Assemblée Raad van Europa stelt harde voorwaarden aan Europees
Grondrechtenbureau
donderdag 13 april 2006
Met een unaniem aangenomen aanbeveling van de hand van Eerste-Kamerlid
Jurgens roept de Parlementaire Assemblée van de Raad van Europa (PACE)
de nationale regeringen, de nationale parlementen en de Europese Unie
op besluitvorming over het voorstel voor een Europees
Grondrechtenbureau tot nader order uit te stellen. Eerst moet de
samenwerkingsovereenkomst tussen de Raad van Europa en de EU gesloten
worden, de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag voor de
Rechten van de Mens en de juridische status van het Handvest voor de
Grondrechten onderzocht worden en moet gewacht worden op een oordeel
van alle nationale parlementen van de EU. Indien aan die voorwaarden
is voldaan, roept de Assemblee op ook het voorstel inhoudelijk nog
eens zeer kritisch te bekijken. In de aanbeveling worden daartoe
strenge eisen gesteld.
De Parlementaire Assemblée van de Raad van Europa heeft op donderdag
13 april een aanbeveling inzake het voorstel tot oprichting van een EU
Bureau voor de Grondrechten aangenomen. Rapporteur namens de PACE en
daarmee opsteller van het rapport is Eerste-Kamerlid Jurgens. De
aanbeveling van de PACE laat weinig ruimte voor onderhandeling en is
zeer kritisch. De erkenning van de instellingen en instrumenten van de
Raad van Europa (RvE) als leidend voor de bescherming van de
mensenrechten op het Europese continent moet officieel erkend worden.
In de aanbeveling wordt expliciet gesteld dat het mandaat van het
Bureau gelimiteerd moet worden tot alleen mensenrechtenkwesties die
voortvloeien uit interne EU-regelgeving en het Bureau mag geen
rapportages opstellen over de algemene situatie van mensenrechten in
een lidstaat van de Raad van Europa (RvE). Ook roept de aanbeveling op
tot een nieuwe kritische blik op de conformiteit van het voorstel met
het subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel, roept daartoe
expliciet de nationale parlementen op en stelt als laatste dat de
Europese leiders het 'eigen' kritische rapport van de juridische
dienst openbaar moeten maken.
Alvorens echter tot deze kritische blik op de inhoud van het Europese
voorstel over te gaan, vindt de PACE het noodzakelijk dat de EU
duidelijkheid geeft over de juridische status van het Handvest van de
Grondrechten en de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag voor
de Rechten van de Mens. In het Europees Constitutioneel Verdrag was
niet alleen het Handvest opgenomen, maar ook het besluit toe te treden
tot het EVRM. Bij presentatie van het voorstel voor het
Grondrechtenbureau in 2005 liep de Europese Commissie dan ook vooruit
op spoedige ratificatie van het Constitutioneel Verdrag. De PACE stelt
nu dat de EU eerst de noodzakelijke context moet bewerkstelligen
alvorens een Bureau op te richten dat anticipeert op de (nog
onduidelijke) toekomst van het Constitutioneel Verdrag.
In lijn met het Juncker-rapport over de relatie EU -RvE, wordt in de
aanbeveling geopperd de oprichting van het Bureau uit te stellen
totdat meer duidelijk is over de korte termijn mogelijkheid van EU
toetreding tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De
onderhandelingen over de overeenkomst tussen de RvE en de EU met
betrekking tot specifiek dit nieuwe Bureau moeten bovendien uitgesteld
worden totdat het mandaat van het Bureau is vastgesteld. Vooral dit
laatste punt leidt tot grote tegenstellingen tussen de RvE en de EU.
Europese Commissievoorzitter Barroso is namelijk van mening dat de
bedenkingen van de RvE (maar ook van nationale parlementen, zoals de
Eerste Kamer der Staten-Generaal) zullen verdwijnen wanneer deze
samenwerkingsovereenkomst is gesloten; de PACE stelt daarentegen dat
het geen overeenkomst wenst te sluiten zolang niet duidelijk is wat
het Grondrechtenbureau zal gaan doen.
Eerder in de week liet de Minister President van Luxemburg Juncker
weten dat hij het standpunt van de PACE en daarmee ook van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal steunt; Hij pleitte voor een Bureau dat
alleen gericht is op (implementatie van) Europese wetgeving en dat in
het statuut refereert aan de instrumenten en instellingen van de RvE.
De Oostenrijker Schussel (EU-voorzitter) zei in Straatsburg dat op het
gebied van de mensenrechten genoeg te doen is en dat zowel de EU als
de RvE daartoe verbeteringen kunnen doorvoeren. Vanuit dat perspectief
is hij niet bang voor eventuele overlap van werkzaamheden. Qua tijdpad
gaf Schussel aan dat gestreefd wordt naar afronding in juni, maar dat
hij tijdens het Oostenrijkse voorzitterschap van de EU ook al tevreden
zou zijn met een grote stap voorwaarts. Europese Commissievoorzitter
Barroso liet weten dat vanuit juridisch oogpunt een aparte EU
instelling nodig is: de juridische ruimte en jurisdictie van de EU en
de RvE zijn niet gelijk. Hij tekende daarbij aan dat het Bureau
inderdaad gericht moet zijn op de implementatie van de Europese
wetgeving.
Aan de informatie op deze site kunnen geen rechten worden ontleend.
Eerste Kamer der Staten Generaal