Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Persbericht ministerraad
13 april 2006
KABINET: GEEN ZUIDERZEELIJN, WEL REGIONALE INVESTERINGEN
De ministerraad heeft op voorstel van minister Peijs van Verkeer en
Waterstaat ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van de
Structuurvisie Zuiderzeelijn. Daarmee verschaft het kabinet duidelijkheid:
er komt geen Zuiderzeelijn tussen Schiphol en Groningen. Nut en noodzaak
van alle alternatieven van een snelle openbaarvervoerverbinding zijn
onvoldoende aangetoond. Op basis van de kabinetsvisie op de ontwikkelingen
van het Noorden en de Noordvleugel zal met de regio's worden gesproken om
te komen tot passende en doeltreffende oplossingen.
Alhoewel het kabinet voornemens is om niet verder te gaan met een
Zuiderzeelijn, wil het kabinet de doelstellingen voor het Noorden en de
Noordelijke Randstad (Noordvleugel) wel verwezenlijken. Het gaat daarbij om
betere bereikbaarheid met het openbaar vervoer in de Noordvleugel en
economische structuurversterking voor het Noorden. Verschillende
oplossingen om de bereikbaarheid via openbaar vervoer van de Noordvleugel
te verbeteren, zullen op hun merites beoordeeld worden in samenhang met
andere lopende onderzoeken in de Noordvleugel (o.a. Wegontsluiting Schiphol-
Amsterdam-Almere, Zuidas, Verstedelijking Almere). Met de Noordelijke
overheden zal nader worden onderzocht welke economische clusters kansrijk
zijn om te versterken. Hierdoor kan de nu vooral productiegerichte economie
worden omgevormd tot een moderne economische structuur die ook meer ruimte
biedt aan innovatie en export. Daarbij wordt ook gekeken naar de
bereikbaarheid binnen Noord-Nederland.
De totstandkoming van de Structuurvisie wordt ondersteund door het Critical
Review Team (CRT), een team van deskundigen onderleiding van oud ING-topman
Ewald Kist. Het team is ingesteld om robuuste besluitvorming te borgen. Het
CRT stelt in een advies dat het tot nu toe gevolgde proces transparant is
geweest en dat het verantwoord is om nu een beslissing op hoofdlijnen te
nemen. Ook onderschrijft het CRT de keuze van het kabinet om niet verder te
gaan met een integraal alternatief voor de Zuiderzeelijn. De afwijzing door
het kabinet van de Zuiderzeelijn getuigt volgens het CRT van
doortastendheid om aan de hand van een hernieuwde aanpak politieke
toezeggingen uit het verleden te heroverwegen. Het CRT vindt dat een van de
belangrijkste lessen van de TCI - het streven naar een zakelijke benadering
- bij deze afweging heeft plaatsgevonden.
Het beleidsvoornemen van het kabinet wordt vanaf vrijdag 21 april zes weken
ter inzage gelegd voor inspraak. De inspraakperiode sluit op 1 juni.
Aansluitend neemt het kabinet in de loop van juni een definitief besluit.
Dat besluit wordt genomen in relatie tot andere projectbesluiten in de
Noordvleugel.
Tijdens de inspraakperiode zullen in zes plaatsen informatiemarkten annex
hoorzittingen worden gehouden. Daar worden de resultaten van de
structuurvisie toegelicht en bestaat de mogelijkheid om vragen te stellen
en mondeling in te spreken. Inspreken kan ook schriftelijk en via internet.
Informatie hierover wordt vanaf volgende week gepubliceerd in de
Staatscourant en diverse regionale kranten.
De Structuurvisie is opgesteld door minister Peijs in overleg met minister
Dekker van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en
staatssecretaris Van Gennip van Economische Zaken en vloeit voort uit een
besluit van de Tweede Kamer naar aanleiding van de aanbevelingen van de
Tijdelijke Commissie Infrastructuur (TCI). De TCI deed namens de Tweede
Kamer onderzoek naar de doelmatige besteding van belastinggeld bij grote
infrastructuurprojecten. Na de conclusie van de Tweede Kamer dat er nog te
veel vragen lagen over nut en noodzaak van de Zuiderzeelijn, besloot het
kabinet in 2005 tot het opstellen van een Structuurvisie Zuiderzeelijn in
lijn met de TCI.
RVD, 13.04.2006
Ministerie van Algemene Zaken