Socialistische Partij
Splitsingswet: Nederland wordt Gekke Henkie van Europa
13-04-2006 * Aan de behandeling van het wetsvoorstel om de
energiebedrijven te splitsen gaat een lange geschiedenis vooraf.
SP-Kamerlid Ewout Irrgang begon zijn betoog in de Kamer dan ook met
een terugblik.
De oorsprong ligt al in de jaren negentig van de vorige eeuw. Het was
een tijdperk waarin de Muur net gevallen was, Francis Fukuyama het
einde van de geschiedenis had uitgeroepen, en er een ongebreideld
vertrouwen was ontstaan in de werking van de markt. Een veel gehoorde
kreet uit die tijd was dat de samenleving niet maakbaar was. Maar
terugkijkend kunnen we concluderen dat de heersende politieke klasse
uit die tijd juist wél geloofde in de maakbaarheid van de samenleving
door haar blinde vertrouwen dat de introductie van marktwerking in
nagenoeg alle sectoren van de economie de meest zekere weg naar het
paradijs zou zijn. In dat tijdperk van ideologische verblinding kwam
in 1996 de Europese richtlijn voor de liberalisering van de
electriciteitsmarkt tot stand. Als uitvloeisel daarvan nam de Tweede
Kamer in 1999 de electriciteitswet aan. Het voert te ver om alle
bezwaren tegen de liberalisering hier tot in detail te herhalen. Maar
ook toen al werd er onder andere door de SP-fractie op gewezen dat
electriciteit een bijzonder economisch goed is. Het is een
basisproduct, iedere Nederlander moet er op ieder moment over kunnen
beschikken. Je kunt het nog geen milliseconde opslaan, wat de
mogelijkheden voor marktwerking sterk beperkt. Import uit het
buitenland is problematisch en bovendien inefficiënt doordat je hoge
transportverliezen boekt. Productiecapaciteit uitbreiden kost jaren,
terwijl de markt een prikkel inbouwt voor schaarste, met alle risico's
van dien voor de leveringszekerheid. Schone energie is duurder zodat
de import van vuile stroom toenam. En last but not least zijn de
energienetwerken een natuurlijk monopolie.
Daar ligt dan ook de verbinding tussen de liberalisering van de markt
en de voorgestelde splitsing en de daaruit voortvloeiende
privatisering van de energiebedrijven en de netwerken. Voorzover een
functionerende energiemarkt überhaupt mogelijk is vereist dat toegang
van concurrenten tot de energienetwerken. Formeel gezien voldoet ons
land aan de Europese richtlijn die stelt dat het netwerk juridisch
gescheiden moet zijn van de levering. Dat dit niet vanzelfsprekend is
blijkt in sommige andere EU lidstaten waar dit vandaag de dag nog
steeds niet gebeurt is. Al in de nadagen van Paars woede er een
heftige politieke discussie om het juridisch eigendom af te splitsen
van economisch eigendom van de netten. Daarna zou het economisch
eigendom van de netten geprivatiseerd worden. De heer Crone van de
PvdA-fractie was daar destijds een warm pleitbezorger van en hij is in
die zin consistent dat hij ook vandaag splitsing en privatisering van
de energiebedrijven steunt. Het nu voorliggende wetsvoorstel is het
sluitstuk van deze geschiedenis.
Maar intussen is ook de wereld om ons heen veranderd. Na het einde van
de geschiedenis begon de eenentwintigste eeuw op 11 september 2001. De
wereld realiseerde zich opnieuw het immense geopolitieke belang van de
energielevering en de kwetsbaarheid van de maatschappij als vitale
voorzieningen uitvallen. De enorme vraag van de opkomende economische
supermachten China en India leidde tot een stijgende prijs van energie
en een wedloop tussen staten om de eigen energievoorziening veilig te
stellen. De Verenigde Staten viel Irak binnen, China doet zaken in
Iran en onze eigen minister Brinkhorst in Libië. Het zijn allemaal
illustraties van de herpolitisering van het energiebeleid.
Bij die herpolitisering past ook een weer toenemende invloed van
staten op hun eigen energiesector. Rusland gebruikt Gazprom
schaamteloos als een verlengstuk van de buitenlandse politiek,
Frankrijk en Spanje voorkomen dat hun eigen energiereuzen worden
overgenomen door buitenlandse concurrenten.
In deze context is ook de vraag op zijn plaats: is deze splitsingswet
in zo'n veranderde wereld nog wel op z'n plaats? Is het soms niet
beter om je kaarten nog maar even tegen de borst te houden? Ik weet
dat mijn fractie en deze minister het misschien wel nooit eens zullen
worden. Maar ik zou toch een klemmend beroep op hem willen doen:
wacht, heb geduld, bezint eer ge begint. U gelooft in die
West-Europese energiemarkt, maar hoe reëel is dat eigenlijk nog? Komt
die markt er uiteindelijk nog wel, en als dat zo is dan kunt u altijd
nog op deze weg verder.
