Provincie Groningen

Stuurgroep houdt vast aan Zuiderzeelijn 13 april 2006

Het kabinet heeft vandaag het beleidsvoornemen over de Zuiderzeelijn bekend gemaakt en daarbij aangegeven dat het nut en de noodzaak van de verbinding niet is aangetoond. De Stuurgroep Zuiderzeelijn is zeer teleurgesteld over dit beleids-voornemen, omdat de Zuiderzeelijn een belangrijk onderdeel vormt van de afspraken die tussen het rijk en de regio zijn gemaakt in 1998 (Langman). De stuurgroep is van mening dat het beleidsvoornemen gebaseerd is op een te beperkt beoordelingskader.

Het rijk heeft alleen kwantitatief gekeken naar de kosten en baten en niet naar de ruimtelijke en economische meerwaarde van de Zuiderzeelijn. Het voorstel van het kabinet is om te investeren in het Noorden met een programma van exacte maatregelen. De transitie-projecten en het aanpakken van regionale bereikbaarheidsprojecten worden niet door de stuurgroep gedragen. Het beleidsvoornemen van het kabinet betekent dat de voor het Noorden gereserveerde EUR 2,73 miljard niet voor het Noorden worden ingezet.

Uit het kwalitatieve alternatieve beoordelingskader (PDF document) van de Stuurgroep blijkt dat de verhouding tussen de aanlegkosten van de infrastructuur van een snelle verbinding en de te verwachten effecten op wonen, werken, recreëren en reizen positief wordt gewaar-deerd. Een snelle verbinding, in samenhang met alle overige maatregelen, heeft de grootste impact op de versterking van de ruimtelijk-economische structuur. De kwalitatieve verhouding tussen de kosten en baten van de Hogesnelheidstrein, de Magneetzweefbaan enkelbaans en de Superbus zijn het meest aantrekkelijk.

Ook de impact op regionaal, nationaal en potentieel op internationaal niveau is positief. Het voordeel van de hogesnelheidstrein is, dat dit onderdeel uitmaakt van het bestaande netwerk. De verwachting is dat marktpartijen de (eventuele) resterende kosten kunnen dragen vanwege de positieve exploitatiesaldi. Wij zullen in de periode tot 1 juni de alternatieven uitwerken, in het bijzonder de HST. Uiteraard zullen wij dat inbrengen in het overleg met het kabinet in juni en de kamer daarover informeren.

Beleidsvoornemen
Het beleidsvoornemen maakt niet alleen duidelijk dat het kabinet voornemens is de afspraken met Noord-Nederland niet na te komen: immers de afspraken over de ZZL worden herroepen. Het nu gepresenteerde beleidsvoornemen, betekent dat het kabinet voornemens is tot een gescheiden aanpak te komen van de Noordvleugel en Noord-Nederland. Het kabinet is voornemens een deel (?) van de gereserveerde EUR 2,73 miljard beschikbaar te houden voor Noord-Nederland. Ten eerste wordt het Noorden gevraagd een evenredige bijdrage te leveren. In de tweede plaats is opvallend dat aan de Noordvleugelpartijen geen bijdrage wordt gevraagd. En ten derde houdt het kabinet de EUR 2,73 miljard niet exclusief beschikbaar voor de versterking van de ruimtelijk-economische structuur van Noord-Nederland. De Stuurgroep ervaart dit als een 'oneerbaar voorstel'.

Ontwikkelingsas
In het alternatieve beoordelingskader heeft de stuurgroep Zuiderzeelijn gekeken naar de kern van het Langmanakkoord: het stimuleren van economische ontwikkeling; de mal/contramal-benadering, het bundelen van activiteiten (economie, wonen etc.) en functies in kernzones en de steden en het verbeteren van de bereikbaarheid binnen de regio en aansluiting op andere economische centra (regio's). Een ontwikkelingsas, waarbij interactie tussen de nationale stedelijke netwerken van de Noordvleugel en Groningen-Assen gestalte kan krijgen, zien we als structurele en beste oplossing om de positie van het Noorden te versterken en haar bijdrage aan de nationale economie gestalte te geven.

Op nationaal niveau vormen de ontwikkelingsassen de dragers voor de ruimtelijke ontwikkeling. De Zuiderzeelijn vormt de noodzakelijke verbinding die reistijd en afstanden fors verkort, ontwikkelingen aanjaagt en ruimte structureert. Een internationale as Amsterdam-Hamburg met Groningen-Assen als schakelregio vormt daarbij een toekomstperspectief. Daarmee wordt voorkomen dat de Randstad perifeer komt te liggen ten opzichte van de rest van Europa. Door de combinatie van de ZZL met het reeds ingezette beleid kan het Noorden haar concurrentiepositie versterken, de knelpunten in het ondernemingklimaat oplossen en haar kansen nationaal en mogelijk internationaal inzetten. Dit levert een structuur op die ook voor de Randstad en voor heel Nederland toegevoegde waarde heeft.

Snelle openbaar-vervoerverbinding
Om de beoogde ruimtelijke-economische effecten te bereiken moet de snelle openbaar vervoer-verbinding wel aan een aantal eisen voldoen. In de eerste plaats een zodanige tracering, frequentie, dienstregeling en reistijdverkorting (maximaal 50 tot 90 minuten) dat daarmee Noord-Nederland en de regio Noordvleugel binnen de dagelijkse leefruimte van de huishoudens en bedrijven komt te liggen. De verbinding dient een rechtstreekse verbinding te hebben met het nationaal stedelijk netwerk Groningen-Assen, zodat deze haar positie in Noord-Nederland en op termijn ook internationaal kan versterken.

Verder zullen Almere, Lelystad, Emmeloord, Heerenveen en Drachten stations aan de spoorlijn moeten krijgen. Deze plaatsen zijn de stepping stones om optimale effecten voor de economie, stedelijke verdichting en behoud van het landelijke gebied te bereiken. Leeuwarden moet of een station krijgen of goed worden ontsloten op de snelle openbaar vervoer-verbinding.

Gerelateerde documenten

Titel en omschrijving
Type
Download
Document icon

Alternatief beoordelingskader Zuiderzeelijn
Document
(203 kb)
Download

13 april 2006