VVD



13-4-2006

VVD wil snelle start gaswinning Waddenzee

De VVD wil zo snel mogelijk beginnen met de winning van het waddengas. Het Kabinet moet de hoogste prioriteit geven aan het doorlopen van de procedures.

`De PvdA heeft aangekondigd de stekker eruit te trekken als zij in de Regering zit. Dat is rampzalig voor de noordelijke provincies die daardoor honderden miljoenen mislopen. Bovendien hebben we dat gas hard nodig voor onze voorzieningszekerheid. De VVD wil daarom de verzekering dat uiterlijk begin volgend jaar met de winning wordt begonnen,' aldus VVD woordvoerder Paul de Krom. `Het kabinet moet alles op alles zetten om die termijn te halen'.

Hieronder treft u de inbreng van VVD woordvoerder energie Paul de Krom. Alleen het gesproken woord geldt.

Het CPB publiceerde in februari dit jaar het rapport 'Government involvement in liberalised gas markets; a welfare-economic analysis of Dutch gas-depletion policy'. Dit rapport kreeg weinig aandacht. Dat is gek, omdat het rapport op basis van een kosten-baten analyse een bom legt onder twee pijlers van het gasbeleid: het Groningse productieplafond en de verplichte afname van het kleine velden gas.

Groningse productieplafond

Het beperken van de gaswinning uit het Groningenveld kan tot hoge kosten leiden, terwijl de baten mogelijk veel kleiner zijn. Het CPB voert daarvoor het volgende aan:


1. De kosten van het instellen van een productieplafond bestaan uit het later ontvangen van de opbrengsten van gasverkoop. Het effect van het beleid is dat voorrang wordt gegeven aan de winning van gas uit dure velden en de winning van goedkoop gas naar de toekomst schuift. Deze kosten kunnen in totaal oplopen tot boven de miljard euro.


2. Een plafond op winning van het Groningenveld is geen effectief instrument om het volume van de kleine-veldenproductie te vergroten. Een plafond op Groningen leidt dus nauwelijks tot extra productie uit de kleine velden.

Tegenover deze kosten zet het CPB de baten van het plafond:


1. Het zuinig omspringen met Groningen heeft mogelijk positieve effecten op de leverings- en voorzieningszekerheid door het naar achteren in de tijd schuiven van benodigde investeringen in alternatieve opties voor flexibiliteit, zoals ondergrondse gasopslag.


2. Een plafond op het Groningenveld kan leiden tot wat hogere winsten bij de winning van gas uit de kleine velden

Kosten en baten afwegend, stelt het CPB dat de baten de kosten van de uitgestelde opbrengsten van gasverkoop niet kunnen compenseren. Uit de analyse van verschillende scenario's blijkt dat het netto welvaartseffect van een plafond op de productie van Groningen vaak negatief is. Alleen wanneer het plafond niet 'knelt' en dus geen effect heeft op de productie, zijn de kosten en baten in evenwicht, namelijk beide nul (afgezien van transactiekosten). Maar in dat geval heeft het plafond ook geen nut. Wanneer het plafond wel knelt, dan kunnen de kosten beduidend groter zijn dan de baten. Het CPB concludeert dat in alle scenario's de baten kleiner zijn dan de kosten van het plafond.

Ondanks deze cruciale conclusie handhaaft de Minister het plafond. Sterker, hij verlaagt het nog eens. Hij gaat daarbij volledig voorbij aan de analyse en conclusie van het CPB. Mijn fractie wil dat hij dat alsnog uitgebreid doet. Graag een reactie.

Verplichte afname kleine velden

Het CPB concludeert dat het netto welvaartseffect van deze maatregel voorlopig nog wel positief is, maar dat dit kan omslaan wanneer er een goed ontwikkelde gasmarkt ontstaat. In dat geval kunnen afzonderlijke producenten hun gas ook 'gegarandeerd' afzetten, zoals dat nu bijvoorbeeld al in Engeland gebeurt. Decentrale coördinatie via een markt is in de regel efficiënter dan centrale coördinatie door een organisatie. Conclusie: we moeten zo snel mogelijk naar een beter functionerende gasmarkt. Dit is ook in lijn met de visie van de Europese Commissie. De vraag is wanneer het omslagpunt kan worden bereikt, en hoe. Essentieel lijkt mij dat het volume dat via de beurs wordt verhandeld wordt vergroot en de mate waarin regulering in de weg staat aan nieuwe investeerders en toetreders. Bij de behandeling van de I&I wet hebben we daar uitvoerig over gesproken.

