetingh (1950) is benoemd tot
Akademiehoogleraar vanwege zijn belangrijke bijdragen aan het inzicht
in de dynamische processen in de lithosfeer en hun expressie aan het
aardoppervlak. Zijn bijdragen bestrijken een breed terrein en hebben
betrekking op numerieke en analoge modellering van sedimentaire
bekkens op diverse schalen, platentektoniek in extensieve en
compressieve gebieden, en gebergtevorming. Cloetingh geniet
internationale erkenning als toonaangevende wetenschapper op het
gebied van het modelleren van geodynamische processen in de
lithosfeer, met name ten aanzien van sedimentaire bekkens. Professor
Cloetingh vervult een sleutelrol in de internationale
aardwetenschappelijke wereld en heeft een internationaal gerenommeerde
school opgezet op het gebied van de tektoniek van sedimentaire bekkens
en continentale topografie.'
Prof. dr. P.M.G. (Paul) Emmelkamp, hoogleraar
Klinische psychologie aan de Universiteit van Amsterdam
Uit het juryrapport: 'Prof. dr. Emmelkamp (1949) is benoemd tot
Akademiehoogleraar vanwege zijn invloedrijke werk op het gebied van
evidence-based psychotherapie en gecontroleerd klinisch
uitkomstonderzoek naar de effecten van cognitieve therapie en
gedragstherapie. Met zijn multidisciplinaire werk heeft hij een
substantiële bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van formele
internationale richtlijnen voor de klinische praktijk van de
psychotherapie. Daarnaast heeft zijn onderzoek naar de rol van de
partner in de etiologie en naar begeleiding en behandeling van
patiënten met een angststoornis internationaal een brede impact
gehad. Professor Emmelkamp heeft cruciale bijdragen geleverd aan zijn
vakgebied en loopt voorop in het onderzoek op zijn terrein.'
Prof. dr. M.W. (Maurice) Sabelis, hoogleraar
Populatiebiologie aan de Universiteit van Amsterdam
Uit het juryrapport: 'Prof. dr. Sabelis (1950) is benoemd tot
Akademiehoogleraar vanwege zijn unieke bijdrage aan het inzicht in de
mechanismen die ten grondslag liggen aan persistentie en extinctie in
levensgemeenschappen, en in de feedback tussen populatiedynamiek en
natuurlijke selectie. Hij ontdekte SOS-signalen van planten:
plantenetende geleedpotigen zetten hun gastheerplant ertoe aan
vluchtige chemische stoffen af te scheiden, die vervolgens door de
natuurlijke vijanden van planteneters worden gebruikt om hun prooi te
lokaliseren. Professor Sabelis heeft een internationaal erkende
onderzoeksgroep opgezet, waar theoretisch en empirisch onderzoek wordt
gedaan naar de rol die de populatiestructuur speelt bij het bepalen
van de dynamiek van populaties: genetische structuur, ruimtelijke
structuur, fysiologische structuur en voedselwebstructuur. Op
innovatieve wijze wijkt hij hiermee af van de veronderstellingen uit
de klassieke ecologische theorie.'
Prof. dr. J.P. (Jan) Vandenbroucke, hoogleraar
Klinische epidemiologie aan de Universiteit Leiden
Uit het juryrapport: 'Prof. dr. Vandenbroucke is benoemd tot
Akademiehoogleraar vanwege zijn toepassing van epidemiologische
methoden in het onderzoek van ziekteprocessen. Hij richt zich op
observationele onderzoeksmethoden voor behandelingsproblemen die niet
in aanmerking komen voor de gebruikelijke gerandomiseerde aanpak met
betrekking tot diagnose en therapie.
Opmerkelijk - te midden van een aantal belangrijke, innovatieve
toepassingen van nieuwe methodologische ontwikkelingen - is de eerste
grootschalige genetische case-controlstudie op het gebied van veneuze
trombose. In deze studie naar erfelijke factoren bij veneuze trombose
werd de factor V Leiden geïdentificeerd als de verantwoordelijke
mutatie voor familiaire stollingsdeficiënties. Professor
Vandenbroucke geldt internationaal als autoriteit op het gebied van de
theorie van het medisch onderzoek en de geschiedenis van de
epidemiologische methodologie.'
De KNAW financiert het salaris van de Akademiehoogleraar en een
onderzoeksbudget (samen 200.000 euro per jaar). De betrokken
universiteit dient met de vrijvallende middelen ten minste één jonge
talentvolle onderzoeksleider aan te trekken. Het Programma
Akademiehoogleraren draagt hiermee bij aan de doorstroming van jonge
onderzoekers naar leidinggevende posities. Het Akademiehoogleraarschap
wordt voor vijf jaar toegekend.
Het Programma Akademiehoogleraren is in 2002 ingesteld. Excellente
hoogleraren tussen 55 en 60 jaar kunnen worden voorgedragen door de
Colleges van Bestuur van hun universiteit. De voordrachten worden
beoordeeld door een internationaal samengestelde commissie onder
voorzitterschap van de president van de KNAW.
Meer informatie over deze vier nieuwe en de eerder door de KNAW
geselecteerde zestien Akademiehoogleraren is te vinden op de website
http://www.knaw.nl/akademiehoogleraren.
KNAW, Het Trippenhuis, Kloveniersburgwal 29, Amsterdam.
Postbus 19121, 1000 GC Amsterdam.
Afdeling Voorlichting tel. 020-5510733, fax 020-6204941.
voorlichting@bureau.knaw.nl
Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen