Ministerie van Buitenlandse Zaken

Dynamiek in islamitisch activisme

Toespraak door dr. Bernard Bot,
Minister van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden,

Ter gelegenheid van de presentatie van het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR),

"Dynamiek in islamitisch activisme. Aanknopingspunten voor democratisering en mensenrechten."

Den Haag, 12 april 2006

Dames en heren,

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid helpt Nederland vooruit te zien. En dat is, zoals bekend, een voorwaarde om te regeren en enigszins greep te houden op het eigen lot.

Uiteraard zullen mijn collega-ministers en ik dit nieuwe rapport met veel belangstelling lezen. En zoals gebruikelijk zal het kabinet met een gezamenlijke reactie op het rapport komen.

Voor een inhoudelijke reactie mag het dan nu nog te vroeg zijn, toch wil ik wel een paar gedachten met u delen. De titel van het rapport luidt: "Dynamiek in islamitisch activisme. Aanknopingspunten voor democratisering en mensenrechten".

Ik maak hieruit op dat de auteurs bewust kiezen voor een neutrale benadering van de term 'islamitisch activisme'. En dat zij daarbij de mogelijkheid openhouden dat islamitisch activisme, democratie en rechtsstaat, en sociaal-economische ontwikkeling samen kunnen gaan. De term activisme kan natuurlijk heel veel verschillende bewegingen en stromingen omvatten, van sociaal activisme tot politiek activisme. Maar het rapport lijkt op het eerste gezicht toch vooral in te gaan op de politieke islam.

Het moge duidelijk zijn dat voor een minister van Buitenlandse Zaken van Nederland het voeren van een dialoog alleen mogelijk is met politiek-islamitische bewegingen die geweld eenduidig hebben afgezworen en de basisbeginselen van rechtsstaat en democratie respecteren. Die basisbeginselen heb ik twee maanden geleden ook onderstreept tijdens mijn bezoek aan Saoedi-Arabië en Qatar, in gesprekken met regeringsleiders, journalisten en ondernemers.

Onze aandacht voor islamitisch activisme is bijna 30 jaar geleden opgeleefd. De revolutie in Iran heeft een hedendaags kader gegeven aan de term. In het westen, maar niet alleen in het westen, heeft de term daardoor een negatieve tot zeer negatieve connotatie. De aanslagen in New York, Madrid, Londen, Bali, Casablanca, Istanbul en elders hebben het negatieve beeld van islamitisch activisme zozeer versterkt dat veel mensen islamitisch activisme bewust of onbewust gelijkstellen aan terrorisme.

'Islamitisch activisme' is een van de meest besproken onderwerpen van het moment, wat niet betekent dat er nooit sprake is van begripsverwarring. De een denkt bij de term fundamentalist aan een jihadist, waar een tweede dit interpreteert als een orthodoxe gelovige. Het doet me denken aan een van de personages van Pirandello, die zegt: "Hoe kunnen we elkaar begrijpen als ik mijn wereld leg in de woorden die ik spreek, maar degene die mij aanhoort deze beluistert in het licht van zijn wereld?"

Een voor Nederlanders nog altijd vreemde gewaarwording is dat de discussie ook betrekking heeft op onze wereld, op de situatie binnen Nederland zelf. De internationale gemeenschap kijkt over onze schouders mee naar de pogingen van de Nederlandse samenleving om zowel de rechtsstaat te beschermen tegen radicale krachten als een respectvolle dialoog te voeren die het begrip tussen de diverse Nederlandse bevolkingsgroepen kan vergroten. Daarbij is het zorgwekkend dat in de jongste generatie moslims steeds meer jongens en meisjes hun identiteit in extreme verschijningsvormen van hun religie zoeken en zich afzonderen van de maatschappij waarin zij leven.

Identiteit is een van de grote vraagstukken van deze tijd. Wie zijn wij, waar staan wij voor, wat vinden wij het verdedigen waard? Hoe behouden wij onze identiteit, maar zorgen wij er tegelijkertijd voor dat deze toegankelijk en inclusief blijft? De identiteit van een samenleving is als een diamant waarvan steeds een ander facet wordt belicht. De kunst is het om de schoonheid van de hele diamant, in al zijn facetten, te blijven zien.

Dit vraagstuk komt soms zo dichtbij dat, behalve de ratio, ook emotie een belangrijke rol speelt. Mensen zijn bang dat zij nu of in de toekomst niet geaccepteerd worden, of gedwongen worden een essentieel deel van de eigen identiteit op te geven voor die van de ander. Dat maakt dat dit geen eenvoudige discussie is.

