Unicef
Onderwijs voor Fatna, een vluchtelinge in Tsjaad 18 april 2006, New York - Vorige week werd in Dakar, Senegal een nieuw netwerk opgericht: het Regional Network voor West and Central Africa. Dat moet er voor zorgen dat meer meisjes goed onderwijs kunnen volgen. Het netwerk werd in het leven geroepen door verhalen van meisjes zoals Fatna. Fatna is 14 jaar en komt uit het conflictgebied Darfur in Sudan.
Meisjes leren op een van de 7 scholen die door Unicef zijn opgezet, in het Bredjing-kamp voor Sudanese vluchtelingen. Foto: Unicef Tsjaad, Matthews, 2006
Meisjes leren op een van de 7 scholen die door Unicef zijn opgezet, in het Bredjing-kamp voor Sudanese vluchtelingen. Foto: Unicef Tsjaad, Matthews, 2006
Een veilige plek voor kinderen Net over de grens met Darfur, op het droge platteland van oostelijk Tsjaad. Wind en stof waaien door een schoolklasje in de open lucht, waar groepen meisjes proberen te studeren. Enkele boompjes bieden een beetje beschutting. Ondanks de moeilijke omstandigheden gaan de kinderen door met hun les.
Dit zijn enkele van de tienduizenden gevluchte kinderen uit Darfur. Velen van hen zijn nog nooit naar school geweest. Vooral voor veel meisjes is dit de eerste keer dat ze op school zijn.
"Door het geweld zijn we eerst verhuisd naar het dorp van mijn moeder, dat erg ver van een school lag. Dus ik kon niet meer naar school sinds groep vier", vertelt Fatna. "Ik hoop dat ik op school kan blijven. Als ik kan lezen en schrijven en alles, kan ik misschien ook iemand worden met een goede positie en een verantwoordelijk beroep."
Fatna en haar familie ontvluchtten Darfur na een gewapende aanval op hun dorp. Haar zus werd vermoord. "Ze stierf voor onze ogen", vertelt de tiener. "We konden haar niet eens begraven. We moesten rennen en haar achterlaten."
Unicef zorgt voor schoolmateriaal en helpt om leraren te trainen in het Bredjing-kamp, waar meer dan de helft van de leerlingen meisje is. Foto: Unicef Tsjaad, Matthews, 2006
Unicef zorgt voor schoolmateriaal en helpt om leraren te trainen in het Bredjing-kamp, waar meer dan de helft van de leerlingen meisje is. Foto: Unicef Tsjaad, Matthews, 2006
De school biedt kinderen als Fatna een veilige plek om een gevoel van stabiliteit en normaliteit te krijgen. Het helpt ook om hen te beschermen tegen geweld, misbruik en uitbuiting.
Onderwijs goed voor de hele familie Unicef heeft tijdelijk scholen opgezet in 12 kampen voor vluchtelingen in het oosten van Tsjaad. Unicef zorgt voor materiaal en helpt om leraren te trainen. Het Sudanese leerprogramma wordt gevolgd, zodat de kinderen het onderwijs kunnen probleemloos kunnen voortzetten als ze naar huis gaan.
Door discriminatie en culturele tradities valt het niet altijd mee om meisjes naar school te laten gaan. Het wordt ook van ze verwacht dat ze in het huishouden werken, of worden soms al jong tot trouwen gedwongen. Unicef maakt in de vluchtelingengemeenschappen in Tsjaad het belang van onderwijs voor meisjes duidelijk - en bijna elk kind in de kampen gaat nu naar school.
"De vrouwen in de gemeenschap begrijp hoe belangrijk het is dat meisjes naar school gaan", vertelt Unicef-medewerker Paola Retaggi. "Ze zeggen nu dat ze meisjes een extra kans willen geven, een kans die ze in Sudan niet hadden."
Zelfs de vader van Fatna is nu overtuigd van de voordelen dat zijn dochter naar school gaat. "Het is voor alle meisjes belangrijk", vertelt hij. "Als ze naar school gaat zal ze alles weten. Soms is het zelfs goed voor de hele familie. Als ze naar school gaat kan ze haar familie helpen."
Het Regional Network for West and Central Africa is opgezet door de overheid van Tsjaad, organisaties van de Verenigde Naties zoals Unicef, en andere hulporganisaties.