CNV-voorstel koopkrachtherstel 2006
11-04-2006
Sinds Prinsjesdag 2005 heeft het CNV (de inkomenskant van) de
invoering van het nieuwe zorgstelsel en andere koopkrachtbeïnvloedende
maatregelen gevolgd. Uit het technische vervolgoverleg van het
Voorjaarsoverleg blijkt dat 20 procent van de huishoudens er op
achteruit gaat, wat aansluit bij de respons op de actie CNV-loont. De
invoering van het zorgstelsel is een succes, het flankerende
koopkrachtbeleid niet. Dat staat nog los van bijvoorbeeld de gestegen
energieprijzen.
Deze notitie beschrijft kort wat de actuele, inhoudelijke stand van
zaken is van het koopkrachtdossier. Het doel van de notitie is een
haalbaar CNV-voorstel te doen om het koopkrachtbeeld alsnog
aanvaardbaar te maken.
1. Koopkrachtbeeld 2006 (beeld van 29 maart 2006)
Algemeen
Ongeveer 80% van de huishoudens gaat er volgens het CPB in 2006 in
koopkracht op vooruit en ongeveer 20% gaat erop achteruit, met name
vanwege de invoering van het nieuwe zorgstelsel. Grofweg kunnen er
vier groepen onderscheiden worden die er in koopkracht op achteruit
gaan:
1. alleenstaanden zonder kinderen (0,4 mln huishoudens);
2. tweeverdieners zonder kinderen (0,3 mln huishoudens);
3. gehuwde/samenwonende 65-plussers (0,1 mln huishoudens);
4. alleenstaande 65-plussers (0,1 mln huishoudens).
De overige 0,2 mln huishoudens zijn verspreid over de overige
categorieën.
De koopkrachtmutatie van de huishoudens in de steekproef, die erop
achteruit gaat, ligt veelal tussen de 0 en 1%. In werkelijkheid kunnen
de koopkrachtmutaties gunstiger of minder gunstig zijn, bijvoorbeeld
doordat de hoogte van de werkgeversbijdrage afwijkt van het
gemiddelde. Het gebruik van gemiddelden kan ook enige invloed hebben
op de aandelen van huishoudens die er in koopkracht op vooruit of
achteruit gaan.
Toelichting ouderen
Naar schatting 45% van de particulier verzekerde 65-plussers ontving
in 2005 van de voormalige werkgever een bijdrage in de kosten van
gemiddeld 40% van de premie voor de standaardpakketpolis en de
omslagbijdrage MOOZ. Het betreft werkgeversbijdragen particuliere
ziektekosten (vooral grote ondernemingen), procentuele
werkgeverspremies (gemeenten, provincies, politie) en tegemoetkomingen
bij hoge ziektekosten (defensie, onderwijs en rijk). ZFW-verzekerde
65-plussers ontvingen zelden een bijdrage van de voormalige werkgever.
De bijdragen aan de particulier verzekerde 65-plussers worden
beëindigd, met name omdat het onderscheid tussen ZFW- en particulier
verzekerden nu vervalt. De afbouwperiode loopt uiteen van nul tot tien
jaar (zie brief VWS aan de TK van 22 februari jl.). Ouderen gaan er
overigens gemiddeld genomen 2 procent op vooruit in koopkracht.
2. CNV-beleid tot op heden
In september 2005 hebben we er voor gepleit dat iedereen er minimaal
500 euro op vooruitgaat en in ieder geval niemand er op achteruit
gaat. Het CNV zag in dat de nieuwe ZVW voor zoveel inkomenseffecten
zou zorgen, dat dit feitelijk hetzelfde is als het invoeren van een
nieuwe belastingsstelsel waarvoor ook veel lastenverlichting als
smeerolie nodig is. Tijdens het voorjaarsoverleg 2006 heeft het CNV
aangegeven de voorkeur te hebben voor specifiek koopkrachtherstel in
plaats van generiek. Maar dit moet technisch en qua
solidariteitseffecten in het nieuwe zorgstelsel dan wel mogelijk cq.
wenselijk zijn.
3. Budgettaire ruimte
In onderstaande tabel is uiteengezet wat de omvang is van de
budgettaire meevallers als de MEV2006 (najaar 2005) wordt vergeleken
met het CEP2006 (april 2006): 10 miljard euro. Na een piek van 3,1%
BBP in 2003 daalt het EMU-tekort naar verwachting tot 0,4% BBP in
2007. Het feitelijke en het structurele EMU-saldo voor 2007 komen iets
gunstiger (500mln) uit dan in de doorrekening van het
Hoofdlijnenakkoord (HA). Het structurele tekort is bijna weggewerkt.
MEV2006 CEP2006 verschil (=meevaller)
2005 -1,8 -0,6 1,2
2006 -1,7 -0,9 0,8
2007 - -0,4 0+
2% BBP=10 mld
Enkele incidentele posten gaan hierachter schuil. De grootste
bijstelling doet zich voor bij de aardgasbaten. De hoge olieprijs
resulteert in 2007 in 1¼% BBP hogere gasbaten dan waarmee bij het HA
was gerekend. Daar staat, tot nu toe, in 2007 voor ¼% BBP aan extra
uitgaven uit het FES tegenover.
4. CNV-Voorstellen
Het CNV kiest ervoor om:
1. ouderen met een voormalige werkgeversbijdrage die te snel wordt
afgebouwd tegemoet te komen;
2. Daarnaast pleit ze voor een algemene lastenverlichting voor
huishoudens tot en met 1,5 keer het modale inkomen. Dit heeft de
volgende redenen:
* naast ouderen zijn er andere groepen ook belangrijk, maar die zijn
niet eenvoudig te identificeren laat staan specifiek te repareren
(zie paragraaf 1)
* vanaf 2 keer modaal vindt de grootste koopkrachtstijging plaats
(5,5%), vandaar de begrenzing tot 1,5 modaal
De kosten van de voorstellen bedraagt ongeveer 1 miljard euro. De
voorstellen worden wat ons betreft in 2006 worden ingevoerd of
eventueel in 2007 (in dit laatste geval met een eenmalige extra
compensatie voor 2006). Hieronder worden de voorstellen kort
toegelicht.
a. Ouderen (kosten: ongeveer 100 mln euro)
Het CNV kiest ervoor om de doelgroep ouderen gericht tegemoet te komen
bij het compenseren voor hun koopkrachtverlies die hun
werkgeversbijdrage zijn kwijtgeraakt dan wel snel kwijt raken. Dit kan
via hun ex-werkgever (i.c.: overheid) of pensioenfonds uitgevoerd
worden.
b. Algemeen (kosten: ongeveer 1 mld)
Het CNV pleit vervolgens voor een aanvullende algemene heffingskorting
van 150 euro voor huishoudens met een verzamelinkomen tot 44034 euro
(dezelfde grens als de huidige kinderkorting). Hierdoor gaan bijna
alle groepen er ruim 1 procent netto op vooruit. Hiermee wordt beoogd
om alsnog voor te zorgen dat de grote groep huishoudens die er op
achteruit gaat wordt gecompenseerd. Het vraagt bijzondere aandacht om
de minima ook te laten profiteren van dit voorstel.
Dienstenbond CNV