Raad van Europa stelt harde voorwaarden aan Grondrechtenbureau
Eerste kamer
Assemblee Raad van Europa stelt harde voorwaarden aan Europees Grondrechtenbureau
Met een unanieme aangenomen aanbeveling van de hand van Eerste Kamerlid Jurgens roept de
Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa de nationale regeringen, de nationale
parlementen en de Europese Unie op besluitvorming over het voorstel voor een Europees
Grondrechtenbureau tot nader order uit te stellen. Eerst moet de
samenwerkingsovereenkomst tussen de Raad van Europa en de EU gesloten worden, de
toetreding van de EU tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de
juridische status van het Handvest voor de Grondrechten onderzocht worden en moet gewacht
worden op een oordeel van alle nationale parlementen van de EU. Indien aan die voorwaarden
is voldaan, roept de Assemblee op ook het voorstel inhoudelijk nog eens zeer kritisch te
bekijken. In de aanbeveling worden daartoe strenge eisen gesteld.
De Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa (PACE) heeft op donderdag 13 april een
aanbeveling inzake het voorstel tot oprichting van een EU Bureau voor de Grondrechten
aangenomen. Rapporteur namens de PACE en daarmee opsteller van het rapport is Eerste
Kamerlid Jurgens. De aanbeveling van de PACE laat weinig ruimte voor onderhandeling en is
zeer kritisch. De erkenning van de instellingen en instrumenten van de Raad van Europa
(RvE) als leidend voor de bescherming van de mensenrechten op het Europese continent moet
officieel erkend worden. In de aanbeveling wordt expliciet gesteld dat het mandaat van het
Bureau gelimiteerd moet worden tot alleen mensenrechtenkwesties die voortvloeien uit
interne EU regelgeving en het Bureau mag geen rapportages opstellen over de algemene
situatie van mensenrechten in een lidstaat van de Raad van Europa (RvE). Ook roept de
aanbeveling op tot een nieuwe kritische blik op de conformiteit van het voorstel met het
subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel, roept daartoe expliciet de nationale
parlementen op en stelt als laatste dat de Europese leiders het 'eigen' kritische rapport
van de juridische dienst openbaar moeten maken.
Alvorens echter tot deze kritische blik op de inhoud van het Europese voorstel over te
gaan, vindt de PACE het noodzakelijk dat de EU duidelijkheid geeft over de juridische
status van het Handvest van de Grondrechten en de toetreding van de EU tot het Europees
Verdrag voor de Rechten van de Mens. In het Europees Constitutioneel Verdrag was niet
alleen het Handvest opgenomen, maar ook het besluit toe te treden tot het EVRM. Bij
presentatie van het voorstel voor het Grondrechtenbureau in 2005 liep de Europese
Commissie dan ook vooruit op spoedige ratificatie van het Constitutioneel Verdrag. De
PACE stelt nu dat de EU eerst de noodzakelijke context moet bewerkstelligen alvorens een
Bureau op te richten dat anticipeert op de (nog onduidelijke) toekomst van het
Constitutioneel Verdrag.
In lijn met het Juncker-rapport over de relatie EU -RvE, wordt in de aanbeveling geopperd
de oprichting van het Bureau uit te stellen totdat meer duidelijk is over de korte
termijn mogelijkheid van EU toetreding tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de
Mens. De onderhandelingen over de overeenkomst tussen de RvE en de EU met betrekking tot
specifiek dit nieuwe Bureau moeten bovendien uitgesteld worden totdat het mandaat van het
Bureau is vastgesteld. Vooral dit laatste punt leidt tot grote tegenstellingen tussen de
RvE en de EU. Europese Commissievoorzitter Barroso is namelijk van mening dat de
bedenkingen van de RvE (maar ook van nationale parlementen, zoals de Eerste Kamer der
Staten-Generaal) zullen verdwijnen wanneer deze samenwerkingsovereenkomst is gesloten ;
de PACE stelt daarentegen dat het geen overeenkomst wenst te sluiten zolang niet
duidelijk is wat het Grondrechtenbureau zal gaan doen.
Eerder in de week liet de Minister President van Luxemburg Juncker weten dat hij het
standpunt van de PACE en daarmee ook van de Eerste Kamer der Staten-Generaal steunt; Hij
pleitte voor een Bureau dat alleen gericht is op (implementatie van) Europese wetgeving
en dat in het statuut refereert aan de instrumenten en instellingen van de RvE. De
Oostenrijker Schussel (EU-voorzitter) zei in Straatsburg dat op het gebied van de
mensenrechten genoeg te doen is en dat zowel de EU als de RvE daartoe verbeteringen
kunnen doorvoeren. Vanuit dat perspectief is hij niet bang voor eventuele overlap van
werkzaamheden. Qua tijdpad gaf Schussel aan dat gestreefd wordt naar afronding in juni,
maar dat hij tijdens het Oostenrijkse voorzitterschap van de EU ook al tevreden zou zijn
met een grote stap voorwaarts. Europese Commissievoorzitter Barroso liet weten dat vanuit
juridisch oogpunt een aparte EU instelling nodig is: de juridische ruimte en jurisdictie
van de EU en de RvE zijn niet gelijk. Hij tekende daarbij aan dat het Bureau inderdaad
gericht moet zijn op de implementatie van de Europese wetgeving.
Eerste Kamer der Staten-Generaal