Voor wat betreft de markt is illustratief dat GTS nog geen lid is van de APX. Waarom niet? Met artikel 66a van de Gaswet heeft de Minister een instrument in handen waarbij hij maatregelen kan nemen in het belang van een liquide en transparante markt. Maar ik zou liever zien, ik heb dat al eerder gezegd, dat naar voorbeeld van Scandinavische landen er een convenant wordt afgesloten waarbij het verhandelbare volume wordt vergroot. Waarom is hier geen voortgang mee geboekt? Hoe wil de Minister het handelsvolume op de TTF vergroten? Ook hier graag een reactie van de Minister.

Regulering flexibiliteitsdiensten

Over de flexibiliteitsdiensten hebben we ook al vaker gesproken (Art. 10a, lid 1, sub d.) Het blijkt, zoals ik al had voorspeld, dat tengevolge van de regulering een flexibiliteitsmarkt (veiling, via de beurs) niet op gang komt. Regulering ontmoedigt investeringen - bijvoorbeeld in ondergrondse opslag - en belemmert de totstandkoming van een markt. Partijen gaan rechtstreeks naar de TSO. Een ander gevaar is dat regulering leidt tot versnelde depletie. Immers, voor buitenlandse partijen zou ons gas t.g.v. de prijsregulering wel eens heel aantrekkelijk kunnen zijn, en discriminatie van buitenlandse partijen mag niet. Is de Minister van plan het beleid alsnog aan te passen, en zo nee, waarom niet? Het lijkt erop dat we hier in het klassieke dilemma blijven steken. Enerzijds hebben we een markt, maar anderzijds dreigen we die markt kapot te reguleren waardoor investeringen en handel uitblijven. Dat zie je ook weer terug bij het voorgestelde beleid ten aanzien de tariefregulering bij de LNG terminals. Ik vraag mij af hoe lang we dit hinken op twee gedachten nog kunnen volhouden. Wordt het geen tijd voor fundamentele keuzes? Graag een reactie.

Koppeling olie en gas prijs

Commissaris Kroes breekt een lans voor loskoppeling van de olie- en gasprijzen, met name waar het gaat om gas to business levering. Ik begrijp dat, want op zichzelf is die koppeling een belemmering voor de ontwikkeling van de markt. Aan de andere kant kan je je afvragen of de internationale markt al voldoende liquide is om een marktprijs tot stand te laten komen. De ontwikkelingen gaan, gelet op de sterk stijgende vraag, steeds meer naar een verkopersmarkt met lange termijn contracten. Ontkoppeling zou dan wel eens een sterke opwaartse druk op de gasprijzen kunnen hebben. In andere landen hebben we dat ook gezien. Kortom: ook hier weer een dilemma. Hoe weegt de Minister de argumenten van de Commissie en de risico's die aan ontkoppeling vastzitten?

Nederland gashub voor Noord-West Europa

Tijdens het bezoek van President Poetin aan Den Haag heeft de premier terecht aangegeven dat Nederland graag wil deelnemen in de Baltische pijplijn. Aansluiting van Nederland op die lijn is cruciaal voor de verdere ontwikkeling van Nederland als gashub. De VVD steunt die visie, hier liggen grote commerciële en strategische kansen voor Nederland. De concurrentie, van Belgie bijvoorbeeld, ligt op de loer. Niettemin is de VVD bezorgd over de voortgang. Collega Crone en ik hebben hierover overigens ook schriftelijke vragen gesteld. Ik heb over dit onderwerp nog wel het een en ander te zeggen en te vragen, maar ik kijk even naar de Minister of het verstandig is dit in de volle openbaarheid te doen, omdat hierbij ook de (commerciële en financiële) positie van de Staat in het geding is. Hoe kunnen wij dit het beste bespreken? De tijd dringt echter, ik begrijp dat de Russen c.q. Gazprom heel binnenkort zullen beslissen. Wat doet de Minister hieraan?

Waddengas

De VVD fractie wil dat zo snel mogelijk wordt begonnen met de winning van het Waddengas, voordat de PvdA de kans krijgt de stekker eruit te trekken zoals de PvdA heeft aangekondigd. Als dit gebeurt is dat rampzalig. Niet alleen lopen de Noordelijke provincies dan honderden miljoenen mis, maar we hebben dat gas ook hard nodig vanuit het oogpunt van voorzieningszekerheid. Wij willen dat met de winning in ieder geval voor de volgende verkiezingen wordt begonnen. Dat betekent dat we enorme haast hebben. Waar zijn we met de vergunningen? Hoe gaat de Regering zekerstellen dat eventuele beroepsprocedures bij de Raad van State op tijd worden afgehandeld, of is daarvoor voldoende tijd beschikbaar? Graag een reactie.

