Gemeente Utrecht
2006 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
35 Vragen van de heer V. Oldenborg
(vragen binnengekomen op 10 april 2006)
Met het opruimen van 100 ton chemisch afval van een ongebruikt terrein op industriegebied Lage Weide heeft de gemeente een einde gemaakt aan een potentieel gevaarlijke situatie: "De brandweer gaf na inspectie van het bedrijfsperceel aan dat door de aanwezigheid van de grote hoeveelheden chemicaliën een eventuele brand die op het terrein van de voormalige verffabriek kon ontstaan, onbeheersbaar zou zijn. Bovendien zou in het geval van brand een grote gifwolk kunnen ontstaan met risico's voor de volksgezondheid van omwonenden op ruime afstand. Daarnaast was sprake van risico's voor bodemverontreiniging door de slechte toestand van enkele vaten en de wijze waarop de chemicaliën waren opgeslagen", aldus het gemeentelijk persbericht. Ook gezien de beantwoording van schriftelijke vragen 2006:31 van Vincent Oldenborg (Leefbaar Utrecht) lijkt de kwestie hiermee voor de gemeente met een sisser afgelopen.
Omdat deze chemische tijdbom ruim anderhalf jaar onbeheerd aan het lot is overgelaten, had deze situatie ook heel anders af kunnen lopen. De gemeente verwijst in haar beantwoording naar de verantwoordelijkheid van de bedrijfscurator (het laatst op het betreffende terrein gevestigde bedrijf ging medio 2004 failliet), en ziet geen toezichthoudende rol voor haarzelf weggelegd. Juist de volksgezondheid is een primaire taak van de overheid, en zodoende is dat laatste in de ogen van Leefbaar Utrecht een onterechte en kortzichtige conclusie.
De milieuvergunning van de verffabriek stamde uit 1987 en was nimmer herzien of aangepast, terwijl de inzichten in de milieubelasting in die periode aanzienlijk scherper geworden zijn.
1. Is dit de gebruikelijke wijze waarop met milieuvergunningen wordt omgegaan?
2. Hoeveel bedrijfsmilieuvergunningen uit de periode vóór 1990 zijn nog nimmer up to date gemaakt?
Bovengenoemd perceel is niet het enige bedrijfsperceel binnen de gemeentegrenzen dat gedurende langere tijd ongebruikt is gelaten.
3. Hoeveel bedrijfspercelen waarop een milieuvergunning van toepassing is geweest, staan momenteel gedurende meer dan een half jaar leeg?
4. Wil het College deze percelen op korte termijn laten inspecteren op de aanwezigheid van chemische materialen?
5. Is het College bereid een dergelijke controle op dergelijke ongebruikte bedrijfspercelen een structureel karakter te geven? Zo nee, waarom niet?
6. En indien er chemische materialen wordt aangetroffen, daar direct en adequaat actie op te ondernemen, zodat de volksgezondheid geen risico loopt?
Het verfbedrijf viel sinds medio 2004 onder een curator. Deze curator heeft mogelijk nagelaten tijdig zorg te dragen voor het opruimen van het chemisch afval, ondanks dat de gemeente hem hier op 13 september 2004 nadrukkelijk op gewezen heeft.
7. Is de gemeente voornemens te trachten de gemaakte opruimingskosten bij de curator te claimen en/of deze daar persoonlijk voor aansprakelijk te stellen?
8. Is de gemeente voornemens een tuchtrechtelijke klacht in te dienen tegen de curator bij de desbetreffende Raad van Discipline wegens mogelijke nalatigheid en/of het in gevaar brengen van de volksgezondheid?
9. Indien de curator q.q. of persoonlijk niet (mede-)aansprakelijk gesteld kan worden voor de door de gemeente gemaakte kosten, is de gemeente dan voornemens te trachten de kosten te verhalen op de voormalige bestuurders van de vennootschap ingeval bestuurdersaan-sprakelijkheid bestaat conform artikel 138 boek 2 BW (NV) of artikel 248 boek 2 BW (BV)?
10. Indien de gebruikers van het terrein en de opstallen bekend worden/zijn en deze de gevaarlijke situatie (mede) veroorzaakt hebben is de gemeente dan voornemens deze (tevens) persoonlijk aansprakelijk te stellen?
---- --