Raad voor Cultuur pleit voor versterking kinderfilmklimaat
Raad voor cultuur
Zorg over te eenzijdig aanbod kinderfilms
DEN HAAG De kinderfilm heeft te weinig status, het aanbod aan Nederlandse kinderfilms is
te eenzijdig en het publiek is onvoldoende bekend met de kwaliteit van de buitenlandse
kinderfilms die vertoond worden in de filmtheaters. Dat stelt de Raad voor Cultuur in
zijn advies Kinderfilm dat vandaag wordt uitgebracht. De Raad adviseert staatssecretaris
Medy van der Laan om bij drie instanties een aantal taken neer te leggen ter versterking
van het kinderfilmklimaat. Daarbij gaat het om het Nederlands Fonds voor de Film, het
toekomstige sectorinstituut Film en de Publieke Omroep.
De zorg van de Raad voor Cultuur over de kinderfilm heeft geen betrekking op de zogenoemde
familiefilms, die gemaakt worden voor een zo breed mogelijk publiek van kinderen en hun
ouders. Met die categorie films, zoals Minoes, Abeltje en Pietje Bell, gaat het goed.
Naast deze brede publieksfilms bestaan er echter ook andere kinderfilms, die zich juist
richten op specifieke en leeftijdgebonden kinderpublieken. Binnen deze categorie zijn het
vooral de artistieke en buitenlandse films, zoals Knetter, Polleke en Wallahbe, waar zich
problemen voordoen op het gebied van productie, distributie en vertoning. Terwijl juist
deze films kinderen zowel door hun vorm als door hun inhoud een bredere horizon kunnen
bieden.
De Raad voor Cultuur benadrukt dat in onze gemedialiseerde en door beelden gedomineerde
cultuur groot belang moet worden gehecht aan een levendig en divers kinderfilmklimaat.
Die diversiteit staat echter sterk onder druk; de eenvormigheid van wat kinderen te zien
krijgen wordt steeds groter of het nu gaat om het populaire animatie-aanbod van Jetix en
Nickelodeon, de videoclips van MTV of het bioscoopaanbod dat wordt gedomineerd door
Hollywoodfantasieën.
Het creëren van de voorwaarden voor een rijke kinderfilmcultuur is mede een
verantwoordelijkheid van de rijksoverheid.
Om het kinderfilmklimaat te versterken moet het Nederlands Fonds voor de Film meer
prioriteit geven aan de kinderfilm en een intendant hiervoor aanstellen. Het fonds zou
een subsidieregeling moeten ontwerpen om de promotie en marketing van artistieke
Nederlandse en buitenlandse kinderfilms te stimuleren.
In het toekomstige sectorinstituut Film moet een consulent de promotie,
informatievoorziening en deskundigheidsbevordering op het gebied van de kinderfilm
aanpakken. Overigens heeft de staatssecretaris in haar Filmbrief van 31 maart jl.
nogmaals de noodzaak van een sectorinstituut voor de film onderstreept.
De Publieke Omroep heeft een duidelijke taak, niet alleen als het gaat om de
(co)financiering van kinderfilms maar ook wat betreft de vertoning van de films en de
informatievoorziening erover. Deze taak dient onderdeel te zijn van het prestatiecontract
van de overheid met de Publieke Omroep.
De rijksoverheid zelf zou de mogelijkheid kunnen onderzoeken om sterker in te zetten op
digitalisering van de vertoning. Digitale vertoning van films vermindert de
uitbrengkosten waardoor gelijktijdige uitbreng van de films in meer theaters en bioscopen
mogelijk wordt. Hierdoor kan de media-aandacht voor de betreffende films en daarmee het
publieksbereik aanzienlijk worden vergroot.
Noot voor de redactie (