WOB-verzoeken
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk : DRZZ. 2006/1532
datum : 13-04-2006
onderwerp : Westerschelde natuurontwikkeling Hertogin Hedwigepolder
bijlagen :
Geachte Voorzitter,
Zoals toegezegd, ga ik hiermee in op de vraag die Kamerlid Buijs
stelde tijdens het gezamenlijke Algemeen Overleg van de vaste
commissies voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Verkeer en
Waterstaat over het Natuurprogramma van de Ontwikkelingsschets
Westerschelde op 26 januari 2006.
De vraag luidde als volgt:
Het is de bedoeling om de Hertogin Hedwigepolder samen te voegen met
de oudere schorren van het Verdronken Land van Saeftinge tot het
intergetijdengebied Groot Saeftinge. Afgezien van de wenselijkheid
hiervan is het de vraag of dit doel wel te realiseren is. De Hertogin
Hedwigepolder ligt namelijk relatief hoog, waardoor het volgens
sommigen zeer lang zal duren voordat er nieuwe schorren ontstaan. Als
dit waar is, is het dan niet raadzaam om ook de oude schorren af te
graven?
Antwoord
Er is mijns inziens geen reden om bestaande oude schorren van het
Verdronken Land van Saeftinghe af te graven om de vorming van jong
schor mogelijk te maken.
De onderbouwing van deze conclusie vereist enige toelichting. Om te
beginnen is het goed om te melden dat de natuurontwikkeling in de
Hedwigepolder, die deels in Vlaanderen ligt, onderdeel uitmaakt van
een grensoverschrijdende aanpak, waarbij zowel Nederlandse als Vlaamse
natuurbelangen gediend worden.
Het te ontwikkelen gebied bestaat uit minimaal 440 ha (waarvan 295 ha
in Nederland) en omvat de gehele Hedwigepolder en het noordelijk deel
van de Prosperpolder. Aangezien deze gebieden samen worden ontwikkeld
en ook een ecologische eenheid gaan vormen, wordt in het vervolg over
beide polders gesproken.
Belangrijk voor het voorspellen van de natuurontwikkeling in dit
gebied zijn de huidige hoogteligging, de getijbeweging en de
sedimentatie ter plaatse. Ik ga op alledrie aspecten in.
Hoogteligging en getijbeweging
De natuurmaatregelen zijn vooral bedoeld om schorren en voedselrijk
slik te vormen. Een belangrijke voorwaarde daarvoor is een optimale
hoogteligging. De hoogteligging alleen zegt echter nog niet genoeg
over de kansen op schorvorming en voedselrijk slik. Daarvoor is een
vergelijking met de plaatsafhankelijke getijdebeweging nodig. Het komt
erop neer dat schorren en voedselrijk slik alleen daar kunnen ontstaan
waar het water over het gebied gaat en slibdeeltjes afzet. Als zich
eenmaal schor gevormd heeft, groeit het heel langzaam verder, doordat
er minder hoogwaters zijn die er overheen komen. De beoordeling of een
(gemiddelde) hoogteligging geschikt is, vindt daarom plaats aan de
hand van het laagste maandelijke hoogwater. Alles wat hoger ligt wordt
niet meer dagelijks overspoeld waardoor geen schorvorming tot stand
kan komen.
Ter plaatse van de Hedwige/Prosperpolder (meetpunt schaar van de
Noord) ligt het gunstige niveau voor schorvorming tussen 180 en 226 cm
boven NAP en dat voor slikvorming tussen -100cm beneden en +100 cm
boven NAP.
De Prosperpolder is veel eerder ingepolderd en daardoor lager gelegen
dan de Hedwigepolder.
In het noordelijk deel van de Prosperpolder ligt de bodem op NAP
+0.25m tot NAP +1.90m; grotendeels binnen het niveau dat gunstig is
voor slikvorming.
In de Hedwigepolder ligt de bodem tussen + 1.50m tot +2.30m NAP,
grotendeels in de zone die gunstig is voor ontwikkeling van primair
schor. Deze informatie wordt ondersteund door de recent uitgevoerde
studie ten behoeve van de Gebiedsselectie Natuurpakket Westerschelde
(Grontmij 2006).
Sedimentatie
In het gedeelte van het Schelde-estuarium waaraan de
Hedwige/Prosperpolder ligt, bevat het water altijd een ruime
hoeveelheid zwevende deeltjes. De verwachte sedimentatiesnelheid ter
plaatse zal gezien deze hoeveelheden 2 à 8 cm per jaar kunnen
bedragen, gebaseerd op waarnemingen uit Saeftinge en de Selenapolder
(M.S. Chen et al. Suspended matter in the Scheldt estuary,
Hydrobiologia volume 540, pp79-104).
Conclusie
Gezien de hoogteligging van grote delen van de Hedwigepolder is de
vorming van jong schor - en op termijn van rijper tot uiteindelijk
hoog schor - zeker. Al naar gelang de inrichting vordert, zal in de
aangrenzende Prosperpolder langer een voedselrijke, slikkige habitat
blijven bestaan, die gunstig is voor diverse soorten steltlopers.
Dit is overigens niet de enige reden dat het onwenselijk is om
bestaande oude schorren van het Verdronken Land van Saeftinghe af te
graven om de vorming van jong schor mogelijk te maken. Deze
werkzaamheden zouden ook op bezwaren stuiten vanwege de status en
waarden van dit gebied (Natuurmonument en Vogel- en
Habitatrichtlijngebied).
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit