Persbericht
Rijksuniversiteit Groningen
Nummer: 41
Datum: 13 april 2006
Advies over Zuiderzeelijn eenzijdig
Binnen het kader van de 'nut en noodzaak discussie' van de Zuiderzeelijn heeft het kabinet aan de VROM-raad, de Raad voor het Landelijk gebied en de Raad voor Verkeer en Waterstaat een gezamenlijk advies gevraagd. De Groningse hoogleraren Jouke van Dijk, Gert de Roo en Dirk Strijker vinden dat advies eenzijdig. Zij zijn alledrie verbonden aan de Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen en geven aan wat er mis ging.
'Als drie Raden gezamenlijk advies uitbrengen, mag men verwachten dat alle voors en tegens netjes op een rijtje zijn gezet, zodat de politieke besluitvorming kan worden gebaseerd op alle relevante informatie. Het is dan ook teleurstellend dat het op 7 april verschenen briefadvies van de drie raden zeer selectief put uit de beschikbare informatie. Ze werken daarmee toe naar de overduidelijke conclusie van het advies: de drie adviesraden wijzen aanleg van de Zuiderzeelijn af.'
Wat is er mis?
'De Raden beweren dat de opbrengsten van de Zuiderzeelijn niet in verhouding staan tot de investering,' aldus Van Dijk, De Roo en Strijker. 'De Raden suggereren zelfs dat de economie van het Noorden slechter zou kunnen worden van de aanleg van een Zuiderzeelijn. Ze baseren zich daarbij op een rapport van het Centraal Planbureau New Economic Geography, Empirics and Regional Policy, waarin het woord "Zuiderzeelijn" niet eens voorkomt. De studie bestudeert op basis van een theoretisch interessant, maar praktisch nog niet rijp model de mogelijke effecten van regionaal beleid in verschillende omstandigheden in Europese regio's. Er staat niet in dat de aanleg van een Zuiderzeelijn negatief zal uitpakken voor het Noorden. Er staat ook niet in dat andere stimulerende maatregelen (zoals in het briefadvies aanbevolen) een positief effect zullen hebben. Studies die specifiek over de Zuiderzeelijn gaan en waaruit blijkt dat de aanleg van de Zuiderzeelijn positieve effecten heeft op de noordelijke economie worden volkomen genegeerd.'
Merkwaardig krimpscenario
'Een tweede argument om de Zuiderzeelijn niet aan te leggen vinden de Raden in het rapport van Derks (Structurele bevolkingsdaling - een urgente nieuwe invalshoek voor beleidsmakers) dat voorspelt dat in Nederland en vooral in het Noorden de bevolking en in het bijzonder de beroepsbevolking zal gaan krimpen. Voor de bevolkingsprognoses hebben de Raden blijkbaar geen vertrouwen in het CPB, want drie van de vier scenario's in het CPB-rapport Vier vergezichten op Nederland - Productie, arbeid en sectorstructuur in vier scenario's tot 2040 voorspellen helemaal geen krimp van de bevolking in Nederland. De speciaal voor de "nut en noodzaak discussie" door onderzoeksbureau Ecorys uitgevoerde lijvige studie Probleemanalyse Zuiderzeelijn - Kwantitatieve analyse en onderbouwing wordt in het advies niet eens genoemd. Ecorys voorspelt dat de bevolking in het Noorden tot 2040 met 15% zal groeien. Er zijn meer studies die groei van de bevolking in het Noorden voorspellen, maar de drie Raden baseren zich alleen op het merkwaardige krimpscenario van Derks.'
Pronken met experts
'Voor het opstellen van het briefadvies hebben de drie raden op 1 maart een expertmeeting georganiseerd met wetenschappers. De wetenschappers hebben op die bijeenkomst geklaagd over het feit dat ze vooraf geen informatie kregen over de verschillende alternatieven voor de Zuiderzeelijn en de daarmee samenhangende reistijden en kosten. Wat ze wel kregen was de Probleemstelling Zuiderzeelijn, waarin een aantal voorstudies, ook de voornoemde Ecorys-studie, waren samengevat. In het briefadvies van 7 april speelt dit rapport geen enkele rol meer. Nu blijken de CPB-studie over de New Economic Geography en het rapport van Derks de belangrijkste achtergrondrapporten. Beide rapporten waren op 1 maart al beschikbaar maar zijn niet aan de experts voorgelegd. Ze hebben in de expertdiscussie dan ook geen enkele rol gespeeld, en was dat wel het geval geweest, dan zouden ze kritisch beoordeeld zijn. Kortom, de adviesraden pronken wel met het raadplegen van experts, maar hebben die de nu gebruikte informatie helemaal niet voorgelegd.'
Extreme koudwatervrees
'Na het echec van de Betuwelijn heeft de politiek last van extreme koudwatervrees bij het nemen van besluiten over nieuwe infrastructuur. De politiek vindt een positief besluit over de aanleg van de Zuiderzeelijn een groot risico en schakelen daarom de drie Raden in. Die Raden hadden er goed aan gedaan erop te wijzen dat de huidige systematiek van kosten-baten-analyse (de zogenaamde OEI-richtlijnen) zodanig conservatief is opgesteld dat het onwaarschijnlijk is dat er de komende jaren überhaupt nog nieuwe infrastructuur wordt aangelegd. Sterker nog: als de huidige spoorinfrastructuur langs dezelfde maatlat wordt gelegd was ze nooit aangelegd of wordt ze onmiddellijk buiten gebruik gesteld. Ook de plannen voor de aanleg van een Tweede Maasvlakte en de aanleg van de Amsterdamse Zuidas kunnen volgens deze maatstaven in de ijskast. Of geldt voor deze projecten dat ze zeker door moeten gaan omdat ze in de Randstad liggen en nut en noodzaak dus bijvoorbaat vast staat? In onze ogen hebben de drie adviesraden bij hun advisering over de Zuiderzeelijn gefaald door niet alle argumenten op een rijtje te zetten. Ze geven door het selectief gebruik van informatie en het negeren van andere informatie alleen handen en voeten aan een besluit dat de politiek om heel andere redenen goed uitkomt. Zo komt de "onkreukbaarheid" van de raden in het geding.'
Noot voor de pers
Informatie: tel. 050 - 5254559 of 06-30413548; e-mail: jouke.van.dijk@rug.nl, g.de.roo@rug.nl of d.strijker@rug.nl
Redactie: afdeling Communicatie RUG
Postbus 72, 9700 AB Groningen
Tel. 050-363 4444
E-mail: communicatie@rug.nl
Rijksuniversiteit Groningen