Hersendoodprotocol
Dit advies, opgesteld door de Commissie Hersendoodprotocol van de
Gezondheidsraad, betreft een bijstelling van het in artikel 15 van de
Wet op de orgaandonatie (WOD) genoemde Hersendoodprotocol: de volgens
geldend medisch inzicht te hanteren werkwijze voor het aantonen van de
hersendood. Sinds de Gezondheidsraad in 1996 advies uitbracht over
hersendoodcriteria zijn nieuwe wetenschappelijke gegevens beschikbaar
gekomen en nieuwe inzichten ontstaan over de wijze waarop de
hersendood ten behoeve van orgaandonatie kan worden aangetoond. Het is
volgens de commissie daarom gewenst om het Hersendoodprotocol dat in
het kader van de Wet op de orgaandonatie (WOD) landelijk wordt
toegepast, op verschillende onderdelen bij te stellen.
Dit betreft in de eerste plaats de hersendooddiagnostiek in bijzondere
omstandigheden, zoals behandeling met hersenfunctie dempende
geneesmiddelen (therapeutische medicamenteuze neurodepressie:
barbituraatcoma en dergelijke) of als bepaalde testen (zoals EEG of
apneutest) niet goed uitvoerbaar zijn. Met name de eerste situatie
bleek in de praktijk problematisch te zijn. Volgens het huidige
protocol is het niet goed mogelijk om in deze omstandigheden de
hersendood vast te stellen. Nieuwe, veilige en betrouwbare methoden
voor onderzoek van de hersencirculatie: transcranieel Doppleronderzoek
(TCD) en CT-angiografie (CTA), maken dit nu wel mogelijk. Het aantonen
van bestendige cerebrale circulatiestilstand wordt dan gelijkgesteld
aan hersendood. De in het huidige protocol genoemde oudere methoden
voor cerebrale angiografie (conventionele angiografie en digitale
subtractie-angiografie) dienen vervangen te worden door de combinatie
van TCD en CTA. De twee onderzoeken samen geven, naar de mening van de
commissie, maximale validiteit en waarborgen zorgvuldige
hersendooddiagnostiek. Daarnaast maken deze technieken voor de
hersendooddiagnostiek bij jonge kinderen nu ook een tweede, minder
tijdrovende diagnostische route dan herhaling van onderzoek mogelijk.
De commissie beveelt aan het protocol in boven genoemde zin bij te
stellen. Zij doet daarvoor een voorstel in het voorliggende advies
(bijlage C). Ten slotte adviseert zij om over vier à vijf jaar opnieuw
te bezien in hoeverre voortschrijdend wetenschappelijk inzicht
herziening van de in dit advies gegeven richtlijnen nodig maakt.
11 april 2006
---
Gezondheidsraad