Recht op Vrijheid
Moluccan Human Rights Organisation
Persbericht
11 april 2006
Weduwe geëxecuteerde president wil weten waar haar man ligt
Op woensdag 12 april is het veertig jaar geleden dat Christiaan Soumokil door een vuurpeloton werd geëxecuteerd. Soumokil (1905-1966) was president van de Republik Maluku Selatan (RMS) van 1950 tot 1966. Zijn lichaam is nooit gevonden.
De weduwe en zoon van Soumokil wonen in Nederland en weten nog steeds niet waar hun man en vader begraven ligt. Ze vragen de Nederlandse regering met klem om de Molukken op de dekolonisatielijst te plaatsen van de Verenigde Naties. Dit doen zij door 12 april 2006 een petitie aan te bieden bij het ministerie van Buitenlande Zaken. Verder zal een petitie worden aangeboden aan de VN-mensenrechtenambassadeur, waarin hem gevraagd wordt om een onderzoek in te stellen naar de locatie van het graf. De weduwe van Christiaan Soumokil wil graag het rouwproces kunnen afsluiten door een plek te hebben waar zij hem kan gedenken.
Soumokil is een belangrijke figuur in de geschiedenis van de Molukken. Toen duidelijk werd dat Indonesië onder president Soekarno de federale structuur van het land steeds meer ophief, besloot Soumokil samen met andere tot de oprichting van de RMS. Christiaan Soumokil werd bij het uitroepen van de Molukse republiek op 25 april minister van Buitenlandse Zaken van de RMS en op 3 mei volgde hij J.H. Manuhutu op als president.
Als reactie op die proclamatie van de Molukken werd het eiland Buru en een deel van het eiland Ceram door het Indonesische leger ingenomen en werd het eiland Ambon geblokkeerd. Daarna volgde op 28 september de invasie van het eiland Ambon. De RMS-regering week begin december uit naar het nabijgelegen eiland Ceram om van daar uit onder leiding van Soumokil de guerrillaoorlog voort te zetten.
Pas op 2 december 1963 slaagden Indonesische militairen erin om Soumokil op het eiland Ceram te arresteren, waarna de guerrillaoorlog snel ten einde liep. Soumokil werd in april 1964 door een militaire rechtbank in Java ter dood veroordeeld maar pas nadat generaal Soeharto in Indonesië aan de macht was gekomen werd dat vonnis voltrokken. Op 12 april 1966 werd Soumokil geëxecuteerd door een vuurpeleton op het eiland Obi in de Javazee ten noord-westen van Jakarta.
Op 26 juli 1966 kwam de toen 32-jarige weduwe van Chris Soumokil, mevrouw Njonja (Josina) Soumokil-Taniwel, met hun zoontje Tommy in Nederland aan. Diezelfde nacht volgde een brandstichting van de Indonesische ambassade in Den Haag uit woede over die executie. Deze brandstichting vormde het begin van de radicalisering van de jongeren binnen de Zuid-Molukse gemeenschap in Nederland. Dit proces culmineerde in de treinkapingen van 1975 en 1977, waarbij mevrouw Soumokil een bemiddelende rol speelde. Met succes in '75 en zonder resultaat in '77.