Op 14 april uitspraak Hoge Raad over gemeentelijke
anti-speculatiebedingen
Achtergrond
Kopers van bouwgrond hebben een zaak aangespannen tegen de gemeente
Doetichem. De gemeente had bij de uitgifte van bouwgrond in de
overeenkomst aan de kopers de verplichting opgelegd om gedurende vijf
jaar de op de verkochte grond te bouwen woning zelf te bewonen en niet
aan derden door te verkopen, op straffe van een boete. In de
voorwaarden is opgenomen dat Burgemeester en wethouders in bepaalde
gevallen ontheffing kunnen verlenen van deze verplichting tot
zelfbewoning en het verbod op doorverkoop, bijvoorbeeld als de koper
door verandering van werkkring moet verhuizen of bij echtscheiding.
Deze zgn. anti-speculatiebedingen komen regelmatig voor.
De kopers wilden hun woning binnen vijf jaar verkopen, maar kregen van
B&W geen ontheffing, omdat zij niet aan de voorwaarden daarvoor
voldeden. Zij moesten daarom de boete betalen. De kopers vorderden van
de gemeente de betaalde boete terug. Hun stelling was dat dergelijke
anti-speculatiebedingen niet geldig zijn, omdat deze in strijd zijn
met de Huisvestingswet. Die wet regelt wat de gemeente ter bescherming
van minder draagkrachtige woningzoekenden kan doen bij de verdeling
van schaarse woonruimte, bijvoorbeeld door, als het gaat om bepaalde
door de gemeente aangewezen beneden de koopprijsgrens vallende
(goedkopere) woonruimte, de eis te stellen dat de woningzoekende
economisch of maatschappelijk aan de gemeente is gebonden.Volgens de
kopers sluit de Huisvestingswet voor woningen boven de koopprijsgrens
overheidsbemoeienis uit.
Alleen bij die goedkopere woningen mag de gemeente in de visie van de
kopers inbreuk maken op de vrijheid van vestiging door zulke
bindingseisen te stellen.
De uitspraak van de rechtbank
De rechtbank Zutphen besliste op 27 oktober 2004 dat deze
anti-speculatiebedingen wegens strijd met de Huisvestingswet nietig
zijn; de gemeente had deze verplichting tot zelfbewoning en het verbod
om de woning door te verkopen niet mogen opleggen en moest de boete
terugbetalen aan de kopers.
Cassatie bij de Hoge Raad
Met toestemming van de kopers heeft de gemeente hoger beroep bij het
hof overgeslagen en is zij rechtstreeks bij de Hoge Raad in cassatie
gegaan. De gemeente stelt zich op het standpunt dat deze
anti-speculatiebedingen toelaatbaar zijn en niet in strijd zijn met de
Huisvestingswet. In deze procedure treedt voor de gemeente op: mr.
M.W. Scheltema, advocaat in Den Haag, en voor de kopers: mr. R.T.R.F.
Carli, advocaat in Den Haag. Op 23 december 2005 heeft
advocaat-generaal mr. L.A.D. Keus in zijn advies aan de Hoge Raad
geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis.
De Hoge Raad doet uitspraak op vrijdag 14 april 2006, 10.00 uur.
Vervolgens zal rond 10.45 uur een samenvatting van deze uitspraak
worden gepubliceerd op de website hogeraad.nl/actualiteiten.
De uitspraak zelf (rolnr. C05/036 ) wordt zo spoedig mogelijk daarna
op de website rechtspraak.nl gepubliceerd.
Den Haag, 12 april 2006
mw. mr. E. Hartogs, griffier
tel 070-3611236
Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 13 april 2006 Naar boven