Gemeente Zwolle

Herdenkingsplechtigheid monument Pilotenlaan


Datum uitgave: 10-04-2006
Op woensdag 12 april 2006 om 9.30 uur verzorgen de leerlingen van groep 7 en 8 van basisschool De Octopus een herdenkingsplechtigheid bij het oorlogsmonument aan de Pilotenlaan. Dit ter nagedachtenis aan alle geallieerde piloten die in de Tweede Wereldoorlog boven de stad Zwolle en omgeving zijn verongelukt. Alle oorlogsmonumenten in Zwolle zijn geadopteerd door basisscholen. De meeste scholen organiseren jaarlijks een herdenkingsplechtigheid bij 'hun' monument. Sommige scholen koppelen de herdenkingsplechtigheid aan de nationale dodenherdenking. Andere geven de voorkeur aan een plechtigheid op de datum die aanleiding was voor oprichting van het monument.

Het monument aan de Pilotenlaan werd onthuld op 14 april 1992 en is gelegen in een van de nieuwere wijken van Zwolle, Schellerbroek, waar een aantal straten is genoemd naar geallieerde piloten die in de Tweede Wereldoorlog boven de stad Zwolle en omgeving zijn verongelukt. Het monument is in 1992 geadopteerd door basisschool De Octopus. Het monument bestaat uit een roestvrijstalen plaat, in omgekeerde V-vorm gevouwen, waarop de afgebroken propeller van de neergestorte Handley-Page-Hampden ZN-D/AE 123 werd bevestigd.

De school organiseert jaarlijks een herdenkingsplechtigheid op de officiële herdenkingsdatum, 14 april. Omdat 14 april dit jaar op Goede Vrijdag valt en de scholen vrijaf hebben, is besloten de herdenkingsplechtigheid te houden op woensdag 12 april.

Om 9.25 uur verzamelen de kinderen bij het monument, waarna een welkomstwoord, het halfstok hangen van de vlaggen, gedichten, 'the Last Post', een minuut stilte en het Wilhelmus volgen. Ook worden bloemen gelegd door wethouder Martin Knol, leerlingen, de ouderraad en de wijkvereniging. Om tien uur is de plechtigheid afgelopen.

Terug op school, vindt rond 10.45 uur een vragenronde plaats in de gemeenschapsruimte van De Octopus. Gastsprekers - de heren van der Brug, Cornelissen en Schotman - vertellen over de oorlog en beantwoorden vragen van leerlingen.

Bron: Afdeling Communicatie