Graag wil ik u hierbij informeren over de Nederlandse kandidatuur voor een zetel in de VN-Mensenrechtenraad. Zoals ik u schreef in mijn brief van 10 maart 2006
(Kamerstuk 2005-2006 30300 V, nr. 113) heeft Nederland zich vanaf het begin sterk ingezet voor een nieuwe Raad met een krachtig mandaat om effectief grove en urgente mensenrechtenschendingen te adresseren. De resolutie ter oprichting van de Mensenrechtenraad werd op 15 maart door de Algemene Vergadering van de VN met een ruime meerderheid van stemmen aangenomen. Tijdens het Algemeen Overleg op 22 maart 2006 over de VN-Mensenrechtencommissie heb ik u geïnformeerd over de totstandkoming van de Raad.
Nederland is tevreden dat de Raad na lange en moeizame onderhandelingen uiteindelijk toch tot stand is gekomen en dat een ruime meerderheid van de VN-lidstaten voor de oprichtingsresolutie van de Raad heeft gestemd. De totstandkoming van de Raad is een belangrijke stap in het hervormingsproces van de VN. De Raad geeft mensenrechten nadrukkelijk een meer prominente plaats binnen het VN-systeem.
De EU en Nederland hebben de oprichtingsresolutie als compromis kunnen accepteren, hoewel de tekst niet in alle opzichten aan onze wensen voldoet. Belangrijke procedurele kwesties, zoals de agenda, de procedureregels en de werkmethoden van de Raad, en de vormgeving van de 'universal periodic review', moeten door de Raad zelf worden geregeld. Aan een positieve uitkomst hiervan zal dan ook nog hard gewerkt moeten worden. Dat zal zeker niet eenvoudig zijn, omdat de Westerse Groep in verhouding minder zetels heeft in de nieuwe Raad (slechts zeven van de in totaal 47 zetels). Nederland zal zich blijven inspannen voor een effectieve Raad. Om een optimale inzet mogelijk te maken, heeft Nederland zich kandidaat gesteld voor lidmaatschap van de Raad. Ik heb bij mijn overwegingen ook nadrukkelijk de in uw Kamer breed gedragen wens betrokken dat Nederland zich kandidaat stelt.
De concurrentie voor de zeven zetels voor de Westerse Groep is groot. Er zijn op dit moment negen kandidaten voor de zeven Westerse zetels en daar komen er wellicht nog meer bij nu bekend is dat de VS zich niet kandidaat stelt. Binnen de EU is er veel sympathie voor de gedachte om kandidaturen van inkomende EU-voorzitterschappen (Finland, Duitsland, Portugal, Frankrijk) te steunen. Het valt nog te bezien in hoeverre dit gevolgen zal hebben voor het welslagen van de Nederlandse kandidatuur.
De verkiezing van de eerste leden van de Mensenrechtenraad is op 9 mei 2006. Aansluitend op de verkiezing wordt door loting de zittingsduur van de eerste leden bepaald. Van de zeven leden uit de Westerse Groep, waaronder mogelijk Nederland, krijgen twee leden een lidmaatschapstermijn van één jaar, twee andere leden een termijn van twee jaar en de overige drie leden een volle termijn van drie jaar. Vervolgens is elk jaar eenderde van het totale aantal zetels van de Raad verkiesbaar.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
---- --
Ministerie van Buitenlandse Zaken