De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nlPostbus 90801
2513AA22XA 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Telefoon (070) 333 44 44
Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
Ons kenmerk SV/F&W/06/30701
Datum 14 april 2006
Onderwerp Onvoorzien effect Wet Invoering en financiering Wet
WIA (kopjes)
Op 1 januari 2006 is de Wet Invoering en financiering Wet WIA van kracht geworden. Deze
wet regelt dat uitkeringsgerechtigden die tot 1 januari een IOAW-uitkering in combinatie met
een arbeidsongeschiktheidsuitkering en een toeslag op grond van de Toeslagenwet ontvingen,
met ingang van 1 januari een arbeidsongeschiktheidsuitkering in combinatie met een hogere
toeslag op grond van de Toeslagenwet ontvangen. Door deze verhoging van de toeslag zijn
gedeeltelijk arbeidsongeschikten voor de aanvulling tot het relevante sociaal minimum niet
meer aangewezen op een IOAW-uitkering. Daardoor kunnen zij vanaf 1 januari doorgaans bij
één loket (het UWV) terecht. De hogere toeslag op grond van de Toeslagenwet vult nu immers
aan tot het bruto sociaal minimum, waardoor het niet meer nodig is een IOAW-uitkering aan te
vragen bij gemeenten. Deze wijziging leidt tot een vereenvoudiging van regelgeving, een
vereenvoudigde uitvoering en een vermindering van lasten voor burgers.
Voor een deel van de doelgroep leidt deze wijziging echter tot een inkomenseffect dat niet
voorzien was. Alleenstaanden ontvangen door deze wijziging weliswaar een uitkering die
bruto gelijk is aan het relevante sociaal minimum, maar door verschillen in het bruto-netto-
traject bij loondervingsuitkeringen ten opzichte van het bruto-netto-traject bij de IOAW-
uitkering, wordt voor dit deel van de doelgroep niet het netto sociaal minimum bereikt. Het
verschil bedraagt maximaal 61,50 op maandbasis. Hierdoor zouden deze personen voor een
inkomen op het netto sociaal minimum alsnog bijstand moeten aanvragen en gebruik moeten
maken van een tweede loket. Bovendien zullen niet al deze personen in aanmerking komen
voor bijstand aangezien hiervoor een vermogenstoets geldt (dit geldt niet voor de IOAW of de
Toeslagenwet).
Het bovenstaande onvoorziene effect acht ik niet wenselijk. Met UWV heb ik daarom de
mogelijkheden van een reparatiemaatregel besproken. Dit heeft er toe geleid dat ik in nauw
overleg met UWV heb besloten dat UWV alle alleenstaanden die in september 2006 een
uitkering in verband met gedeeltelijk arbeidsongeschiktheid met een toeslag op grond van de
Toeslagenwet ontvangen, een eenmalige uitkering verstrekt. Deze uitkering bedraagt het
maximale jaarlijkse nettoverschil tussen het bruto en het netto sociaal minimum. Dit zal
Ons kenmerk SV/F&W/06/30701
geschieden op grond van een nog te treffen ministeriële regeling op basis van artikel 9 van de
Kaderwet SZW-subsidies.
Dit betekent ook dat er een geringe overcompensatie zal optreden. Niet alleen de groep die een
negatief effect heeft ervaren als gevolg van de overgang met de Wet Invoering en financiering
Wet WIA wordt gecompenseerd, maar ook alleenstaande gedeeltelijke arbeidsongeschikten
met een inkomen beneden het sociaal minimum die voor 1 januari geen IOAW-uitkering
hadden. Deze groep van gedeeltelijk arbeidsongeschikten heeft geen recht op een zogeheten
kopje op de uitkering en was voor de aanvulling tot het netto relevante sociaal minimum
aangewezen op bijstand (tenzij er sprake was van relevant vermogen). Voorzover deze
aanvullende bijstand niet was aangevraagd en er dus sprake was van onderbenutting, wordt
deze onderbenutting nu opgeheven.
Het UWV heeft aangegeven dat zij een dergelijke regeling, waarbij in september een
eenmalige uitkering verstrekt wordt, kan uitvoeren.
Naast deze eenmalige reparatiemaatregel, zal in samenspraak met UWV worden onderzocht
welke structurele oplossing mogelijk is voor deze problematiek. Ik informeer u hierover
uiterlijk op 1 juli.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid