5e nota van wijziging Geneesmiddelenwet Brief CLB over amendement 84
Kamerstuk, 10-4-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
GMT/MVG 2675799
10 april 2006
Apotheekhoudende huisartsen zonder vergunning
Tijdens de plenaire behandeling van donderdag 6 april jl. over de
nieuwe Geneesmiddelenwet heb ik u toegezegd een schriftelijke reactie
te geven op een brief van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV).
De LHV schat in dat er nog enkele tientallen huisartsen zijn die hun
bevoegdheid tot apotheekhouden niet ontlenen aan een vergunning, maar
aan het feit dat zij zich vestigden in een gemeente waar destijds geen
apotheek was. Dan gold het afstandcriterium niet en was men van
rechtswege bevoegd. Ik heb tijdens de plenaire behandeling gezegd dat
alle apotheekhoudende huisartsen onder het overgangsrecht van artikel
116 vallen. Ik meen er echter goed aan te doen dit nu vast te leggen
in een nota van wijziging, die u bijgaand aantreft.
Brief Centraal Bureau Levensmiddelenbedrijven (CBL) over amendement 84
Amendement 84 (Van der Vlies) stelt voor hoe in drogisterijen de
werkwijze moet zijn met betrekking tot Badgeneesmiddelen (Uitsluitend
Apotheek en Drogist). Een van de onderdelen van die werkwijze is de
zogeheten `kassacheck', waarbij de klant actief gevraagd wordt of hij
advies wil. Dat advies mag alleen gegeven worden door een (assistent)
drogist. Pas als de koper aangeeft hieraan geen behoefte te hebben is
een advies niet nodig.
Het Centraal Bureau Levensmiddelenbedrijven (CBL) heeft hierover een
brief geschreven. Het CBL stelt dat het amendement tot consequentie
heeft dat ook in alle supermarkten waar UAD-middelen mogen worden
verkocht, alle caissières verplicht worden om altijd aan klanten te
vragen of zij nog advies willen. Het CBL stelt dat deze verplichte
`kassacheck' gaat leiden tot irritatie bij klanten en personeel omdat
de meeste mensen geen prijs stellen op advies. Bovendien acht het CBL
het niet goed voorstelbaar dat klanten in de rij bij de supermarkt met
caissières hierover willen gaan praten. Caissières zouden overigens
eerst de opleiding tot (assistent) drogist moeten volgen voordat zij
bevoegd zijn om advies te geven.
Ik heb in mijn brief van 3 april jl. aangegeven geen bezwaar te hebben
tegen dit amendement. Daarbij had ik het punt dat het CBL thans onder
de aandacht brengt echter niet verdisconteerd. Daarom wil ik mijn
zienswijze op amendement 84 in die zin nuanceren, dat ik de door het
CBL geschetste consequenties onwenselijk zou vinden. Ik zou mij kunnen
voorstellen dat dit in sommige drogisterijen ook tot problemen leidt.
Ik wil de leden van de SGP-fractie daarom verzoeken het amendement zo
aan te passen, dat de `kassacheck' ook op een andere wijze kan
plaatsvinden, bijvoorbeeld door middel van borden bij de kassa.
Amendement 83 (Schippers)
Amendement 83 strekt ertoe dat groothandelaren uit andere lidstaten
geen belemmeringen zullen ondervinden bij het leveren en betrekken van
geneesmiddelen in of uit Nederland.
Uit de toelichting bij dit amendement zou echter tevens kunnen worden
opgemaakt dat de groothandelaar uit een andere lidstaat geen
vergunning nodig heeft voor het starten van een groothandel in
Nederland. Ik hecht eraan op te merken dat dit niet het geval is.
Andersom geldt dat ook: de Nederlandse groothandelaar die in een
andere lidstaat een groothandel wil starten, heeft in die andere
lidstaat een vergunning nodig.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
Documenten
* 5e nota van wijziging Geneesmiddelenwet Brief CLB over amendement
84 (nieuw venster) Kamerstuk | 10-4-2006 (pdf, 1 pag., 23 kB)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport