Gemeente Utrecht
2006 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
26 Vragen van de heer drs. C.A. Geldof
(vragen binnengekomen op 22 maart 2006
En antwoorden van het college verzonden op 18 april 2006)
In het vakblad Brand en Brandweer van februari 2006 en het Noordhollands Dagblad van 15 februari 2006 waarschuwen verschillende deskundigen voor de slechte brandveiligheid van tijdelijke gebouwen die bestaan uit gestapelde prefab-eenheden. Deze eenheden zijn in Utrecht onder andere gebruikt bij de bouw van de tijdelijke studentencomplexen aan de Opaalweg en de Baden Powellweg. Door het stalen dak en de structuur van deze complexen kan een kleine brand mogelijk leiden tot een nagenoeg onblusbare brand in een geheel woonblok, met alle mogelijke gevolgen van dien.
Dit leidt voor de VVD tot de volgende vragen:
1. Heeft het College kennis genomen van het artikel in het blad Brand en Brandweer van februari 2006 over de slechte brandveiligheid van tijdelijke gebouwen en van het artikel in het Noord-Hollands Dagblad van 15 februari 2006, waarin wordt gesteld dat gemeenten er goed aan doen om dit soort gebouwen snel te controleren, omdat sommige complexen wel eens een tikkende tijdbom kunnen zijn?
Ja, het college heeft kennisgenomen van de bedoelde publicaties.
2. Welke (specifieke) voorschriften op het gebied van brandveiligheid gelden er in Utrecht voor dit soort gebouwen?
Voor alle bouwwerken geldt het Bouwbesluit, wat een landelijke regeling is en dus niet specifiek voor Utrecht. De woningen voldoen aan de gestelde eisen met betrekking tot brandveiligheid.
3. Is voor de studentenwoningen aan de Opaalweg en aan de Baden Powellweg een gebruiksvergunning afgegeven aan de verhuurder op grond van de regels voor brandveiligheid in studentenhuizen?
Nee, op grond van artikel 6.1.1. lid 1 van de Bouwverordening is het verboden zonder of in afwijking van een gebruiksvergunning een bouwwerk in gebruik te nemen of te houden, waarin aan meer dan vijf personen bedrijfsmatig nachtverblijf zal worden verschaft. De panden aan de Opaalweg en Baden Powellweg zijn ontworpen en ingericht als woningen voor ten hoogste vier personen. Deze woningen zijn dan ook niet gebruiksvergunningplichtig.
4. Is het College bereid om naar aanleiding van de bij 1 beschreven berichtgeving, nader onderzoek door de brandweer te laten doen naar de brandveiligheid van dergelijke gebouwen, waaronder in ieder geval de studentenwoningen aan de Opaalweg en aan de Baden Powellweg? Zo nee, waarom niet?
Tijdens de bouwfase heeft de afdeling Bouwbeheer van de Dienst Stadsontwikkeling en de dienst Brandweer erop toegezien dat er gebouwd werd overeenkomstig de verleende bouwvergunning. Aangezien de panden gebouwd zijn overeenkomstig de bouwvergunning, is er voldaan aan de geldende wet- en regelgeving. Het college acht het daarom niet noodzakelijk een nader onderzoek naar de brandveiligheid van dergelijke bouwwerken in te stellen.
5. Bent u bereid om op grond van het nader onderzoek, de regelgeving voor brandveiligheid in studentenhuizen aan te passen, zodat de risico's voor tijdelijke gebouwen als beschreven in de bedoelde artikelen onder 1, kunnen worden bestreden?
Het Bouwbesluit, waarin de eisen met betrekking tot de brandveiligheid zijn geregeld, is een landelijke regeling. Wij zijn derhalve niet bevoegd deze regels te wijzigen. Met de regeling in de gemeentelijke bouwverordening voor wat betreft de gebruiksvergunning achten wij de veiligheid voldoende gewaarborgd. Wij zien dan ook geen aanleiding de gemeenteraad te adviseren om deze regeling in de Bouwverordening hierop aan te scherpen.
6. Op welke termijn denkt u het nader onderzoek te kunnen doen uitvoeren en de Raad te informeren over de bevindingen?
Niet van toepassing
---- --