Plafond op gaswinning uit het Groningenveld is dure maatregel

CPB Document 110, 'Government involvement in liberalised gas markets; a welfare-economic analysis of Dutch gas-depletion policy', Datum: februari 2006

Het beperken van de gaswinning uit het Groningenveld kan tot hoge kosten leiden, terwijl de baten mogelijk beduidend kleiner zijn. De kosten van het instellen van een productieplafond bestaan uit het later ontvangen van de opbrengsten van gasverkoop. Deze kosten kunnen in totaal oplopen tot boven de miljard euro. Een plafond op winning van het Groningenveld kan wel leiden tot wat hogere winsten bij de winning van gas uit de kleine velden, maar het is geen effectief instrument om het volume van de kleine-veldenproductie te vergroten. Het zuinig omspringen met Groningen heeft mogelijk positieve effecten op de voorzieningszekerheid, maar deze baten kunnen de kosten van de uitgestelde opbrengsten van gasverkoop niet compenseren.

Dit concludeert het CPB in het rapport 'Government involvement in liberalised gas markets; a welfare-economic analysis of Dutch gas-depletion policy'. Dit rapport bevat een kosten-batenanalyse van het Nederlandse gaswinningsbeleid. Twee belangrijke onderdelen van dit beleid zijn een plafond op de jaarlijkse productie uit het Groningen-gasveld en de afzetgarantie voor de overige gasvelden (de zogeheten kleine velden). Dit beleid is begin jaren '70 van de vorige eeuw ingevoerd om het omvangrijke gasveld in de provincie Groningen zo lang mogelijk te bewaren en de winning van gas uit de kleine velden te bevorderen. Hoewel dit beleid dus al enige decennia bestaat, is een systematische analyse van de kosten en baten tot dusverre niet uitgevoerd. Deze studie voorziet in die leemte.

Discussie over het gaswinningsbeleid

Vaak wordt gesteld dat het gaswinningsbeleid gunstige effecten heeft voor Nederland omdat het zou leiden tot meer productie van kleine-veldengas, hogere gasbaten en geringe afhankelijkheid van buitenlandse aanvoer. Geregeld worden er echter ook vraagtekens bij deze maatregelen geplaatst. Een al lang bekende kanttekening is dat dit beleid voorrang geeft aan de winning van gas uit dure velden en de winning van goedkoop gas naar de toekomst schuift. Een kanttekening van meer recente datum is dat dit ingrijpen in de markt niet past in een geliberaliseerde gasmarkt: een goed ontwikkelde gasmarkt vormt ook een garantie dat het gas kan worden afgezet. In deze studie analyseert het CPB al deze effecten en weegt ze tegen elkaar af.

Rol van de overheid bij gaswinning

In economische zin is er een rol voor overheidsingrijpen als een markt niet tot efficiënte uitkomsten leidt, dat wil zeggen dat de productie of consumptie op een maatschappelijk gezien te hoog of te laag niveau ligt. Een belangrijke bron van marktfalen op de gasmarkt is het gebrek aan concurrentie op de internationale markt vanwege geopolitieke factoren en transportbelemmeringen bij de internationale handel, waardoor de gasprijzen hoger zijn dan in het geval van een goed werkende gasmarkt. Een andere bron van marktfalen ligt bij consumptie: individuele consumenten houden geen rekening met het effect van hun gasverbruik op de importafhankelijkheid en daarmee op de politieke afhankelijkheid van een land. De overheid kan ook een bron van inefficiëntie zijn: als marktpartijen vrezen dat de overheid de gasprijs zal reguleren tijdens periodes van grote krapte, dan zullen ze te weinig investeren in flexibiliteit, zoals gasopslag. Ze zullen dan immers deze investeringen niet kunnen terugverdienen uit hoge piekprijzen.

Mogelijke overheidsmaatregelen

De analyse van marktfalens levert dus argumenten voor ingrijpen van de overheid in de gaswinning. Vermindering van bronnen van marktmacht, bijvoorbeeld door uitbreiding van internationale transportcapaciteit, leidt tot betere prijsvorming. Als tegenwicht voor het teveel consumeren door consumenten doordat ze geen rekening houden met het effect op importafhankelijkheid, kan de overheid binnenlandse productie dan wel energiebesparing bevorderen, wat de import zal verlagen. Wanneer marktpartijen te weinig investeren in flexibiliteit, dan kan dit worden gecompenseerd door bijvoorbeeld zuinig te zijn op gasvelden met een hoge flexibiliteit, zoals het Groningenveld. De vraag is echter of deze maatregelen efficiënt zijn omdat overheidsmaatregelen ook met kosten gepaard gaan.

