18-4-2006
Uitspraak rechter gepensioneerden buitenland
Op vrijdag 31 maart 2006 deed de rechter uitspraak in het kort geding,
aangespannen door de in het buitenland wonende gepensioneerde
Nederlanders tegen de Nederlandse Staat. Met zijn uitspraak
ondersteunt de rechter het door de minister gevoerde beleid.
Wel zet hij kanttekeningen bij de hoogte van de te betalen
AWBZ-bijdrage. De rechter geeft aan het onterecht te achten dat
pensionado's 8,8 procent premie moeten betalen voor zorg als die in
het woonland niet voorhanden is.
De rechter concludeert in zijn oordeel dat Nederland van
gepensioneerden een bijdrage mag vragen. De bepaling in de
zorgverzekeringswet waarin dat wordt geregeld, is niet in strijd met
het gemeenschapsrecht. Daar waar het de hoogte van de bijdrage
betreft, stelt de rechter de eisers deel in het gelijk. Hij acht het
niet gerechtvaardigd om van alle elders wonende Nederlandse
gepensioneerden een zelfde bijdrage te heffen, die geheel los staat
van de forfaitaire bedragen die de desbetreffende woonlanden aan de
Staat in rekening brengen. Dit in het licht van de artikelen 18 en 19
van het EG-verdrag en het algemeen rechtsbeginsel dat verbiedt
ongelijke gevallen gelijk te behandelen. Voor zover het de AWBZ
component betreft, heeft de rechter geoordeeld dat de bijdrage van
gepensioneerden niet hoger mogen zijn dan wat Nederland aan het
woonland moet betalen. De minister van VWS heeft in een brief aan de
Tweede Kamer laten weten dat hij het vonnis van de rechter uiteraard
zal uitvoeren. Hij gaat in overleg met de betrokken
uitvoeringsorganisaties (CVZ, SVB en UWV) in conclaaf over de wijze
waarop de door de rechter gelegde relatie tussen de te betalen
verdragsbijdragen van gepensioneerden en de zorgkosten in het woonland
dient te worden toegepast. Er zal daarom enige tijd gemoeid zijn met
de noodzakelijke aanpassingen.
De uitspraak van de rechter komt opmerkelijk overeen met de inzet van
de VVD-fractie op dit onderwerp in de verschillende debatten.
Wij hebben verschillende inhoudelijke voorstellen gedaan, zoals de
vrijwillige keuze om zich via de Nederlandse Zorgverzekeringswet te
verzekeren én de restitutievariant. Deze voorstellen bleken niet
uitvoerbaar ten gevolge van de Europese Sociale Zekerheidsrichtlijn.
Daarom heeft de VVD in het debat op 6 december 2005 een motie
ingediend waarin zij de minister verzoekt onderzoek te doen naar de
mogelijkheid van premiedifferentiatie per woonland op basis van de
kosten. Als er geen voorzieningen zijn, zal dat zichtbaar worden in de
afrekening aan het woonland van de kosten. Vallen de kosten veel lager
uit dan de bijdragen die door de in dat land woonachtige Nederlanders
worden opgebracht, dan is helder dat deze bijdragen naar beneden
moeten.
De VVD-fractie beschouwt de uitspraak van de rechter als steun in de
rug voor onze motie. De minister heeft in reactie op deze motie
aangegeven voor de zomer te komen met een eerste inventarisatie.
18 april 2006
Edith Schippers: edithschippers@tweedekamer.nl
VVD