Radboud Universiteit Nijmegen


`Geen reden om nerveus te doen over Hamas'

In Vox 15, die op 6 april 2006 verscheen, werd Jaïr van der Lijn, als onderzoeker verbonden aan het Centrum voor Internationale Conflict Analyse en Management (CICAM) gevraagd naar zijn mening over de wenselijkheid van contacten tussen westerse landen en de nieuwe Palestijnse Hamas-regering. Die contacten uit de weg gaan, is niet verstandig, stelt Van der Lijn in een iets aangepaste versie van het Vox-bericht.

`Toen een paar jaar geleden Israëlische militairen president Arafat bestookten in zijn hoofdkwartier in Ramallah, was al te voorzien dat dit zou resulteren in het sterker worden van extremistische fracties, zoals Hamas. Voor mij was het dan ook geen verrassing dat deze partij als veruit sterkste uit de bus kwam bij de verkiezingen, en nu de regering vormt.
Dat de westerse regeringen de Hamas-regering resoluut niet erkennen is precair, want zo negeren ze de uitkomst van democratische verkiezingen. Uiteindelijk zal toch met de mensen van Hamas moeten worden gepraat. Een carrot-and-stick aanpak waarin Hamas een wortel wordt voorgehouden om het "terrorisme" af te zweren en tegelijkertijd een stok achter de hand wordt gehouden om met dwang misstappen te voorkomen, lijkt mij de juiste aanpak. Wat je nu ziet is dat het democratische westen het democratisch gekozen Hamas afwijst, en dat het autocratische Rusland het gesprek openhoudt. Het omgekeerde was me liever geweest. De Nederlandse regering, die een speciale positie inneemt ten aanzien van het Palestijns-Israëlische conflict, omdat het met beide partijen redelijk bevriend is, had een rol kunnen spelen door de lijnen open te houden en zo de democratie te laten zegevieren. Ik zie dat met onze huidige regering echter niet gebeuren. Goed, de westerse doctrine om democratie te verspreiden in het Midden-Oosten spoort niet met het afwijzen van het democratisch gekozen Hamas, maar in de ogen van veel Palestijnen heeft het westen de geloofwaardigheid al veel langer verloren. Neem de negatieve houding van het westen tegenover Iran, toch het meest democratische land in de hele regio en de positieve relaties van het westen met de autoritaire regimes in onder andere Algerije en Saoedi Arabië. Je ziet zowel aan Israëlische als aan Palestijnse kant dat de meer extremistische partijen de macht overnemen van meer gematigde groepen, maar voor het onderhandelingsproces is dat niet per se nadelig, integendeel. Op het moment dat de gematigde partijen onderhandelen, staan aan beide kanten de extremisten klaar om het proces te ondermijnen. Kijk naar Hamas, dat zodra de partijen nader tot elkaar leken te komen in de onderhandelingen busaanslagen pleegde. Als extremisten met elkaar onderhandelen, is er meer kans op succes: er staat niemand in de weg om de zaak letterlijk en figuurlijk op te blazen.
Het conflict tussen Israël en de Palestijnen is niet op te lossen. Je kunt het alleen managen. Als het gaat om de gevolgen voor een mogelijke oplossing maakt het daarom niet zoveel uit welke partijen tegenover elkaar zitten. De gematigden partijen zijn ondanks alle inspanningen ook nooit tot een oplossing gekomen. Er is daarom helemaal geen reden om nerveus te doen over Hamas.'

Jaïr van der Lijn (Ede, 1973) promoveerde op 23 maart 2006 op een onderzoek naar succes- en faalfactoren van VN-vredesoperaties. Zijn huidige onderzoek omvat vredesoperaties en andere vormen van conflictpreventie en -management, de economische aspecten van conflicten, conflictoorzaken en `nieuwe veiligheidsbedreigingen'.

Het onderzoek van CICAM maakt deel uit van het Institute for Management Research van de Radboud Universiteit Nijmegen.