Minister Zalm zei vorige week dat hij begrip had voor de wens van de
overgrote meerderheid van de Kamer, waaronder ook PvdA, VVD en Groen
Links om het slechten van de beschermingsconstructies voor grote
Nederlandse ondernemingen nog maar even uit te stellen omdat andere
landen dat ook niet doen. Moeten we dan doorgaan met het slechten van
de beschermingsconstructies voor energiebedrijven zodat ze kunnen
worden overgenomen door de buitenlandse giganten en de Nederlandse
consumenten de kosten van die overnames straks via de stroomrekening
mogen betalen?
De kwestie van de Cross Border Leases heeft een groot deel van onze
tijd bij het wetgevingsoverleg geconsumeerd. Ik moet u zeggen dat het
voor mij een buitengewone complexe materie is om goed te kunnen
overzien, mede gezien de evidente commerciële belangen aan een kant,
en de politieke belangen aan beide kanten. Het is mijn indruk dat de
risico's van deze schandelijke constructies, waar ondanks de
waarschuwingen van onder andere de SP-fractie, voormalig VVD minister
Jorritsma toch mee door is gegaan, door de nota van wijziging
belangrijk beperkt zijn. De minister heeft er al veel over gezegd maar
ik zou tijdens dit debat graag van de minister willen horen dat als
deze wet wordt aangenomen hij verwacht dat dit hoogstens tot beperkte
claims zal leiden. En met beperkt bedoel ik niet hoger dan enkele
miljoenen euro's. Is hij daartoe bereid? Als de minister deze
uitspraak aandurft dan ligt het politiek risico wat mij betreft verder
bij hem. En ik waarschuw maar even: oud-minister van Financiën Ruding
heeft in één ding in ieder geval gelijk en dat is dat we deze minister
ook na mei 2007 kunnen oproepen voor een parlementaire enquête naar de
splitsing van de energiebedrijven.
De kosten - baten afweging is als het goed is de essentie van iedere
memorie van toelichting op een wetsvoorstel. Dit wetsvoorstel heeft op
dit punt een rare geschiedenis. In de memorie van toelichting werd
gesproken over kosten van honderden miljoenen euro's corresponderend
met zo'n vijftig euro per huishouden in Nederland. In het
wetgevingsoverleg heeft de minister zijn eigen memorie van toelichting
op dit punt te vuur en te zwaard bestreden en gesteld dat dit niet
juist is. Ik constateer ook dat het Centraal Plan Bureau in haar
eerste notitie stelde dat de verwachtte baten van splitsing klein zijn
en de risico's groot. Na het wetgevingsoverleg hebben we nieuwe
kostenbaten analyses gehad van de commissie Kist, met onderliggend een
nieuwe notitie van het CPB.
Voor de SP-fractie heeft deze nieuwe kostenbaten analyse alleen maar
nieuwe vragen opgeleverd. De eerste vraag die ik voor de vorm maar
stel is: onderschrijft de minister deze analyse?
Ik kan mij niet aan de indruk ontrekken dat de commissie Kist, en
deels ook het CPB, met deze nieuwe kosten baten analyse de plank
behoorlijk hebben misgeslagen. In de eerste plaats wordt gesteld dat
de meeste kosten die de minister in zijn aanvankelijke memorie van
toelichting noemt, en die ook door Deloitte en Ronald Berger zijn
genoemd, samen hangen met het creëren van een vette netbeheerder. Die
kosten moet je sowieso maken, zo luidt de redenering, dus die moet je
ook niet aan splitsing toerekenen. Ik vind dat een logische
redenering, de SP-fractie is ook voorstander van een vette
netbeheerder.
Maar ik mag toch hopen dat ten opzichte van die honderden miljoenen
kosten voor het creëren van zo'n vette netbeheerder ook even grote
baten staan in de vorm van een beter functionerende energiemarkt? Is
dat zo, zo vraag ik de minister? En moet die baten dan niet in
mindering worden gebracht op de baten van het wetsvoorstel als je ook
de kosten daarvan niet meeneemt?
Ten tweede wordt in de onderliggende CPB notitie het grootste deel van
de baten gevormd door de overdracht van de transportnetten aan Tennet.
Het CPB concludeert daarover dat dit bij een toenemend belang van
decentrale electriciteitsopwekking grote welvaartsvoordelen met zich
meebrengt. Ik deel die conclusie en ik vind dat hiervoor hetzelfde
moet gelden als voor de vette netbeheerder: overdracht van het beheer
van deze netten moeten we sowieso doen, niemand is daar op tegen, dus
we moeten de kosten en baten daarvan ook niet aan splitsing
toeschrijven.
Tot slot is in de analyse alleen gekeken naar statische voordelen
terwijl in de context van een oneerlijke Europese energiemarkt er
waarschijnlijk dynamische verliezen behaald zullen worden, doordat de
grote buitenlandse energiegiganten hier de boel zullen overnemen met
hogere prijzen als gevolg.
Ik zal de definitieve balans opmaken in de tweede termijn maar de
SP-fractie is om al deze redenen zeer sceptisch over het voorliggende
wetsvoorstel. De minister moet vooral op het punt van de kosten en de
baten nu eindelijk eens helderheid scheppen zodat wij de behandeling
van dit wetsvoorstel definitief kunnen afronden.