Antwoorden op kamervragen van Kant over declaratieproblemen van huisartsen
en andere zorgverleners
Kamerstuk, 12-4-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-K-U-2671107
Antwoorden van de minister op kamervragen van het Kamerlid Kant over
declaratieproblemen van huisartsen en andere zorgverleners
(2050610040).
Vraag 1
Wat is uw reactie op berichten van huisartsen dat zij consumptieve
kredieten moeten afsluiten, omdat ze anders in financiële problemen
komen?
Vraag 2
Wat is uw reactie op het bericht dat huisartsen de dupe zijn van de
chaos bij zorgverzekeraars? 1)
Antwoord 1 en 2
Het is niet nodig dat huisartsen consumptieve kredieten moeten
afsluiten. Partijen hebben de afspraak gemaakt dat indien huisartsen
in liquiditeitsproblemen dreigen te komen als gevolg van gerezen
knelpunten, zij een (extra) voorschot aan kunnen vragen bij hun
preferente zorgverzekeraar. Huisartsen hoeven dus niet in
liquiditeitsproblemen te komen als gevolg van de nieuwe
bekostigingssystematiek. Alle betrokkenen werken met man en macht om
een optimaal declaratie- en betalingsverkeer te realiseren.
Vraag 3
Erkent u dat ook zorgverleners, net als verloskundigen en tandartsen,
geen vergoedingen ontvangen omdat het declaratiesysteem nog niet goed
werkt? Zo ja, wat is uw mening hierover? Wat gaat u ondernemen? 2)
Antwoord 3
Het declaratieverkeer werkt, er kunnen niettemin problemen optreden
door het grote aantal verzekerdenmutaties. Niet in alle gevallen heeft
een verzekerde die voor 1 maart heeft opgezegd al een nieuwe
verzekering afgesloten. Ook kan het voorkomen dat de nieuwe
verzekeraar de aanmelding administratief nog niet heeft verwerkt. ZN
heeft met de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen
(KNOV) afspraken gemaakt hoe hier procedureel mee om te gaan en plant
tevens een overleg met de Nederlandse Maatschappij tot bevordering van
Tandheelkunde (NMT) om de operationele aspecten rond het declareren te
bespreken.
Specifiek voor de huisartsen is de bevoorschottingsafspraak verder
aangescherpt, omdat zij hebben aangegeven dusdanige administratieve
problemen te hebben dat een voorschot vaak noodzakelijk is. Bij ZN
zijn geen signalen binnengekomen dat ook andere beroepsgroepen met
serieuze financiële problemen te maken hebben als gevolg van het
declaratieverkeer.
Voor alle beroepsgroepen geldt dat bij liquiditeitsproblemen als
gevolg van knelpunten in het declaratieverkeer in contact kan worden
getreden met de preferente zorgverzekeraar over eventuele
bevoorschotting. Deze zorgverzekeraar zal de omstandigheden en de
ratio van de vraag bekijken en op basis daarvan nadere afspraken
kunnen maken over eventuele bevoorschotting.
Vraag 4
Bent u bereid ook een bevoorschotregeling te treffen voor andere
zorgverleners als apothekers, fysiotherapeuten en verloskundigen?
Antwoord 4
Apothekers werden voor de invoering van de Zvw al bevoorschot door
zorgverzekeraars, deze afspraken worden gecontinueerd. Ik heb geen
signalen ontvangen dat apothekers, fysiotherapeuten of verloskundigen
in financiële problemen dreigen te komen. Zoals eerder gezegd kan in
voorkomende gevallen hier in overleg met de preferente zorgverzekeraar
een afspraak over worden gemaakt.
Vraag 5
Erkent u dat huisartsen slechts een deel bevoorschot krijgen, namelijk
alleen het inschrijftarief? Zo ja, waarom is dit? Wat is uw reactie
hierop? Bent u bereid te bepleiten dit te verruimen?
Antwoord 5
Huisartsen en zorgverzekeraars maken hier gezamenlijk afspraken over.
Indien blijkt dat de huisarts of de zorgverzekeraar aangeeft dat
elektronisch declareren om wat voor reden dan ook niet mogelijk is,
kunnen zij te allen tijde gezamenlijk afspraken maken over
bevoorschotten van zowel het inschrijf- als consulttarief.
Vraag 6
Erkent u dat de vergoedingen aan huisartsen ook tekort schiet, omdat
niet van alle patiënten duidelijk is bij welke zorgverzekeraar ze nu
verzekerd zijn?
Antwoord 6
Ik erken dat de verzekerdenmobiliteit het declareren bemoeilijkt,
omdat het voor de huisarts niet altijd duidelijk is waar de patiënt
verzekerd is. Dit hoeft echter niet tot financieel nadeel voor de
huisarts te leiden. Partijen hebben namelijk afgesproken dat de
huisarts een voorschot aan kan vragen bij de preferente
zorgverzekeraar. De huisarts baseert dit voorschot op zijn omzet van
vorig jaar. Dit betekent dus dat de huisarts ook een voorschot aan kan
vragen voor de patiënten waarvan nog niet duidelijk is waar ze precies
verzekerd zijn. Het voorschot hoeft pas verrekend of terugbetaald te
worden als het declaratieverkeer op orde is.
Vraag 7
Waarom verrekenen zorgverzekeraars, zoals afgesproken, dit niet
onderling? Wat gaat u ondernemen opdat dit alsnog gebeurt?
Antwoord 7
Alle zorgverzekeraars verrekenen in het kader van de basisverzekering
gedane betalingen onderling. Een aantal zorgverzekeraars heeft echter
aangegeven dat betaling niet mogelijk is als verzekerden zich al bij
hen hebben uitgeschreven, waardoor zij niet meer in de administratie
zijn opgenomen. Indien de huisarts hier financieel nadeel van
ondervindt, kan hij een voorschot aanvragen bij de preferente
zorgverzekeraar.
Vraag 8
Wat is uw reactie op signalen van patiënten die de dupe zijn door de
administratieve chaos bij zorgverzekeraars, en de rekening zelf moeten
betalen?
Antwoord 8
Partijen willen te allen tijde voorkomen dat de patiënt de dupe wordt
van de gerezen knelpunten in het declaratie- en betalingsverkeer.
Mocht het desondanks onvermijdelijk zijn dat de rekening naar de
patiënt gestuurd wordt, kan de patiënt in dat geval de rekening altijd
zelf weer declareren bij de zorgverzekeraar.
Vraag 9
Wanneer zijn de problemen rondom de declaraties opgelost?
Antwoord 9
Alle betrokkenen werken met man en macht om zo snel mogelijk tot een
optimaal functionerend declaratie- en betalingsverkeer te komen. Op
dit moment vormt de verzekerdenmobiliteit het grootste probleem, maar
die is van tijdelijke aard. Vanaf 1 maart jl. kunnen mensen zich niet
meer uitschrijven bij hun zorgverzekeraar en vanaf 1 mei moet iedereen
ingeschreven staan bij een zorgverzekeraar.
1) Trouw, 10 maart 2006.
2) Chaos dupeert ook zorgverleners, bericht op planet internet, 17
maart 2005.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport