D66
Bijdrage van Bert Bakker aan het debat d.d. 12-4-2006 met
staatssecretaris Van Hoof (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) over het
vrij verkeer van werknemers uit Midden- en Oost-Europa
Politieke hoofdlijn
D66 vindt dat er 2 dingen voorop staan:
1. het is goed voor onze economie en overigens onvermijdelijk om de
grens te openen voor werknemers uit Midden- en Oost-Europa. Laten we
het daarom zo snel mogelijk doen;
2. we moeten de kansen grijpen die dit ons biedt in plaats van alles
dicht te regelen met CAO-polities en flauwe, contraproductieve
bureaucratie.
Ik vind het wel terecht dat de Nederlandse
arbeidsvoorwaardenregelgeving van toepassing is op buitenlandse
werknemers. Zo worden zowel concurrentievervalsing als wantoestanden
voor de Oost-Europeanen zelf voorkomen. En dat illegaliteit en
schijnconstructies betreden moeten worden staat ook als een paal boven
water.
Het kabinet heeft ervoor gekozen om de grens voor werknemers uit
nieuwe EU-lidstaten vanaf 1 januari 2007 te openen, met een soort
versoepeld regime in de periode tot 1 januari. D66 juicht dit toe, al
had deze beslissing wat mij betreft eerder en meer van harte genomen
kunnen worden.
Er zijn nu allerlei mensen die op de barricades gaan tegen de open
grenzen. Dit vloeit ofwel voort uit economisch analfabetisme ofwel het
is demagogie, een berekenende vorm van volksverlakkerij. Het is naar
mijn mening niet Europa dat de arbeiders uitbuit, maar het zijn de
tegenstanders van open grenzen die de angst van de arbeiders
uitbuiten. Maar het zullen uiteindelijk de arbeiders zijn die de prijs
voor het protectionisme moeten betalen, als onze economie niet meer
mee kan en Nederland zijn reputatie in het buitenland heeft verprutst.
5 redenen om vóór een spoedig vrij verkeer van werknemers te zijn
1. Vrij verkeer verhoogt de welvaart - protectionisme slecht voor de
economie
Ik heb het in deze commissie al eerder betoogd: de economische kern
van de EU-/EG-verdragen is het vrije verkeer van goederen, diensten,
arbeid en kapitaal. Vrij verkeer zorgt voor een betere allocatie van
schaarse middelen, en zo voor een hogere welvaart. Dit principe is
onder economen algemeen aanvaard, en ook het CPB noemt het in zijn
notitie. Bij de tegenstanders van open grenzen bespeur ik
protectionistische sentimenten en dat bevalt mij niet. Ik zeg het nog
maar eens: protectionisme is slecht voor iedereen, niet in de laatste
plaats voor degene die protectionistisch is. Dat geldt zeker voor een
open economie als de Nederlandse.
We moeten ook niet denken dat we van het probleem af zijn als we de
Polen buiten de deur houden. In antwoord op de vraag van de heer De
Wit van de SP kan ik zeggen dat ik nu veel minder vrachtwagens van
Harry Vos op de Europese wegen zie dan vijf jaar geleden. Maar als dat
zo is, dan heeft dat in de eerste plaats te maken met onze
verslechterde concurrentiepositie. Als de heer De Wit denkt dat het
weren van de Polen het probleem oplost, dan handelt hij in illusies.
Want als onze bedrijven die Polen niet kunnen krijgen, vertrekken ze
straks helemaal naar het buitenland. En we moeten ook goed begrijpen
dat een economie een dynamisch proces behelst, en geen koek is waar
aan de ene kant iets afgaat als er aan de andere kant iets bij komt.
Nee, die Oost-Europese werknemers kunnen positief meewerken aan onze
economie en zo bevorderen we juist onze welvaart en werkgelegenheid.
De heer De Wit daarentegen kiest voor stilstand, en stilstand is
achteruitgang.
2. We hebben het afgesproken
De Europese Commissie stelt terecht dat vrij verkeer van werknemers
één van de fundamentele vrijheden van het EG-Verdrag is, en het CPB
merkt, evenzeer terecht, op dat het niet de vraag is of we vrij
verkeer moeten invoeren, maar wanneer. Partijen die eigenlijk niets
zien in vrij verkeer van werknemers, hadden destijds niet akkoord
moeten gaan met de toetreding van de Midden- en Oost-Europese landen
tot de EU. Ik weet heel goed dat we het nu over de
overgangsmaatregelen hebben, maar ik proef teveel een sentiment dat
het vrije verkeer liefst helemaal wil belemmeren. Dat is op
economische gronden irrationeel en politiek onzuiver. Als wij willen
dat toetredende landen aan het acquis communautaire voldoen, zullen
wij dat omgekeerd ook zelf moeten doen.
3. Positieve ervaringen
In landen waar al vrij verkeer is, leveren de werknemers uit de
MOE-landen een positieve bijdrage aan de economie. Volgens een artikel
in de Financial Times schatten Ierse economen dat de economische groei
in Ierland voor een kwart te danken is aan de werknemers uit de nieuwe
lidstaten.
4. Gunstig moment
De Nederlandse economie trekt in 2006 en 2007 flink aan. Uit de
CPB-notitie volgt dan ook dat we de grenzen het best zo snel mogelijk
open kunnen stellen. De Nederlandse economie kan die werknemers goed
gebruiken, al is het maar omdat het nog steeds nauwelijks lukt om onze
eigen werklozen te porren voor werkzaamheden als seizoenswerk. Voor
zover er al sprake is van verdringing op de arbeidsmarkt, zijn de
nadelige effecten voor de getroffenen ook makkelijker op te vangen in
een periode van economisch herstel.
5. Achterhoedegevechten schadelijk voor Nederland
Zowel de Europese Commissie, het Europees Parlement als de Midden- en
Oost-Europese landen oefenen druk op ons uit om vrij verkeer toe te
laten. Nu kunnen we hier heel dapper voor eigen parochie preken dat we
dat zelf nog wel uitmaken, maar dat is een achterhoedegevecht. Binnen
een paar jaar moeten de grenzen sowieso open, sommige landen hebben
dat zelfs al gedaan. Vertragingstactieken schaden naar mijn mening het
Nederlandse imago in het buitenland, de Nederlandse diplomatieke
belangen en niet te vergeten de belangen van Nederlandse bedrijven (en
werknemers) in het buitenland, m.n. in Midden- en Oost-Europa.
12-4-2006 15:08