Beperkte levensduur infrastructuur geen reden voor overheidsbeleid

Het vaak gehoorde argument van de beperkte 'window of opportunity' valt daarentegen moeilijk te relateren aan een gebrekkig functioneren van de gasmarkt. Dit argument houdt in dat er nog maar een beperkte periode beschikbaar is om het kleine-veldengas winstgevend te exploiteren vanwege de (economische) veroudering van de infrastructuur. Deze veroudering is echter geen reden voor overheidsbeleid omdat markpartijen rekening kunnen houden met zowel de veroudering als de kosten van mogelijke levensduurverlenging. De beperkte economische levensduur van de infrastructuur maakt het wel efficiënt om procedures, zoals bij productievergunningen, zo snel mogelijk te laten verlopen.

Plafond op Groningen is dure maatregel

Een reden voor het instellen van een plafond bestaat wanneer bedrijven 'kortzichtig' zijn, dat wil zeggen dat ze op korte termijn zoveel mogelijk winst willen behalen, en daardoor op een hoger niveau produceren dan maatschappelijk optimaal is. Het opleggen van een productieplafond kan dan efficiënt zijn, al bestaat het risico dat de overheid het plafond op een te laag niveau stelt. Voor kortzichtigheid bij bedrijven bestaan echter geen duidelijke aanwijzingen. Het bestaan van marktmacht op de gasmarkt is eerder een aanwijzing dat bedrijven op een te laag niveau produceren. In dat geval ligt stimulering van de productie meer voor de hand dan het beperken ervan. Uit de analyse van verschillende scenario's blijkt dat het netto welvaartseffect van een plafond op de productie van Groningen vaak negatief is. Alleen wanneer het plafond niet 'knelt' en dus geen effect heeft op de productie, zijn de kosten en baten in evenwicht, namelijk beide nul (afgezien van transactiekosten). In dat geval heeft het plafond vanzelfsprekend ook geen nut. Wanneer het plafond wel knelt, dan kunnen de kosten beduidend groter zijn dan de baten.

Nauwelijks effect van Groningenplafond op kleine velden

De kosten van een plafond op Groningen bestaan uit het later ontvangen van de opbrengsten. De baten van het plafond bestaan uit licht positieve effecten voor de kleine-veldenproductie en positieve effecten voor de leverings- en voorzieningszekerheid. De kleine-veldenproducenten profiteren van een plafond op Groningen als daardoor hun gasprijs wordt verhoogd waardoor ze meer winst maken. Een plafond op Groningen leidt overigens nauwelijks tot extra productie uit de kleine velden. De baten voor de leverings- en voorzieningszekerheid komen voort uit het naar achteren in de tijd schuiven van benodigde investeringen in alternatieve opties voor flexibiliteit, zoals ondergrondse gasopslag. In alle scenario's zijn deze baten kleiner dan de kosten van het plafond.

Afzetgarantie voor kleine-veldengas voorlopig nog efficiënt

Een ander onderdeel van het Nederlandse gaswinningsbeleid is de gegarandeerde afzet voor gas uit de kleine velden. Het netto welvaartseffect van deze maatregel is voorlopig nog wel positief, maar dit beeld kan omslaan wanneer er een goed ontwikkelde gasmarkt is ontstaan.

De afzetgarantie biedt alle producenten van gas uit kleine velden de mogelijkheid om hun gas te verkopen aan Gasunie Trade & Supply. Hierdoor hoeven deze producenten minder kosten te maken om het in de tijd variërende productieprofiel van hun gaswinning aan te passen aan de eveneens in de tijd variërende vraag naar gas. Hetzelfde geldt voor de kwaliteit van het gas (energie-inhoud en dergelijke): producenten kunnen gas van alle kwaliteiten aan Gasunie Trade & Supply verkopen.

Markt is efficiënter dan centrale coördinatie

Bij de huidige, nog beperkt ontwikkelde gasmarkt is de afzetgarantie een efficiënte manier van 'poolen' van gas met verschillende volumes en kwaliteiten. Dit voordeel verdwijnt echter grotendeels wanneer de gasmarkt zich verder heeft ontwikkeld. In dat geval kunnen afzonderlijke producenten hun gas ook 'gegarandeerd' afzetten, zoals dat nu bijvoorbeeld al in het Verenigd Koninkrijk gebeurt. Decentrale coördinatie via een markt is in de regel efficiënter dan centrale coördinatie door een organisatie. De belangrijkste kostenpost van de afzetgarantie is daarom dat het tot inefficiënte productiebeslissingen kan leiden. Inefficiënte binnenlandse gasproductie kan echter per saldo positieve effecten hebben als het leidt tot minder import en daardoor tot minder (politieke) afhankelijkheid van gasexporterende landen. Deze bate kan echter ook op andere, mogelijke efficiëntere, wijzen worden gerealiseerd, zoals bevordering van energiebesparing.