In een dergelijke discussie mag van politici en wetenschappers worden verwacht dat zij de woorden van Tacitus ter harte nemen en te werk gaan sine ira et studio, oftewel: zonder boosheid en vooringenomenheid. Wij hebben binnen deze samenleving, maar ook internationaal, grote behoefte aan een respectvolle dialoog en tegelijkertijd aan een zekere hardheid of onverzettelijkheid waar het gaat om het verdedigen van onze vrijheden tegen radicale krachten die de westerse democratie kapot willen maken. Laten we dus tegemoetkomend en respectvol zijn waar het kan, maar hard en onverzettelijk waar het moet.

(Islam en democratie)

Het streven naar democratische hervormingen is een van de belangrijkste politieke kwesties voor de islamitische wereld ­ en voor het westen. In het westen stellen wij ons vaak de vraag of islam wel verenigbaar is met democratie. In de islamitische wereld stelt bijna niemand zich die vraag: natuurlijk is dat het geval, zegt men. Een verklaring hierover werd in april 2004 ondertekend door vertegenwoordigers van zo'n 70 moslimlanden, van Sierra Leone via Bahrein tot Indonesië. Dat is een mooi uitgangspunt. De uitdaging is nu om de daad bij het woord te voegen. Want op het gebied van democratisering is er nog een wereld te winnen, letterlijk en figuurlijk.

In ieder geval zullen de hervormingen primair van binnenuit moeten komen. Ieder land heeft een eigen geschiedenis en een eigen cultuur. Er is geen kant-en klaar democratisch model dat zomaar overal ter wereld kan worden toegepast.

Welke rol politieke partijen die zich baseren op islam bij democratische hervormingen zullen spelen, is nog onduidelijk. Er zijn nog niet veel voorbeelden van islamitische politieke partijen die een echte rol hebben kunnen spelen binnen een democratisch bestel. Wat we er echter van hebben gezien, bijvoorbeeld in Indonesië, is hoopgevend: we zien een ontwikkeling naar betrokkenheid bij de democratie. Dit is positief. Een dergelijke ontwikkeling willen wij stimuleren. En dat betekent dat we moeten bezien hoe.

De politieke islam is een realiteit, waarmee wij vaker geconfronteerd zullen worden. Dat neemt niet weg dat wij kritisch moeten bijven. Welke bewegingen in de politieke islam ontwikkelen zich in de richting van actief zijn in een democratie? En welke niet? Dat zijn belangrijke verschillen, op basis waarvan wij ons beleid dienen te voeren. En dit dient vanzelfsprekend ook ons uitgangspunt te zijn ten aanzien van een land als Iran, waar religieuze leiders de bepalende machtsfactor vormen.

Eén van de dilemma's waarmee we hier geconfronteerd worden is het feit dat de politieke islam de scheiding van kerk en staat ­ een van onze basisbeginselen - nu juist afwijst. De opvattingen van dergelijke regimes over fundamentele Rechten van de Mens zijn dan ook een zeer belangrijke factor in de afwegingen over het al dan niet verlenen van steun aan deze landen.

Het zou overigens een misvatting zijn te denken dat het bij democratie alleen maar gaat om verkiezingen. Democratie is veel meer dan alleen een bepaalde stemprocedure. Het gaat om de combinatie van rechtsstaat en democratie, waarbij individuen zich beschermd weten door onafhankelijke rechters die ook de overheid aan de wet kunnen houden. En die er voor zorgen dat cruciale burgerlijke vrijheden, zoals de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van religie en de vrijheid van vergadering gewaarborgd blijven. Dat zijn basiswaarden en vrijheden die voor een land als Nederland niet onderhandelbaar zijn.

Johan Huizinga schreef eens het volgende: "De opkomst van de islam is na die van het christendom de wonderlijkste wending van de wereldgeschiedenis. Het gaat echter niet om dat wonderlijke verschijnsel zelf, maar om de vraag: is het de islam geweest die de oude wereld voorgoed heeft gescheiden in een Oosten en een Westen? Het antwoord daarop is 'nee', alleen al omdat de islam volstrekt niet een specifiek oosters verschijnsel is gebleven."

Zoals wel vaker had Huizinga een scherpe blik voor de wereld om hem heen.

Het streven van de WRR om in het huidige debat wetenschappelijke kennis in te brengen over de wereld om ons heen, die ook onze wereld is, is van belang.

Laten wij met kennis van zaken, en zonder boosheid en vooringenomenheid, te werk te gaan. Laten wij daarbij ook goed in het oog houden aan welke basisbeginselen politiek-islamistische bewegingen zich dienen te houden alvorens van samenwerking sprake kan zijn. En laten wij handelen vanuit een duidelijk besef van wie wij zijn, wat wij van waarde achten en welke vrijheden wij het beschermen waard vinden.

Ik dank u.